woensdag 18 februari 1981

's Ochtends vertrokken we om 8 uur. Eerst nog wat gewassen in de rivier. Vrouwen waren al aan het houtkappen. Op de weg transportwagens ('kiepauto's'), vol mensen. We reden door de Mandara Mountains. Nog steeds veel hutten, met of zonder golfplaten, op het eind van de dag alleen nog strooien daken. In een klein plaatsje voor de grens stopten we, iets van Pudu, voorbij Gzowa. Veel belangstelling van schoolkinderen die door de meesters met riet en stokjes weggejaagd werden. Door een vrouw werd ik uitgenodigd om binnen te kijken. In een hut was een klein geitje en stond een bed. In een andere lagen potten. Ze nam me ook mee naar haar kind. We praatten ook nog wat met de leraren. Ze waren een beetje jaloers dat we zo'n reis konden maken. Ook een beetje kwaad over onze manieren. Karin in korte broek, buitenlandse muziek. "Destroying our culture". Verder vroegen ze om jeans. Kultuurvervuiling!
Over de piste, een zandweggetje, 16 km naar Kirawa, de grens. Herinneringen kwamen weer naar boven van het wasbord, de Sahara, het bombardement. Veel stof binnen. In Kirawa wachtten Hamdou en Thea al twee dagen; Hamdou had nog geen visum.

Na passage van de politie en de douane van Nigeria, gingen we uit Nigeria en "We zijn in KAMEROEN". Ya hoor! De grensformaliteiten weer gedaan. Embarkatie en de-embarkatiepapieren invullen. Het was bloedheet. Je wordt er helemaal loom en apathisch van.

Nog een stukje piste naar een politiepost dichtbij Mora. Hamdou werd binnengesmokkeld. De mensen zijn hier erg vriendelijk. "Bonjour". Franstalig. De vrouwen zijn ook gelijk anders, minder kroes-, meer touwhaar. Hier ook armer, minder of niet gekleed.

We kwamen door Mora en  stopten 35 km van Maroua bij grote rotsen. Schaduw. Een schitterende plek. Grote ravage achterin de wagen. Samen met Hamdou maakte ik de trap in orde. Jan met landrover is ons voorbij gereden en nog niet terug. Die zien we morgen wel weer. Met Karin me weer makkelijk van het eten koken afgemaakt. Rijst, blik wortelen, blik stoofvlees en blik appelmoes. Ontspanning, stikkie, slapen, geen afwas. Nog even wassen in de put. De verkeerde gepakt: de veeput. Bij Piet en Karin M aan de kant van de weg gezeten. Karin M zette haar Algerijnse thee. Piet van der Steenhoven vertelde weer over de grote vaart en het wielrennen. Hij had Luik-Bastenaken-Luik in 1958 voor Rik van Steenbergen gewonnen.... Hagelbuien. Ook weer over z'n ongeluk in de Giro d'Italia. Als knecht van Bahamontes. Bij de limonadefabriek KAS 3 ton verdiend en 2 ton schuld na het ongeluk.
Een nachtuil.
Nu lig ik zo’n 25 meter hoog op een rots in onderbroek in de slaapzak. Warme wind. Sterren niet zo talrijk. Bij fel maanlicht (vol) kan ik deze laatste twee dagen bijschrijven. Krekelgeluiden, vogels, zo nu en dan geritsel, takken, bladeren door de wind of van een slang... Van 12 tot half 2 geschreven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten