donderdag 18 december 1980

Jojo moest 's ochtends eerst nog in Touggourt naar de tandarts. Om half 11 reden we dan weer. De Bedoeïenenkinderen waren nogal lastig. Bij het vertrek werd er met stenen gegooid. Een tot ziens in Mohammedaanse landen? Omdat we 's ochtends nogal wat tijd hadden, was er gelegenheid om ons te wassen. In een beekje met lauw water een bad genomen. John nam ook een puur natuur bad: poedelnaakt wassen. Bij het beekje stonden ook veel palmbomen. Na een paar mislukte pogingen en open handen en voeten, hadden we dan toch de dadels te pakken. Aan oranje takken hingen grote dadeltrossen. Ze waren helaas nog niet helemaal rijp. In het zand vonden we ook nog de resten van een dode ezel; een poot, ruggewervels en een kop. De wervels hangen nu in de bus. Toen we gereed waren, vertrokken we richting Ouargla. In Ouargla regende het en was het koud. Op een klein marktje kocht de kookploeg eten in. Er was weinig te zien en we reden dan ook al snel weer verder, over een kleine weg door de Sahara. Tegen de avond begon het te stormen en kwamen we in een zandstorm terecht. Herman durfde niet verder en zette de wagen aan de kant. In de storm zetten we onze tenten op. Veel problemen gaf dat niet. M'n tent stond vrij snel. Je raakt eraan gewend. Jojo's tent stond een beetje wankel. John verzegelde z'n scheerlijnen met grote keien. Arne zette zoals altijd ook z'n tent op, maar sliep er niet in. We zetten Toos haar tent op. Ze had kookdienst. De anderen van de kookploeg sliepen bij ons in de tent. Karin bij John en Hans bij mij.
De kookploeg: kleine Karin, Toos, Hans
Het eten was weer goed, en met stoofvlees. 's Avonds werd er zoals altijd nog wat gekeuveld, sterke verhalen, etc. die ik weer snel vergat. In de tent nog wat met Hans van Oostveen gepraat. Hij is 30 en nog met z’n kandidaats biologie bezig aan de VU. We kenden samen nogal wat mensen. Ook het wel en wee in de groep bespraken we natuurlijk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten