donderdag 12 maart 1981

Reflectie op Africa Tours

Gezamenlijk koken. Eten uitzoeken en veel mixen. Veel minder kieskeurig geworden. Het eten smaakte altijd prima. Alleen op het eind een beetje genoeg van stoofvlees uit blik. Ook de havermout was niet zo lekker meer, maar dat lag aan de bereiding.

Africa Tours op een m2. Dicht op elkaar en zodoende intensief kontakt. Ook tijd om je zo nu en dan terug te trekken, te gaan lezen of slapen. In het begin was er weinig plaats en zat je altijd naast iemand. Veel gepraat met elkaar. Spelletjes te voorschijn. In de Sahara was wel afzien binnen in. Niets was meer mogelijk, de ramen beslagen, roken onmogelijk zo veel stof, schudden van de wagen, praten onmogelijk vanwege het lawaai. Toch geen slechte herinneringen aan dit trajekt overgehouden. De paar keer per dag dat we ‘gelucht’ werden, waren schitterend, vooral het stuk in Niger. Eigenlijk wel blij dat we zo snel er door heen gingen. Eindelijk wat tempo. Als één familie reden we door Nigeria en Kameroen. Nigeria had goede wegen. Het zeil omhoog en naar buiten kijken. Er werd veel minder gepraat in de groep. Zo nu en dan attent maken op wat er buiten aan de gang was. Van de natuur genieten. Kameroen had slechte wegen. Veel stof binnenin maar we hielden ons taai. “Enjoyed it”. Als echte ‘Saharagangers’ zochten we elke avond een badplaatsje, riviertje of put om ons weer voor een paar uur schoon te maken.
Ook kontakt met de groepsleden, met elkaar optrekken was goed. De allereerste dag had ik geen zin om met meer erop uit te gaan. In Algerije ook een tijdje alleen erop uit, maar voor de rest toch het merendeel samen gedaan. Het kostte niet zoveel moeite als ik verwacht had. Gelukkig maar. Relaties in de groep waren in het begin uitstekend . Met iedereen wel een dag of avond gekletst. Later op de reis kende je elkaar beter. Je hoefde minder over je achtergronden te vertellen en je praatte meer over het moment. Dood en geloof werd veel besproken. Het leven na de dood. Blij dat ik het nu zo goed kwijt kon.

Kamperen. Italië het slechte weer. De meesten sliepen in de wagen of in kleine hotelletjes, jeugdherbergen. Ik heb bijna altijd de tent verkozen. Drie maal water in de tent gehad, maar dat kon de pret niet drukken. Geen moeite met de kou. 's Nachts wel bibberend wakker geworden van de kou. Tot in Algerije duurde de kou. Daar zelfs nog nachtvorst gehad. We beten er ons door heen. In Niger was het al stukken beter en de tent niet meer opgezet. Matje en slaapzak elke avond uitrollen en slapen. Soms rond het kampvuur in de doorns, op rotsen of onder bomen. Voelde me een echte ‘trekker’. Bijna geen plaats waar ik niet geslapen had. In Kameroen een aantal malen de mogelijkheid gehad om in een huisje te slapen. Ook nog een paar maal in de auto of er bovenop. De laatste dagen in de tent van Johan en de allerlaatste dag, ik denk de eerste keer dat ik voor een slaapplaats moest betalen, bij een missie een kamer gehuurd .

De Africa Tours heeft in de loop van de tijd ook heel wat naamwijzigingen ondergaan. In Italië heette het de ‘Superramp tours’, vanwege de vele pech . We noemden de truuk: bus, camion of brik, van Circus Horse Besse of de firma List en Bedrog. In de bus was het vanaf het begin een grote puinhoop. Al die koffers en rugzakken die iedereen meegesleept had. Een beetje orde in deze wanorde kwam er toen de rugzakken aan de wanden kwamen te hangen en er twee zoldertjes bij getimmerd werden.

Opstaan was altijd vroeg. In het begin kostte het wat moeite. Alles inpakken enzo. Later weken we ook meer van het reisschema af en ging alles veel gemoedelijker.

Je eigen lichaam verzorqen schoot er wel eens bij in. Geen geschikte wasplaatsen enzo. Het gebeurde dan ook wel dat ik me weken niet waste. Met wat water de slaap uit m'n ogen wrijven. Later toen we meer bij riviertjes beekjes kwamen, regelmatiger in het water. Heel gezellig altijd om ons onder die primitieve omstandigheden te wassen. Zeep en shampoo was er vaak niet bij. Ook wel weer lekker om onder een douche te staan of een echt ligbad in het Novotel te nemen . Ik prefereerde toch wel de beekjes.

Ook in deze beekjes m'n kleren moeten wassen. In het begin inlichtingen moeten vragen hoe je dat nou moet doen, eigenlijk wel stom. Met een stuk zeep ging het heel gemakkelijk. Aardig aangepast aan de levensomstandigheden daar. Een wasmachine heb ik nooit nodig gehad. Eenmaal ging het fout toen m'n ezelsbroek slecht uitgehangen was aan een boom en aardig van kleur verschoot. Toch ook wel mooi. M'n onderbroek ging eenmaal met de stroom van de rivier mee.

Het toilet. Pissen ging langs de kant van de weg of tegen een boom. Eenmaal vanuit de truuk geprobeerd. Dat was wel moeilijk. Poepen ging ook in de vrije natuur. In Zuid-Italië toen de mooie plees voorbij waren en er alleen een gat in de grond was, vond ik het wel vies. Later toen ze terugkwamen waardeerde ik ze des te meer. Alles went. Je behoefte zo dicht bij de natuur doen. Ik kreeg zelfs een beetje afkeer van de luxe.

De kapper was ook niet mee op reis, of toch wel. Tweemaal m’n haar laten knippen, een hele belevenis. Vooral de laatste maal, met een botte schaar.

Het weer. In Italië nog wel eens last gehad van de kou, regen, mist en sneeuw. Ik kon alles heel gemakkelijk aksepteren. Wel rillingen gehad van de kou en verlangde naar de zon, maar legde me bij de situatie gemakkelijk neer. De boottocht werd gekenmerkt door storm. Ook hier kwam ik gemakkelijk doorheen. Hoe heerlijk was het niet om op het dek te staan, in de wind. Daarna begon langzaam de zon te schijnen. Soms heerlijk bakken in de zon. Ook wel eens gewenst dat het wat kouder werd. Vooral door de hoge vochtigheid. Het zout dat van m'n gezicht en lichaam gutste. Er was dan toch altijd wel weer op de één of andere manier verfrissing of verkoeling. De scène in de bar met Thea en Arne, toen het zweet echt overal langs kwam na het drinken van lauw bier, staat me nu nog helder voor de ogen. 's Avonds werd het kouder. De maan en sterren vaak geobserveerd. Voor het eerst Orion ontdekt. Het was altijd mooi om liggend op m'n rug de hemel te bewonderen, de grote beer. Waarschijnlijk niet eerder gedaan omdat je altijd met het stadslicht te maken hebt. Orion van links naar rechts zien bewegen. Satellieten, vallende sterren. De maan zien afnemen / wassen en bij volle maan op de rotsen dagboek bijgeschreven.

De dokter was er ook niet en daarvoor werd ik nog wel eens gezien. De ziekenboeg is achteraf wel groot geweest. Geen breuken gelukkig. Bronchitis (Alouette, Grika), gekneusde vingers (Grika, Corina), voet (Bernard), ongelukje met been (Mieke), zere poot (Jan), uitdroging, nieraanval (Herman), dysenterie (Karin, Hans), reumapatiënt (Mieke), malaria (Jan), steenpuist (Karin), bedrijfsongeval (Piet), agressiviteit door hoge temp (Bernard), flauwvallen (Corina), kiespijn (Bernard, Jojo), allergie (Corina), apathie (Karin M), snee in de bil (Ida) en dan nog de vele diarree, verkoudheden, etc. Ik heb zelf wel 5x diarree gehad en een paar keer verkouden. Toch wel een aardige ziekenboeg zo te zien. Gelukkig konden we vaak een echte dokter konsulteren. Dan waren er de vele mensen langs de kant van de weg die wel of niet om medicijnen vroegen. Afschuwelijke navels, leprapatiënten, een helemaal verminkt gezicht, maagbloeding, noem maar op.

Van water werd ook een probleem verwacht. Het bleek niet zo te zijn. Halverwege raakten we wel door de micropur, maar ook zonder bleek het water wel te drinken. Op de meest onmogelijke plaatsen werd water gehaald. Uit de drinkwaterkraan voor dieren in de woestijn, uit hotels, soms gewoon bij huizen. We gingen eenmaal, ieder met een jerrycan langs de kafé's voor water. Beekjes, riviertjes, pompen. Soms moest er hard voor gewerkt worden. Halve-hele kilometer sjouwen met jerrycans. Pompen of gewoon met een emmertje beneden in de put. Toch viel dit allemaal wel mee. Er werd ook niet bepaald zuinig met water omgesprongen. Misschien eenmaal echt zonder water gezeten.

Koffie en thee kon altijd gezet worden. In het begin waren er koffiezakjes, theezakjes en suikerblokjes. Dit raakte wel snel op en ging dan ook op rantsoen. Een tante Betje in een koffiepot bood uitkomst. Er was altijd wel ergens gebrek  aan: geen koffie of geen suiker. Wel eens gekankerd, maar toch aksepteerde iedereen wel eens een ontbijt zonder warme drank. Het ontbijt werd ook steeds slechter. Brood was op bepaald moment niet meer te krijgen. Al lang geen boter, jam of muisjes meer. Alleen de sardientjes bleven nog over. En natuurlijk de Havermout, Cornflakes en Bran Buds.

Muziek, dans en zang. Een kassette-rekorder meegenomen, die het al snel begaf. Zonder muziek leven konden we niet, dus moest er een nieuwe komen. Er zaten mooie bandjes bij. Ik had Flairck en Dire Straits meegenomen. Verder was er een gitaar en fluit, en natuurlijk de primitieve instrumenten, zoals jerrycans, pannen, etc. Zang was er in het begin veel. "Weet je wie we zagen". Tegen het eind kwam dat weer terug bij de kampvuurtjes. Tophit was wel de "Jamaica song" van Harry Belafonte:
I'm sad to be on my way
Won't be back for so many ol' days
My heart is down my head is turning around
I have to leave a little girl in Kingston town
De kampliedjes deden veel goed aan de sfeer. De kampvuurtjes met de kinderen, vooral de eerste, waren schitterend.

Dope sucks. Hasjies vanaf Niger. Een aantal had hier naar verlangd. Ik probeerde het ook. Voelde me loom worden. Zag dingen wel wat scherper (geluiden) en een happy gevoel. Hier in Kano (5/4) gebruiken ze ook LSD. Dit maakte me wel een beetje bang. Pieter had wel eens een trip gemaakt (20 uur). Je geest dwaalt af, energie in je hoofd. Plezierig voor eenmaal, maar niet vaker. Je moet het spul opeten, soort tablet.

Vrijwel nooit heimwee gehad. Me altijd wel thuis gevoeld in de groep en in deze landen. Ook deze manier van reizen beviel me uitstekend. Ik voelde me bijna nooit vreemd. Leuk om post te krijgen, maar de inhoud viel me tegen. De enige keer dat ik het even moeilijk had, was het telefoongesprek met Nederland. Het zei me in ieder geval meer dan zo'n stomme brief. Het weerzien in Nederland lijkt me nu ook wel moeilijk.

Ik had veelvuldig flashbacks uit m'n jeugd. Deed me plezier. Reuk en gevoelens. Dingen die ik eerder beleefd had: aan de verdrinkingsdood in het moeras ontsnapt, waar we de geweien van een hert hadden gezien. De geitewollensokken voor de kachel stiekem drogen. Hout jatten en over een "hele, grote sloot" gesprongen. Zwembad gemaakt en gelukkig net geen tweede Zeeland waterramp. Als milieuhygiënist papier verbranden. Dat was op de kleuterschool. Oud papier-opslag. In Trimunt de laatste overlevende uit W.O. II ontmoet.

Veel armoe gezien in deze landen. Je wordt er soms een beetje immuun voor, en raakt er aan gewend. Soms hadden we 's ochtends onze H.O. als ontbijt terwijl kinderen toe zaten te kijken. Eigenlijk afschuwelijk. Bedelaars. Blinde mannen die met kinderen, hun hand op de schouders en met een schaaltje, door de stad lopen of in de trein bedelen. Overal op straat kinderen met schaaltjes waar ze hun eten in halen en overdag bedelen. Leprapatiënten die op straat zitten met verminkte handen en een schaaltje voor zich. Poliopatiënten, lam aan benen, die over straat kruipen. Ook gewoon oudere mensen die zonder spaarcenten en A.O.W. hun oudedagvoorziening op straat bij elkaar schrapen.

De koffieverkoper in Kano, tegenover Central Hotel, Hado. Elke dag zit hij daar. 's Ochtends om 7 uur heeft hij koffie en 's avonds om 11 uur nog. Misschien slaapt hij er 's nachts ook wel. Tussen de middag is hij een tijdje gesloten en is het voor hem biduur. Z'n hele hebben en houden bestaat uit twee grote ketels waar hout onder gestookt wordt, een grote kruik met koud water. Een houten tafel met drie banken met daarop een dienblad met plastic bekers, een blik koffie, een blik thee en een stapel blikjes Peak-milk uit Holland. 's Avonds staat er een lantaarn op. De handelingen van elke dag zijn: water uit de ketel halen, een paar maal overgieten om het af te doen koelen, dan in de beker gooien, waar 3 schepjes koffie en eventueel melk al is ingegooid. Het melkblikje staat altijd zorgvuldig onder een omgekeerde beker. Dan heeft hij nog een sponsje om het dienblad schoon te maken. Een emmer om de bekers om te spoelen en brood in plastic zakken. De zakken worden ook in een doos bewaard!

"Ze doen hier in Afrika enorm aan·recycling". Vooral ijzer wordt goed hergebruikt. Van de olievaten maken ze ijzeren koffers. Slaan de ribbels eruit. Van de deksels maken ze pannen. Vanuit het midden wordt er een deuk ingeslagen en naar boven opgewerkt. Van de repen ijzer, rond houten kisten, maken ze ook gereedschap: messen, scharen, pincet, etc. Van de blikjes melk (leeg uiteraard) wordt een rasp gemaakt, door er gaten in te slaan of wordt er een tuit opgezet, zodat je daar weer wat in kan doen. Idem met lege schoenblikjes. In Kameroen werd veel gebruik gemaakt van oude autobinnenbanden: sandalen, leertjes. In Algerije zaten ook de Michelinbanden onder de schoenen.
Dan natuurlijk alle natuurprodukten die ze zo goed gebruiken. Hoeveel men met takjes kan doen. Eigen stenen bakken en eigen huizen bouwen. Dak vlechten van bladeren, takken met bladeren. Met de westerse invloed verdwijnt wel veel van die gebruiken. Er komen golfplaten op het dak, de plastic industrie komt op gang.

De kinderen hier zijn zo rustig. Ze slapen op de rug van hun moeder tot een jaar of 2-3. Soms huilen ze wel eens, maar veel minder dan in Europa. Met een enorme rust staan ze je met hun donkerbruine ogen aan te staren. Nieuwsgierig, maar nooit zo dat ze ergens aan komen. Ook op de rug van hun moeder met open ogen de wereld rondkijkend. Nooit vervelend, de ‘hele rustige Afrikaanse natuur’ zit er al in. De enige keren dat kinderen huilen is wanneer ze honger hebben. De borst geven en ze zijn weer stil en vallen in een diepe slaap. Baby's worden ook overal mee naar toe gesleept. Treinen, bussen, kafé's, overal. Wanneer ze wat ouder worden, zijn de kinderen ook veel brutaler. Het hele sociale klimaat maakt hen zo. Al zo vroeg met een schaaltje de hele dag op straat bedelen. Rond de middelbare leeftijd werken veel kinderen al. Ze krijgen weinig of geen opleiding. Lopen met een schaaltje kola-noten, bananen of sigaretten op het hoofd, of verkopen koffie. Op oudere leeftijd vallen volgens mij de meesten weer terug in armoe. Door de jongere generatie van hun stalletjes verdrongen, vaak weer bedelend op straat. De oude man tegenover het Central Hotel heeft z'n werk nog behouden. Vaak zijn ze vriendelijk tegen toeristen. Waarom weet ik niet...
Gisteren kwam ik bijvoorbeeld twee oude mannen tegen, die al zwaaiend en al lachend me een hele tijd aan stonden te kijken. Gekleed in een oude jurk, blote benen en een paar oude schoenen aan de voeten. De oudere generatie heeft op een bepaalde manier nog veel respekt voor de "blanken" . 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten