donderdag 8 juni 1989

4. Nummer 120 op de reservelijst voor de boot

Allereerst willen we jullie hartelijk danken voor de enthousiaste reakties op onze vorige nieuwsbrieven. Natuurlijk vinden we het leuk te horen dat ze grif gelezen worden. Aan de andere kant maakt dit het moeilijker om weer te schrijven nu de verwachtingen hoog liggen. Toch maar weer geprobeerd en hoop dat jullie weer 'smullen', zoals sommige van jullie schreven. Over smullen gesproken: de recepten beginnen al binnen te stromen. Door gebrek aan voedsel nog niet allemaal uit kunnen proberen. De inschrijving is nog steeds open. Ook willen we graag een advies van jullie wat we kunnen doen met circa 1000 citroenen. Inmiddels hebben we al zon 8 liter citroensap ingevroren en al tassen vol weggegeven. We wachten af.
In de laatste brief schreef Gerard al over de sportieve aktiviteiten: voetbal en volleybal. Door tijdgebrek lukt het Gerard niet om regelmatig te voetballen. Het volleyballen is echter een sukses. De student nurses zijn heel enthousiast en leren snel. Er zitten echte natuurtalenten bij. We trainen tweemaal per week en na de training spelen we een kort partijtje. In het begin wilden ze alleen maar spelen. Maar dat was zo vervelend, mede door gebrek aan techniek en spelinzicht. Na één flinke training zagen ze ook het nut van trainen en werkelijk het gaat goed vooruit. Samen met Father Andrew, een jonge enthousiaste Pool, geef ik de training. Als we samen zijn doet hij de training. Als hij de bush in is, neem ik het over. We bespreken altijd waar we op gaan trainen, bijvoorbeeld de set up of de service en bedenken samen oefeningen. Wel wat moeilijk omdat we maar twee volleyballen hebben. Het net is een lijntje tussen 2 palen. Er is ooit wel eens een echt net geweest, maar ja weinig dingen hebben hier een lang leven. Deze week kregen we een verzoek om een echte wedstrijd te spelen tegen Chilonga Basic School. Lange jongens van 16-17 jaar die de bal behoorlijk raken. We namen de uitdaging aan, vooral omdat de nurses zo enthousiast waren. Degene die speelden kregen 3/4 uur eerder vrij van werk. Ik ook. We waren echt zenuwachtig. De jongens zeiden nog "je kunt er allicht wat van leren". Nou, dat is zo. De eerste set werden we ingemaakt: 15-8. De tweede set liep ook al niet lekker, maar na wat goede adviezen, haalden we het op en wonnen met 17-15. Je snapt het enthousiasme. De meiden gaan dan echt uit hun dak: gillen, schreeuwen, dansen. Hartstikke leuk. De jongens vonden het duidelijk een overdreven reaktie en deden ons na. De derde set liep in het begin van geen kanten. Er werd geblokt, gesmasht en we hadden de zon in de rug. Maar we wonnen deze set met 13-15. De wedstrijd zou de beste uit 5 zijn. De strijd lag nog open. Weer stonden we achter: 8-14, maar weer wonnen we, met 16-14. Wij uit onze bol, de jongens teleurgesteld. Toegegeven, we hadden er beiden van geleerd. Wat wij vooral hadden geleerd was het vissen uit het volleybalnet, die de jongens hadden meegebracht.

Zo na dit sportief begin, zal ik wat verder schrijven over het leven en werken in Chilonga. Het leven en werken loopt behoorlijk in elkaar over. Je wordt voortdurend met het ziekenhuis gekonfronteerd, als je niet uit het dorp weg gaat. Daarom was het ook heerlijk om er 14 dagen uit te zijn naar Tanzania. We moesten daar onze auto ophalen, die we vanuit Nederland verscheept hadden. 
Met de trein vanuit Mpika naar Dar es Salaam. De reis duurde zo'n 1½ dag, maar was de moeite waard. Door de geringe snelheid kon je goede indrukken op doen van het land. Het prachtigste was het traject dwars door een wildreservaat (ca. 3 uur). We zagen veel beesten: giraffen, olifanten, zebra's, apen. Het was net echt. Het was ook echt!
De auto ophalen was in een ½ uur gebeurd. Onvoorstelbaar. We zijn daarna met de hovercraft naar Zanzibar gegaan. Prachtig eiland met een rijke historie. Met een gehuurde scooter de kustweg afgereden op zoek naar de slave caves. Dwars door de bush over slechte dirtroads, langs kleine dorpjes met rieten hutjes. De grotten gevonden. Wel indrukwekkend te beseffen wat zich hier allemaal heeft afgespeeld.
Na 3 dagen Zanzibar wilden/moesten we weer terug naar Dar. Bij het bespreken van de boot bleek dat we als 120ste op de reservelijst stonden, maar we konden na 2 uur informeren of we mee konden. 
Na 2 uur bleek de hovercraft helemaal niet te gaan. Het was voor een week uit de vaart genomen voor reparaties. Na veel gepraat in de haven, waarbij we eerst bijna op een vissersboot en later met een zeilschuit de overtocht hadden gemaakt, kwamen we uiteindelijk toch op de hovercraft terecht. We dachten eerst dat we de enige waren, maar na verloop van tijd kwamen er meer mensen bij. Met 50 passagiers i.p.v. 350 ging het naar Dar, waar het in de revisie ging en voor een week uit de vaart genomen werd.
Vanuit Dar gingen we met de auto op weg naar Lusaka, een kleine 2000 km. De wegen in Tanzania zijn aanzienlijk slechter dan in Zambia; diepe potholes en weggeslagen stukken weg. Terug ook door een wildpark. Even stoppen om wat olifanten te fotograferen. Ik bleef in de auto zitten, want je weet maar nooit en zo'n held ben ik niet. Toen ik aan het instellen was, zei Gerard: "Kijk eens in je buitenspiegel". Ik keek recht in het gezicht van een 1½ meter lange aap. Dat was schrikken. Snel raampje dicht en foto's maken. Ze waren met z'n tweeën en liepen om de auto heen en keken me je recht aan. Een tegenligger stopte en deelde bananen uit. Dat wilden ze dus van ons.
De tocht ging verder. Net voor de grens werden we overvallen door een tropische regenbui, zo hevig dat je elkaar niet kon verstaan en totaal geen zicht meer had. Na 30 minuten klaarde het op en bleef er een immense poel water op de weg. De douane nam 1½ uur in beslag voor het inklaren van de auto. 
We gingen verder via Isoka, waar Rolf en Leontien wonen, die we van de NTA-kursus kennen. Rolf's kollega was op vakantie en hij hoopte nu Gerard er was een keizersnee te kunnen doen. En ja hoor, om 4 uur werd Gerard uit z’n bed gehaald om samen met Rolf een keizersnee te doen. In Chilonga lagen 15 brieven te wachten. Allemaal rond Pasen geschreven. We wisten niet waar we moesten beginnen. Heerlijk om weer even in Nederland te zijn. En wat hadden jullie mooi weer. Daarna nog 'even' heen en weer naar Lusaka voor de definitieve inklaring van de auto.

De 14 dagen waren zo om. Mijn officiële werkvergunning was aangekomen. Een zorg minder. Weer aan het werk op de kinderafdeling. Leuk om weer terug te zijn. Ik zou jullie eigenlijk eens moeten schrijven hoe het hier toe gaat. Dat doe ik binnenkort wel, anders krijgen jullie teveel in één keer te verwerken. Afijn, net 1½ week terug in Chilonga, krijg ik de mogelijkheid om voor 3 weken een taa1kursus Chibemba te volgen. Ik moest binnen een dag beslissen en overleggen met de matron. Ik kreeg toestemming en 2 dagen later reed ik met de auto naar Ilondola, 3½ uur hier vandaan. Met mij gingen nog 7 patiënten, inklusief familie, mee. Transport is een probleem. Een auto vol met vrouwen die allemaal lekker zaten te babbelen in Bemba en geen woord Engels spraken. Ik snapte er (nog) niet veel van. Na 2 uur rijden, stapten er twee uit en kwamen er drie bij. Het liefst hadden 2 andere ook meegegaan en snapten het probleem niet. Ze konden er nog makkelijk bij, maar ik vond 11 mensen iets teveel. Jammer, volgende transport dan maar.
Na 40 km dirt road kwamen we veilig in Ilondola aan. Het dorp ligt midden in de bush. Het is dan toch heel gek als je na zo'n dirt road in het dorp tegen een gigantische kerk aankijkt. Bij die kerk hoort een missiepost waar al 20 jaar Bemba-kursussen gegeven worden, verzorgd door de witte paters. In het missiehuis wonen 2 Nederlandse paters, 1 Franse en een Nederlandse broeder. Allen gezellige mensen met een schat aan kennis over het Bemba. De cursus werd gegeven door 2 Zambiaanse leraren: lerares Judith (32 jaar) en leraar Stephen (74 jaar). Onze groep bestond uit 4 kursisten: 2 Noren, 1 Brit en ik. Het was dus een intensief gebeuren van 's morgens 8 uur tot 's middags 4 uur. Alleen maar Bemba. Na 4 uur ging ik meestal het dorp in. De mensen zijn al zo gewend aan de kursisten, dat ze precies weten wat ze moeten zeggen en kunnen vragen. Nou, dat gaf hoop. Het leek of je al heel wat wist. Ik heb een vrouw (Elizabeth) ontmoet van 22 jaar, die ik elke dag na school zag. Ze leerde me wat Bemba bij en vertelde veel over gewoontes en gebruiken in hun kultuur. Ze was pas getrouwd en woonde een hut verder dan haar ouders, bij wie ik ook dagelijks kwam. Haar man mag daar het eerste jaar niet komen en moet zich bewijzen t.o.v. haar ouders. Haar moeder, een ontzettend vrolijke vrouw van 49 jaar, vertelde trots over haar 10 kinderen waarvan er maar één overleden was. Ik werd bij hun in huis uitgenodigd wat heel bijzonder is. Normaal wordt het huis alleen gebruikt voor het bewaren van kostbaarheden en om te slapen en speelt het leven zich buiten op de veranda en rond huis af. De laatste dag van de kursus werden we alle 4 uitgenodigd bij Elizabeth's ouders. De eerste dag vroegen ze me of ik een fototoestel bij me had en of ik hen op de foto wilde zetten. Nou geen probleem, alleen kwam het er steeds niet van. Deze laatste dag dus de kamera mee. De hele familie was aanwezig. De netste kleren aangetrokken, prachtig. Dat het wel een tijdje kon duren voor ze de foto's zouden krijgen was een teleurstelling, maar goed het was niet anders. Na de fotosessie kregen we nshima met vis en rallish (saus) te eten. Dit keer met de hand. Heerlijk!

Inmiddels ben ik al weer 2 weken thuis en ben begonnen als public health nurse. Afgelopen weken moeder en kindzorg gedaan en de zwangerschapscontroles. Dit laatste samen met een midwife, want van die buiken maak ik nog niet zo veel. Mijn Bernba-kursus komt nu goed van pas. Simpele vragen kan ik stellen en de antwoorden begrijp ik nu ook. Het lijkt heel wat, maar de meeste kinderen komen met dezelfde klachten. Hoesten, buikpijn, koorts, pijnlijke ogen, braken en diarree. Nou, als je dat 30 keer gehoord hebt, weet je het ook. Het neemt niet weg dat het toch heel leuk is en dat de moeders het ook erg waarderen en me soms belonen met een antwoord in het Engels als ik loop te ploeteren in het Bemba. 
Tijdens de buro's worden er ook voorlichtingspraatjes gegeven door student nurses (voor een puntje). De schatten maken van de gelegenheid gebruik om dat onder mijn supervisie te doen. Het praatje is in het Bemba. Omdat ik de strekking van het verhaal weet, herken ik wat woorden. Een andere student vertaalt globaal (erg minimaal) waar het over gaat. Dus ik kan niet echt de vinger erop houden en kan ze dus niet korrigeren. Ik ga maar af op de nonverbale reakties van de moeders; of ze het zinnig vinden of niet. Na afloop moet ik zo'n puntenlijst invullen van 0 t/m 5. Er wordt dan gesmeekt of ik niet lager dan 3 wil geven. Ik weet nog precies hoe dat in mijn leerlingentijd was en ben dus de beroerdste niet. Na het aftekenen vertelden ze me dat Sr. Celine (hoofd van de opleiding, non) het niet toestond om praatjes door blanken te laten tekenen, omdat die geen Bemba verstaan. Uitgekookt als ze zijn, zeggen ze dan dat dat voor mij anders is, nu ik die kursus heb gedaan en het Bemba begrijp. Ik moet je zeggen dat als ik in hun plaats stond, ik hetzelfde ha gedaan. Gewoon iemand opzoeken die niet al te moeilijk doet. Zo zijn twee Ierse verpleegkundigen, Maire en Marie, ook een gewillig slachtoffer. Ik geloof ook omdat wij de zin en vooral onzin van dit Engelse schoolsysteem duidelijk laten blijken. Als ik op deze manier opgeleid was, zou ik gillend weglopen. Wij, Maire, Marie en ik, zoeken nog een subtiele weg om wat modernisering in de opleiding te brengen. Met de laatste examens hebben we gemerkt, dat het niet alleen van de nonnen komt, maar dat het landelijke procedures zijn. Misschien de procedures leren en daarna snel alles vergeten en als een echte verpleegkundige aan het werk gaan. Volgende keer zal ik wat schrijven over de afdeling en de knullige procedures. Trouwens die examens brachten een hoop te weeg in het ziekenhuis. Gedurende drie dagen lagen er op alle bedden nieuwe lakens en spreien. De patiënten hadden nieuwe uniformen aan (ja, ja ziekenhuiskleding is verplicht, behalve op de kinderafdeling omdat ze gewoon meegenomen worden na ontslag). Op de kinderafdeling kregen alle kinderen nu ook een uniform, maar deze werden direkt na het examen weer verzameld. De nurses die examen deden, hadden ook nieuwe uniformen aan. De patiënten kregen bij hun eten drie dagen een sinaasappel. Maire en Marie moesten een kapje dragen. Zij werken op de afdeling. Ik was een uitzondering, omdat ik op de buitenafdeling werk. Alhoewel ze me vandaag een kapje hebben aangesmeerd (van papier). Na twee uur zakte het uit en heb ik duidelijk gemaakt dat het aan mijn niet besteed is. Ik heb ook niet het gevoel meer status te hebben met zo'n ding op. Het enige is dat patiënten me nu wel met zuster aanspraken, i.p.v. dokter (dus statusverlaging).

Als laatste nog iets over namen. Van Wijngaarden is onuitspreekbaar, dus is het Florence. Daar Ietje 'Dr. de Vries' heet, Gerard 'Dr. Gerad' en omdat sommige je liever met de achternaam aanspreken, heet ik nu 'Mrs. F. Gerade'. Zelfs op de dienstlijst.

Het laatste nieuws: ook Gerard is geveld door de malaria. Hij had de pech nog drie dagen beroerd en met hoge koorts door te moeten werken, omdat de andere twee dokters op vakantie waren. Hij is veel afgevallen, maar voelt zich nu weer goed en was binnen 1 week weer aan het werk. We hadden al bedacht dat deze kilo's er pas volgend jaar, tijdens ons verlof, weer bij zullen komen!