maandag 18 oktober 1993

3. Met de tro-tro naar de cursus

Dit is alweer de derde rondzendbrief in 4 maanden tijd. Als het zo doorgaat overtreffen we de 20 rondzendbrieven uit Zambia nog. De ervaring leert ook dat je in de loop van de tijd steeds minder schrijft. We zullen zien.
In ieder geval willen we jullie hartelijk bedanken voor alle brieven, kaarten en pakjes die jullie gestuurd hebben. Post blijft voor ons belangrijk omdat het een prettige ondersteuning is tijdens ons verblijf. We kijken er echt elke week weer naar uit.

Ook hebben we ons eerste bezoek uit Nederland: mijn nicht en haar vriend. Beiden zijn medicijnen studenten. Ze lopen zes weken mee in het zieken-huis en district. Het is heel gezellig en ook goed te doen in ons grote huis, want eindelijk zijn we dan verhuisd. Sinds begin september wonen we in wel een beetje groot uitgevallen huis. We hebben het ons al snel eigen gemaakt
De eerste twee maanden die toch dikwijls het moeilijkst zijn hebben we met vallen en opstaan doorstaan. We beginnen ons nu echt thuis te voelen in Ghana en zien het dan ook wel zitten om hier een tijdje te blijven wonen.

Gerard die een lange inwerkperiode en nu dan de overdracht heeft gehad zit al tot over zijn oren in het werk. Er duiken steeds weer problemen op in het district die aangepakt en opgelost moeten worden. Het kost hem veel extra tijd.
Douwe is al helemaal aangepast, hoewel hij het wel zat is dat iedereen altijd maar aan hem wil komen en hem op wil til­len. Na schooltijd komen er vaak wat kinderen met hem spelen en overdag vermaakt hij zichzelf wel aardig. Hij zit wel in een soort peuterpubertijd (als dat bestaat). Hoe daar mee om te gaan is een tweede, dan mis ik nog wel eens positieve adviezen uit mijn omgeving.
Koen is de afgelopen tijd ons zorgenkind­je geweest. Hij heeft nu ook eenmaal een astma-aanval gehad. Hij is er gelukkig wel weer goed uitge-komen. Verder blijft hij maar hitte-uitslag houden over zijn hele lichaam, wat sinds kort ook is gaan jeuken. Dan merk je wel weer dat je beperkt bent in onderzoek en behandelen en het lastig is dat je hem zelf op behandeling moet zetten.

Voor mij zijn er ook wat veranderingen. Ik ben inmiddels aan de slag gegaan in het ziekenhuis.

Als je in Ghana of waar dan ook in de wereld wilt gaan werken als ver-pleegkundige moet je je eerst laten registreren. In Ghana ben ik met mijn papieren wel ‘registrabel’, maar niet zo maar geregistreerd. Daarvoor moet je eerst een oriëntatiecursus voor-in-het-buitenland-opgeleide verpleegkun-digen volgen. Deze cursus bestaat uit twee weken theorie en zes weken praktijk in Accra. Bij de council voor verpleegkundigen en verloskundigen heb ik laten weten dat ik onmogelijk twee maanden van huis kan met twee kleine kinderen. Gelukkig konden ze daar het pro­bleem ook wel zien en zouden ze kijken naar alternatieven maar die twee weken theorie moest ik in ieder geval wel doen. Deze heb ik inmiddels gedaan en was zeker de moeite waard.

We waren met een groep van 28 verpleegkundigen uit alle delen van de wereld. De grootste groep waren Ghanezen die in Nigeria en Groot-Brittan-nië waren getraind. Verder een groep Liberiaanse vluchtelingen, een zuster uit India en verder nog mensen uit de Verenigde Staten, Zwitserland, Duitsland, Schotland en natuurlijk Nederland. Met mij was er nog een andere Nederlandse vrouw die nota bene al op het eind van haar contract zat en alsnog deze cursus moest volgen voor een registratienummer. Waar-schijnlijk om nog wat geld binnen te krijgen, want we moesten een flinke som cedis betalen om deze cursus te volgen. We moesten ook zelf voor transport en onderdak zorgen. Ik kon logeren in een huis van de Spaanse zusters. Het lag ruim 15 km buiten Accra en dus moest ik vroeg op om te reizen, met een taxi of een tro-tro. Dit is een busje waar je met velen in gaat en waar de deur dan nog maar net dicht kan en waar je weer helemaal bezweet uit komt. Wel goedkoop, dertig cent tot in het centrum. De taxi, ook niet altijd comfortabel, maar als je het busje hebt gehad een luxe, is drie keer zo duur en doet er net zo lang over als een busje. De taxi’s werken eigenlijk net zo als een bus: van een stop naar een andere stop met een vaste route. Je reist altijd met nog drie andere reizigers. Op zich functioneert het openbaar vervoer wel goed, alleen in de spits is het druk, is het dringen voor een plaatsje en ben je veel tijd kwijt voor een relatief korte afstand. Het was een leuke ervaring om op deze manier door Accra te rijden Je leert de stad zo wel kennen en je maakt nog eens wat mee. Er is altijd wel iemand die een praatje met je maakt. Op een ochtend zat ik in een taxi, muziekje aan, een Gospelsong, de chauffeur was lekker mee aan het zingen en al gauw zongen de mensen naast me ook uit volle borst mee. In Nederland had ik me zeker afgevraagd waar ik nu in terecht was gekomen, maar hier lijkt het er wel gewoon bij te horen. Het had ook wel iets gezelligs en de tijd werd zo een beetje gedood. Ik was meestal toch zo’n twee uur onderweg om van het huis naar het centrum te komen, ‘s Middags was dit meestal wat korter.

De eerste week van de cursus bestond uit theorie, veel over de structuren van de gezondheidszorg in Ghana. Verder wat lessen over veel voorkomen-de ziektes en gezondheidsprogramma’s. Zo hadden we ook les van een socioloog over family planning. Hij vertelde heel boeiend over zijn onder-zoek naar hoe mensen over family planning dachten en wat ze wisten van de verschillende methoden Veel mensen zien in de meeste methoden nade-len. Een van die nadelen was wel heel opmerkelijk: ‘de bijwerking van sterilisatie is onvruchtbaarheid’. Het blijkt wel weer dat er nog heel wat aan gezond­heidsvoorlichting gedaan moet worden voordat een family planning programma zijn vruchten af zal werpen.

De tweede week hebben we verschillende ziekenhuizen bezocht. In het grote Korle-Bu universiteitsziekenhuis kregen we veel gedoneerde prestige objecten te zien. De hartbewaking en de dialyseafde­lingen hadden op dat moment geen patiënten. Wel liepen er veel verpleegkundigen rond. Verder hebben we nog een aantal verpleegafdelingen gezien. Je krijgt wel een aardige indruk hoe groot zo’n zieken­huis is.
We zijn ook nog een ochtend naar een psychiatrisch ziekenhuis geweest. Het zie­kenhuls heeft een opnamecapaciteit van 200 bedden, maar er waren op dat moment 1100 patiënten. Ik werd er wel een beetje triest van zoveel mensen per afdeling te zien met zo weinig personeel. Je kunt je voorstellen dat er van individuele aan­dacht weinig sprake kan zijn en dat het personeel al blij is als ze de afdeling een beetje in toom kunnen houden. Mijn indruk was dat de verpleegkundigen naar omstandigheden toch wel streefden naar een goede zorg. De meeste van de patiënten zijn verstoten door hun familie en zullen de rest van hun leven daar slijten. Er zijn ook afdelingen waar mensen tijdelijk opgenomen worden en na behande­ling en verbetering weer terug naar huis gaan.
Opvallend was dat de vrouwenafdelingen er zoveel schoner uit zagen dan de mannenaf­delingen. Men probeert de patiënten zoveel mogelijk te betrekken bij het schoonmaken van de afdelingen.

Een andere dag hebben we een Health Post bezocht in een sloppenwijk van Accra. We kregen een rondleiding door de ‘wijk’, een stuk strand tegen de gevangenis aan. Op het strand was een dorp van allemaal houten barakken, waar volgens zeggen allemaal daklozen, zwervers, verstotenen en crimine-len wonen die hier met vis­vangst nog wat geld proberen te verdienen. Tussen die barakken was een gebouw wat als een soort kliniek gebruikt werd voor vaccinaties, zwangerschapscontrole. Er waren zelfs een paar bedden voor zie­ken. In het hele gebied was hygiëne ver te zoeken en lag er een hoop werk voor de public health nurse. Zij vertelde echter dat het zeer moeilijk was om deze mensen te organiseren en te motiveren om de proble-men aan te pakken. Er bestaat geen eenheid, er is geen sociale controle zoals je dat in andere dorpen wel ziet, men leeft hier erg individualistisch. Andere problemen hebben waarschijnlijk een hogere prioriteit.
Die dag bezochten we ook nog een kinder­ziekenhuis voor ondervoede kinderen. Wat een contrast met het vorige, terwijl de onderliggende problemen van eenzelfde aard kunnen zijn: armoede. Het gebouw zag er prachtig uit, goed onderhouden. De artsen kenden hun patientjes goed, ook omdat de kinderen er minstens zes weken worden opgenomen. De moeders worden de hele dag bezig gehouden met voeding maken, gezondheids-voorlichting. Er is een speciale afdeling waar gekookt wordt, er is een afdeling waar voorlichting over family planning gegeven wordt en een nut­ritionafdeling waar voorlichting over voeding gegeven wordt.

Soms is iets zo mooi en zo ideaal dat het bijna onwerkelijk lijkt en ook heel ver van de Ghanese samenleving afstaat. Ik heb het over het S.O.S. kinderdorp zo’n 30 km van Accra waar 200 kinderen wonen die geen ouders meer hebben (wezen en vondelingen). De kinderen wonen in een huis, met 6 tot 8 andere kinderen van ver­schillende leeftijd, als in een gezinssituatie samen. Ze worden opgevoed door een pleegmoeder. Elk huis heeft voldoende ruime slaapvertrekken waar 2 kinderen per kamer slapen. Elk huis heeft een ruime woonkamer met televisie en radio. Speelgoed is ruim voorradig. Er is een keuken met vriezer, koelkast en kookstel. Op het terrein is een peuterschool, een lagere school en een middelbare school. Verder nog gebouwen waar men leert koken, naaien en typen. Kinderen van buiten het S.O.S. dorp kunnen tegen flinke betaling ook naar deze scholen. Het hele dorp functioneert volledig op donatie gelden. Elk huis wordt door een land gesponsord. Dit levert natuurlijk wat onderlinge competitie tussen ambassades op. Er is ook een Hollandhuis, met foto’s van windmo­lens, schaatsers en de koningin aan de muur. De apparaten zijn natuurlijk van Nederlandse fabrikaat: Philips.

Terug in Assin Foso ben ik meteen met de praktijkoriëntatie begonnen. Aanvankelijk moest ik dat dus in Accra doen, maar na wat heen en weer gepraat kon ik het in Cape Coast doen. Nog eens 6 weken Accra was te veel geweest vooral voor Douwe en Koen. In Cape Coast hebben we de situatie nog een uitgelegd, dat het toch heel moeilijk te realiseren is met 2 kinderen. Ons voorstel was om de oriëntatie in Foso te doen met een aantal dagen aanvullende oriëntatie in Cape Coast. Maar de persoon die over deze oriëntatie ging vond het allang goed dat ik het helemaal in Foso wilde doen onder supervisie van onze principal nursing officer (P.N.O.) die haar senior was op de uni­versiteit. Samen met Mr. Afful, de P.N.O., hebben we een programma gemaakt en roteer ik op de verschillende afdelingen in ons ziekenhuis. Het was al lang geleden dat ik in het ziekenhuis gewerkt had, maar je zit er ook zo weer in. Ik moet me nog wel even inhouden met aanpakken van bepaalde dingen. Ik merk dat de nonnen als je het voorzichtig brengt er wel voor open staan om dingen te veranderen.
In een volgende brief  zal ik jullie wat meer over het werk vertellen.
Gerard zal nog even iets vertellen over de RTL-affaire.

Zoals jullie misschien al begrepen hadden, zijn de opnames voor een uitzending bij RTL niet doorgegaan. RTL had zich al gebonden aan uitzendingen over het Rode Kruis. De hele voorbereiding was dus een grote flop.


Onverwacht en ongewild zijn wij hier wel in de media terecht gekomen. Afgelopen weekend had ik dienst en werd op zaterdag de Deputy Minister van Binnenlandse Zaken binnengebracht. Hij had in Foso een auto-ongeluk gehad en een arm gebroken. Op zich niet zo’n alarmerende situatie. Met hem was ook nog een gevolg van 30 andere hooggeplaatste personen, ministers en kamerleden. Men was namelijk net terug van een begrafenis van een parlementslid. Dit soort personen eist onmiddellijke behandeling en is zelden tevreden. Op de polikliniek liep het uit op een ruzie tussen een rechter en een van onze nur­ses, Sebastian. Op een gegeven moment zei Sebastian tegen hem “wil je dat ik voor je vlieg”, en toen waren de poppen echt aan het dansen. Sebastian werd bedreigd, het ziekenhuis was natuurlijk waardeloos, en men zou er werk van maken. Dat gebeur­de ook, want dinsdag was het een onder­werp in het parlement, ‘s avonds in het televisie journaal, de volgende ochtend op de radio en in de krant. De Minister van Gezondheid eiste een onderzoek en ook het district stelt een onderzoeks-commissie in. Er zijn veel onterechte beschul­digingen gemaakt naar onze kant. Als zie­kenhuis hebben we daarom vrijdag een ver­klaring in de districtsraad voorgelezen, die maandag, gisteren, ook in de krant stond afgedrukt. Het ziet er nog niet naar uit dat iedereen tevreden is, dus zal er nog wel een staartje aan dit ver­haal zitten... Wordt vervolgd.