vrijdag 19 oktober 2012

Amantea, Italië

Waar in Europa is midden oktober nog een heerlijke najaarszon? Nou, hier op de wreef van de Italiaanse laars, in Calabrië. Vandaag opnieuw een strakblauwe lucht in Amantea, een stadje aan de Tirreense zee. Temperaturen rond de 30 graden. Je kunt het slechter treffen.
Ons appartement ligt op vijf minuten lopen van het strand. Ook het centrum van Amantea is binnen vijf minuten loopafstand en bestaat vooral uit twee winkelstraten: de Via Margherita en de Via Vittorio Emmanuel II. Van daaruit gaan kleine steile trappetjes omhoog naar de oude historische stad, de Centro Storica. Tussen de twee winkelstraten ligt de Piazza Mercato Nuovo. We waren getipt dat zondags hier een boerenmarkt is met lokale producten, volgens het gidsje al sinds 1443. Vooral oudere vrouwen boden hun groenten en fruit aan. Florence kocht een stuk pompoen, vijgen, druiven en een stuk boerenkaas. Ondertussen bewoog ik me tussen de kraampjes en probeerde foto’s te maken van opvallende personen. Het is normaal niet eenvoudig om mensen te fotograferen, maar hier ging dat wel goed. Iedereen was bezig en ik voelde me niet erg aanwezig op de markt met mijn camera. En een sterke telelens helpt natuurlijk ook. Ik draaide zo een half uurtje rond, al kijkend naar producten, daar soms foto’s van makend, maar vooral om mooie plaatjes te schieten van getekende gezichten.
 
 
 
 
 
vijgen
Ik schreef dat het weer mooi is. Dat is het nu. Op zondagavond stortte het water met onweergekletter uit de hemel en vormde een rivier in de Via Margherita. We schuilden een tijdje onder de luifel bij een kledingzaak (winkels zijn hier tot 8 uur open), en werden binnengeroepen. Even later stond er een auto voor de deur. De jongeman van de winkel had zijn oom gebeld. Hij en wij werden naar huis gebracht. Super bello.
Libische parapluverkopers, op elke hoek van de straat (!) in Cosenza.
Italiaans spreken we amper en Italianen spreken ook weinig Engels. Ondanks dat we regelmatig aangeven dat we er helemaal niks van begrijpen, gaan Italianen stug door om een heel verhaal in het Italiaans te houden. Dat geeft interessante conversaties. Zo vroeg ik een man in Cosenza naar het centrum. Hij trok ons met veel gebaren mee over een zebrapad en had het over Chiesa, Dei en Religiosa. Ik maakte daaruit op dat er in het centrum interessante kerken waren, maar Florence begreep dat hoe godgelovig en religieus je ook bent, je maar beter goed kan opletten bij het oversteken….

Tweeëndertig jaar geleden was ik hier ook, in Campora S. Giovanni. Toen met een “Afrika-reis”. Op een nat grasveld draaide de chauffeur de truck vast en hielden we ons hart vast voor de reis door het zand van de Sahara. Ik had nog een foto van het strand van Campora en probeerde nu om het kiekje opnieuw te maken. Niet helemaal dezelfde plek, maar het is wel overduidelijk dezelfde bergketen tussen Campora en Amantea.
Strand bij Campora S. Giovanni, 1980
Strand bij Campora S. Giovanni, 2012
Ciao
 

woensdag 5 september 2012

Mijn roots in de Groninger klei. Van Briltil naar Opende

Het Groningse zit nog steeds in mijn genen, de klei vandaag letterlijk tussen mijn tenen. Veertig jaar geleden verhuisde ik als kind uit het Westerkwartier. Zo nu en dan is het goed om mijn wortelen weer eens te voelen. Deze week had ik daar tijd voor en bivakkeerde in het noorden van het land.
Oude Gemeentehuis Grootegast
Een stukje genealogische speurtocht bracht me naar het stadhuis van Grootegast. Ik werd geïnstalleerd in een kamertje met een computer. Een kan koffie werd op tafel gezet. “De toiletten waren naast de klapdeuren”, zei de medewerkster. Elk uur kwam ze even kijken of ik nog iets nodig had.
Ik zocht wat meer over de ouders van mijn overgrootmoeder Dieuwke Scheeringa. Haar moeder overleed in 1881 in Briltil, twee weken na de bevalling van Dieuwke. Haar vader Timen keerde een maand later met zijn twee dochtertjes terug naar Sebaldeburen. Ze namen intrek bij Timen's moeder, waar nogal wat andere familie woonde. Timen leeft ook niet lang, want hij overlijdt in 1883, 31 jaar oud, waarschijnlijk aan tbc. Dieuwke en haar oudere zusje blijven niet lang bij elkaar. In het register staat dat Dieuwke is ‘overgeboekt op folio 158’ en daar staat dat ze bijgeschreven is bij haar opa en oma van moederskant. Ze blijft daar wonen tot haar trouwen in 1903. Haar 85-jarige oma is getuige bij de bruiloft en verklaart 'niet te kunnen schrijven als hebbende zulks niet geleerd'.
Bevolkingsregister met de onderste drie namen: Timen, Tunniske en  Dieuwke Scheeringa.
(N.B. nummer twee op deze lijst is Willem Scheeringa, overgrootvader van Dirk S)
In het gemeentehuis van Zuidhorn lees ik de data van het kortstondig verblijf van het gezin Scheeringa in het dorp Briltil: op 7 juni 1881 vestigt het gezin zich daar met één kind, op 16 juli wordt Dieuwke geboren, op 31 juli overlijdt moeder en op 3 september vertrekt vader met zijn twee kinderen naar de gemeente Grootegast.
Bij beroep van Timen staat dagloner, maar is doorgestreept en vervangen door tolpachter. De medewerkster van het stadhuis zoekt enthousiast mee naar meer informatie over het beroep tolpachter in Briltil. In het straatnamenboek komen we tegen dat de Brilweg in 1858 volledig met puin werd verhard op kosten van de gemeente. Tot plusminus 1878 werd op deze weg tol geheven. Nou, misschien was dat iets langer. Zij adviseert me om contact op te nemen met de Historische Kring Zuidhorn, wat ik zeker zal doen. In Briltil wandel ik door de paar straten van het gehucht. In het dorpje Noordwijk stop ik nog even bij het graf van Dieuwke Scheeringa. Zij overleed in 1951 op 70-jarige leeftijd.

Hei in Opende
Ik rij door naar Opende en passeer de bloeiende heide. Als kind ben ik hier een keer stiekem geweest met een vriendje die me slangeneieren toonde. Nu grazen er geiten en Schotse Hooglanders. In het 'centrum' van het dorp wandel ik over de Provincialeweg, de doorgaande weg langs de dorpen van het Westerkwartier. Een paar grote eiken bij mijn geboortehuis zijn neergehaald. Het is een kale aanblik. 
Mijn geboortehuis in Opende
Tegenover het huis gaat een paadje naar een geheel nieuwe wijk. Vroeger kon je hier 's winters schaatsen op een ondergelopen weiland. Ik maak een ommetje om de dorpskern en wandel over straten met mooie namen als Topweer en Poelbuurt. Het is hier aangenaam stil; de natuur en huizen nog redelijk onveranderd. De avondlucht is mooi en ik volg het bordje ‘Blôde Fuottenpaad’ naar de Kaleweg. Als kind heb ik hier vaak gevist en op tweede paasdag zochten we kievitseieren in weilanden achter de vaart. Ik heb maar één een visje gevangen, het eerste kievitsei nooit.
Het leek me eerst wat overdreven om op blote voeten de route te lopen maar bij een doolhof met modderpaden was het niet overbodig dat ik ook een korte broek aan had. Ik gleed tot mijn knieën in de moddergeulen, mijn onderbenen pikzwart. In de sloot naast me hoorde ik moeder- en vadergans blazen, die daar met hun drie jonkies zwommen. Aan de overkant van het weiland dronken twee reeën bij de petgaten. De tijd leek verstild, want dit beeld had ik 40 jaar geleden ook gezien. Het was een bijzondere zomeravond met de laagstaande zon en de stilte om me heen.

donderdag 28 juni 2012

Lange Voorhout, Den Haag


Twee keer per dag wandel ik over het Lange Voorhout, van Den Haag CS naar het kantoor van de KNCV aan de Parkstraat. Nooit een straf om over het laantje met de lindebomen te lopen. Ook niet als het regent want het bladerdek fungeert als een groot dak. En zeker niet als de zon door de bladeren schijnt met allerlei bewegende schaduwtjes.
In het voorjaar staan de perken vol met krokussen, elke donderdag is er antiekmarkt en uiteraard passeert hier de gouden koets op de derde dinsdag van september. Ik ben een paar jaar geleden ook eens gaan kijken, maar op moment supreme juichte een koningsgezinde toeschouwer.
Prinsjesdag 2010


's Zomers is er altijd een beeldententoonstelling, dit keer van Zuid-Afrikaanse beeldhouwers, en trekt altijd veel bezoekers. Zelf heb ik dit jaar nog geen tijd genomen om eens rustig stil te staan bij de nieuwe beelden. Vanmiddag - onderweg naar huis - liep ik langs een nieuw beeld. Tenminste dat realiseerde ik me toen ik er al aan voorbij was. Het bronskleurige beeld stond wat weggestopt, tussen een bankje en een boom, met een bronskleurige rugzak op de grond, en een bronzen bakje ervoor. Hier klopte iets niet.. Andere mensen liepen door en keken ook nog even om. Ik pakte m'n portemonnaie en gooide een euro in het bakje. Het beeld antwoordde met een knipoog. Ik liep even naar hem toe en zei tegen hem dat ik hier toch twee keer per dag langs liep maar hem nooit had gezien. "Het is ook de eerste keer dat ik hier sta", zei het beeld. "Te gek, man", zei ik. "Wil je even in m'n nek kijken?" zei het beeld, "want het kriebelt. Ik denk dat er een vliegje zit". Er kroop inderdaad een langwerpig insect over de goudbruine huid. Ik haalde het beestje van z'n huid af en liet het nog even aan hem zien. "Bedankt!" zei het beeld, en ik wenste hem een fijne avond en liet hem in zijn pose achter.

donderdag 21 juni 2012

Tuberculosedagen in Antwerpen

Een steile, smalle trap met een tot op de draad versleten vloerbedding leidde naar de derde verdieping van Hotel Scheldezicht in Antwerpen. Het zicht was alles behalve op de Schelde, maar op de binnenplaats van een bejaardencentrum. Een aantal ouderen in een rolstoel zaten met dekentje in het vage zonnetje.
Ik ben in Antwerpen voor de Nederlandstalige Tuberculosedagen, ooit begonnen als Nederlandse maar sinds vorig jaar organiseren we deze twee dagen samen met de Belgische tbc-bestrijders. Belangstelling is groot met ruim 150 longartsen, microbiologen, analisten, GGD-artsen, verpleegkundigen. Daaronder ook veel Nederlanders omdat het goed vertoeven is in het Antwerpse en met onze Belgische vrienden.

Onze gastheer van het Instituut voor Tropische Geneeskunde vertelde bij de opening over Paul Janssen omdat de oude kloosterzaal waar de conferentie plaats vond, vernoemd is naar deze arts/farmacoloog en ontdekker van vele medicijnen. Bij de verkiezing tot Grootste Belg eindigde hij als tweede, na Pater Damiaan, maar voor Eddy Merckx. Als je Wikipedia erop naslaat blijkt dat deze verkiezing tot tweespalt in België heeft geleid. Tijdens onze bijeenkomst is trouwens niks van verdeeldheid te merken en presenteren ook de Waalse Belgen in moeizaam Nederlands en doen hun uiterste best om mee te doen aan discussies.

Na het ontbijt maakte ik vanochtend nog een korte wandeling. Op het pleintje tegenover het hotel staat een monumentaal gebouw. Via twee lange houten roltrappen daalde ik af naar de Sint-Annatunnel. Deze 500-meter lange tunnel werd aangelegd in 1933, en verbindt beide oevers van de Schelde. Sinds 1995 mag je 'stapvoets' fietsen in de tunnel, maar trokken deze ochtend fietsers zich weinig van dit advies aan. Bijzonder is dat de tunnel zonder dalingen en stijgingen is. Heel anders dan de IJ-tunnel waar ik eens met de Dam-tot-Dam loop doorheen skeelerde. De relatieve stilte in de tunnel valt ook op; ingetogen lopen en fietsen de Belgen naar hun (werk)bestemming aan de andere oever van de Schelde.

zaterdag 9 juni 2012

London

Pas bij de Engels douane, die - als je met Eurostar reist - in Brussel al is, besefte ik dat het 10 jaar geleden was dat ik mijn laatste trip naar Londen maakte. We hadden vrijdag een werkbijeenkomst met Engelse collega's over tuberculose in de grote stad, ook het thema van mijn proefschrift. Volgende maand staat "Urban TB Control" centraal op de Europese Tuberculose Conferentie in Londen. Ik mag dan nog een keer vier dagen  naar Londen en zal o.a. een sessie voorzitten en een posterdiscussie leiden. Na een zeer productieve dag (we zullen 3 papers schrijven) gingen we volgens goed Brits gebruik naar de pub.
Ibrahim, Alistair, Rob en ik voor de King & Queen
En dat werd naar de King & Queen, op de hoek van Foleystreet, waar ik een jaar woonde toen ik mijn Masters deed. Paddy, de Ierse pubeigenaar is al lang dood, het interieur nog hetzelfde met rood tapijt op de grond, lage tafeltjes en krukken. Met het rookverbod is de lucht weer gezond en goed vertoeven. En, veel flatscreens op de muur met de openingswedstrijd Polen-Griekenland op. Een van de gasten vertelde dat de odds (gokverhouding) voor Rusland 22 tegen 1 was, voor elke pond krijgt hij er 22 terug. Hij had 30 ingezet. De Russen zijn het EK-toernooi (wel) goed begonnen.

Zaterdag had ik nog een dagje Londen en wandelde vanuit Alistair's woning de Portobello Road af in de Notting Hill buurt. Ik had geen benul dat deze kilometerslange straat een bekende markt van allerlei multiculti-, antiekkramen en straatmuzikanten is. Erg gezellig. En zo vroeg op de ochtend nog niet zo druk.

en een filmpje:

Zwanen in Serpentine Lake van Hyde Park, London
Via Kensington Park en Hyde Park liep ik door tot aan de Big Ben bij de Thames. Het werd tijd om terug te gaan, bagage op te halen op naar Gatwick vliegveld. De terugweg ging niet snel. En omdat ik veel fotootjes en filmpjes gemaakt had, was mijn iPhone leeg. Terug bij Alistair's flat zag ik geen naambord, en ik wist ook geen nummer. Hij woont op de 4e verdieping, maar alles wat ik met 4 intoetste antwoordde niet. Wat te doen? In de kroeg op de hoek vroeg ik of ze een iPhone konden opladen, maar de dames hadden alleen blackberries. In het Palestijnse restaurant had ik meer geluk en kon na 10 minuten bellen, mijn spullen ophalen en naar de metro gaan. De metro kwam na lang wachten, bij het overstappen naar de Circle Line nam ik de verkeerde metrolijn, en daarna was het bijna een half uur wachten voordat de volgende metro kwam. Ik had nog gedacht iets van het voetbal op Gatwick te zien, maar begon me nu meer zorgen te maken of ik mijn vliegtuig van 18.45 uur (GMT) wel zou halen. Om 17.30 uur zat ik dan toch in de Gatwick Express, en moest nog een half uur reizen naar het vliegveld. Ik hoorde een bellende Engelsman zeggen dat hij een vlucht had om 18.40, zich al wel had ingecheckt, maar omdat hij in de North Terminal moest zijn, er rekening mee hield om zondag een ander vliegtuig te nemen. Zaterdags is het meestal erg druk op het vliegveld. Oei. Ik wist niet eens in welke vertrekhal ik moest zijn en moest ook nog inchecken! Om 18.00 uur rende ik met mijn koffertje naar de vertrekborden van de South Terminal. Geen Amsterdam! Alle British Airways vluchten gaan van de North Terminal.. Rennen naar de shuttle, die er net aan kwam. North lag gelukkig niet ver van South. In de vertrekhal was het rustig en rende naar de eerste vrije dame aan een BA-balie. Het was 18.10 uur. Ze belde of ze me nog mocht inchecken. En dat mocht! De douane- en bagagecontrole verliep vervolgens vlotjes. Een kwartiertje later stond ik bij Gate 104 en kon nog 5 minuten van Nederland-Denemarken zien voordat ik als laatste ging boarden. Het vliegtuig was maar voor een kwart bezet, en net als alle Engelsen bestelde ik een gin-tonic met ijs en citroen. Had ik wel nodig! Bij de douane in Amsterdam vroeg ik nog even naar de uitslag van het Nederlandse elftal, maar die hoef ik hier niet te herhalen.

Ik heb weer een belangrijke les geleerd. En volgende keer ga ik met de trein naar Londen, want dan ben je gelijk in het centrum. Cheers!

dinsdag 27 maart 2012

Winter in Helsinki en Tallinn

"Can history repeat itself?", vroeg ik de New Yorkse spreker vrijdag tijdens het Wereld Tuberculosedag-symposium. In de jaren tachtig had men daar het tbc-bestrijdingsapparaat te snel afgebouwd en verdubbelde het aantal tbc-patiënten in vijf jaar van 1500 naar 3000. De ingestelde maatregelen hadden effect, want New York City heeft nu nog maar 600 tbc-patiënten. Zijn advies: houd tuberculose op de politieke agenda!
Delen van kennis en ervaring is essentieel in ons vak. Zo mocht ik gisteren in Helsinki een verhaal houden over tuberculose en immigratie. In Nederland is het effect van migratie al twintig jaar merkbaar in de tbc-bestrijding, in Finland ziet men dat pas de laatste jaren. Het komt bijvoorbeeld tot uitdrukking in het percentage tbc-patiënten dat in het buitenland geboren is: in Nederland 70%, in Finland 30%.
Eind 2010 was ik in Finland voor een country review (visitatie) van het nationale tbc-programma. Toen werd ik een beetje overvallen door de temperatuurverschillen. Bij aankomst stond er -17oC op een groot digitaal scherm. Ook nu was het gek om bij zomerse temperaturen in Nederland handschoenen, sjaal en muts in de tas te stoppen, wat ik dus niet deed, ook al vertelde het internet dat het 's nachts vroor.
naar Suomenlinna
Met de uitnodiging voor deze presentatie leek het me/ons leuk om er samen een lang weekend van te maken in Helsinki en Tallinn (Estland), met voor mij allerlei déja vu-momentjes. Zondag naar Suomenlinna, het eiland voor Helsinki dat op de UNESCO-Werelderfgoedlijst staat. Ook nu kwamen we net op tijd aan en wenkten de bootmensen dat we zonder kaartje maar snel op de veerboot moesten springen, net als de vorige keer.
Je moet even een knopje omzetten, en vergeten dat je niet in zonovergoten Nederland bent, maar dan is het ook heel bijzonder om over de verse sneeuw te wandelen. Uiteraard snijdend koud op zo'n eiland. En ook nu was alleen het theehuisje open.
op Suomenlinna
Thee/koffiehuis in een oude Russische garnizoenswoning
Finland is nog maar een jonge staat. In 1917 werd het land onafhankelijk. Daarvoor was het 100 jaar onder Russisch heerschap en 600 jaar onderdeel van het Zweedse koninkrijk. Finland is officieel tweetalig (Fins en Zweeds). En sommige orthodox-Russische kerken worden nu gebruikt voor protestantse doeleinden.
Estland is nog maar sinds 1989 onafhankelijk, na een geweldloze afscheiding van de Sovjet-Unie. De Estse bevolking en maatschappij heeft zich heel snel op het westen gericht, met sinds vorig jaar ook de euro. En het land heeft een geweldige internetontwikkeling doorgemaakt. Skype is hier uitgevonden.  
Olde Hansa in Tallinn, Estland
In Tallinn boekten we hetzelfde hotel L'Ermitage, gingen we naar de Olde Hansa, een met kaarsen verlicht restaurant in middeleeuwse stijl, en vanavond waren we bij het Estse symfonieorkest. Helemaal niet verkeerd om hier nog eens naar toe te gaan, nu met z'n tweetjes. Morgen vaart de veerpont ons weer in twee uurtjes terug naar Helsinki en eind van de middag vliegen we naar de zon in Nederland.
Alexander Nevski-kathedraal, Tallinn, Estland

dinsdag 20 maart 2012

Tweet

Vandaag een voorzichtige stap op het twitterpad gezet en mijn eerste tweets de wereld ingestuurd. Zaterdag is het #wereldtuberculosedag. In 1882 maakte Robert Koch op 24 maart bekend dat hij de tuberculosebacterie ontdekt had. Twitteren was toen op z'n plaats geweest om dit nieuws wereldkundig te maken, maar dat was er uiteraard niet. Koch hield een gedegen wetenschappelijke rede voor zijn collega's in Berlijn. In 1905 kreeg hij de Nobelprijs voor deze belangrijke ontdekking.

Of we vandaag de dag nog iets belangrijks te tweeten hebben vraag ik me na vanmiddag echt af. De communicatieafdeling van KNCV had mij gevraagd om namens onze organisatie om 4 uur, net als de rest van de Europese tbc-community, me op twitter te begeven.
Tweets bevatten maximaal 140 lettertekens. Je begint met een hashtag (#) en eventueel het onderwerp dat besproken wordt. In ons geval was dat #TBchat. Nou, chatten was het niet. Ik had het gevoel dat het een grote flaneersessie was: gezien worden en je laten zien. Tweets rollen om de seconden binnen. Je hebt geen tijd om ze te lezen. En niets nuttigs. Vooral meldingen van persberichten, nieuw verschenen rapporten, symposia die worden gehouden. Sommige organisaties zijn nu al bezig om het aantal tweets en volgers te tellen. Het is een grote poppenkast.

Nee, dan is een blog mooier en nuttiger. Ik vertel hier dan ook graag dat we a.s. vrijdag een symposium houden in het stadhuis in Rotterdam om aandacht te vragen voor de tuberculoseproblematiek in de wereld. Net als Koch houden we vrijdag voordrachten. Rob van Hest vertelt over de Rotterrdamse activiteiten, ik over de Nederlandse, de directeur van het Europese Centrum van Ziektebestrijding (ECDC) belicht het Europese perspectief van tbc-bestrijding en een New Yorkse specialist komt speciaal naar Nederland om over de bestrijding in New York te vertellen. De wandschilderingen in de Burgerzaal van Johan Thorn Prikker geven het extra historische teintje voor zo'n bijzondere dag. En de communicatiemedewerkers zullen erop los tweeten.
Wandschildering Johan Thorn Prikker, Burgerzaal, Rotterdam
Met Koen had ik vanmiddag op Utrecht CS afgesproken. Hij zou er 15 minuten later zijn. Ik wachtte op een reling bij Hoog Catharijne. Naast me zat een onopvallende donkere man te wachten. Hij keek ook wat om zich heen. Even later kwam hij naar me toe en identificeerde zich met een pasje van het Stadstoezicht. "Waarom zit u hier doelloos?", vroeg hij. Ik vertelde hem dat ik op mijn zoon zat te wachten. Op mijn vraag legde hij uit dat hij iedereen die op Hoog Catharijne rondhangt moet aanspreken en zonodig vragen zich te verwijderen. Goed, dat hij geen onderscheid maakt, en ook mensen in colbertjasje aanspreekt. Even later kwam Koen en groette ik hem. Hij hield nog wel in de gaten of we niet met z'n tweeën doelloos bleven hangen.

zondag 4 maart 2012

Terugreis Tirol - Nachrichten

Taxi Kröll liet het gisteren even afweten. Tien minuten later dan afgesproken kwam het busje voorrijden. Het zou allemaal goed komen zei dat taxichauffeur en zette ons 1 minuut voor vertrek (8.18 uur) bij Bahnhof Mayrhofen af. De Zillertalbahn had meer weg van een tram en stopte op verzoek in de valleidorpjes. Overstappen in Jenbach en Wörgl was geen probleem, maar in München moesten we toch nog flink doorstappen met 7 stuks bagage (koffers, snowboard, tas met snowboardschoenen/helm, etc.). Van de laatste coupé van de ene trein naar bijna het andere end van het perron waar de trein naar Hannover/Hamburg aankwam. De 20 minuten waren maar net genoeg. Het was flink proppen met de bagage, want alle passagiers hadden aardig wat bagage bij zich. In Hannover lukte het om in 8 minuten over te stappen op de trein naar Schiphol. Negen uur Gouda leek helemaal haalbaar, totdat plotseling de trein hevig remmend tot stilstand kwam. De conducteur vertelde via de intercom dat het "unbekannt" was wanneer we weer verder gingen. Al snel kwam brandweer, politie en ambulance met zwaailichten aanrijden. Met schijnwerpers keek men onder de trein. Even later werd omgeroepen dat we de trein moesten evacueren. Een uur na de noodstop konden we voor uitstappen, over een aantal houtblokken en geholpen door brandweermannen.
Een van hen vertelde me dat er een "aanrijding met persoon" was. 
http://www.ivz-online.de/lokales/hoerstel_artikel,-240-Intercity-Fahrgaeste-evakuiert-_arid,41050.html
De bussen stonden al klaar en via stops in Rheine en Bad Bentheim kwamen we een uur later in Hengelo aan. In Hengelo was het nog wel even zoeken naar het station, omdat de Duitse TomTom geen routebeschrijving had buiten Duitsland. Uiteindelijk viel de vertraging wel mee. Desondanks wil Douwe een deel van zijn geld terug, maar op de website staat dat compensatie is uitgesloten als er sprake is van overmacht, waaronder aanrijding met een persoon. Bovendien had ik de treinreis betaald. Om 23.30 uur waren we weer terug in Gouda.

vrijdag 2 maart 2012

Mayrhofen, Tirol, Oostenrijk (3)

Panoramafoto op de Rastkogel (Foto Douwe)






Woensdagmiddag stuurde Manuel, mijn skileraar, ons de Schneekar af. Het waaide op 2200 meter hoogte. De pistes waren wisselend blauw en rood. Naar mijn idee erg steile hellingen voor een beginner die het slalommen nog niet echt onder de knie heeft. De benen waren ook stijf en moe. Maar goed, er was geen weg terug, alleen naar beneden! Op één helling kon ik de scherpe draaien niet meer maken en raasde ik naar beneden, mijn klasje voorbij. Gelukkig kwam ik onderweg niemand tegen en ging aan het eind deze piste omhoog. Manuel zei dat ik mijn gewicht op de verkeerde ski hield. Maar dat anders doen is makkelijker gezegd dan gedaan. Ben ook nooit een danser geweest. De volgende rode piste ging het weer mis en rutschte ik recht naar beneden over de hobbelige helling. Dit keer zette ik de ploegschaar (snow plough) in en kwam achterstevoren tot stilstand. De Israeliër uit mijn groepje gaf me een 8 voor de acrobatiek. 's Nachts zag ik de afdalingen weer voor me en moest me de volgende dag er wel even  toe zetten om me weer bij het klasje te melden. Nu begon de les met een nieuwe rode afdaling die me dit keer wel goed afging. Toen we halverwege de ochtend weer naar de 'verschrikkelijke Schneekar' gingen, nam ik afscheid van het groepje en ging mijn eigen afdalingen doen. Rustig in eigen tempo slalommen over niet te steile hellingen die ik ondertussen wel kende.
's Middags gingen Douwe en ik met een grote gondel naar een ander gebied, de Rastkogel, met onder andere de Horbergjoch op 2500 meter hoogte.
Hier, blauwe brede pistes, waar ik het slalommen kon oefenen. En, met een geweldig uitzicht op de toppen van de bergen: on top of the world.

Vandaag eerst naar een ander skigebied (Ahorn), ook met een liftje vanuit Mayrhofen. 's Ochtends vroeg is zo'n piste ijzig. Niet echt lekker skiën dus. De ligstoelen bij de White Lounge waren veel aantrekkelijker om deze laatste dag vooral relaxed door te brengen. De lucht was helder en de zon brandde al lekker. Heel bijzonder om te zonnen, op 2000 meter hoogte, in de sneeuw.

Ze hadden hier ook een aantal iglo's gebouwd, waar je kunt overnachten tegen een aardig prijsje. Voor een Romantische Zimmer betaal je 365 euro, maar dan wel met 's avonds champagne, een 3-gangen diner, ijspijlen schieten en marshmallows maken.

 
's Middags gingen we weer naar de Rastkogel, omdat bij 15 graden, want dat was het vandaag, de sneeuw op de lager gelegen pistes dan al snel papperig is. We hebben het deze vakantie wel getroffen met het weer. De eerste ochtend keek ik wat teleurgesteld naar de regen. Op de bergen sneeuwde het uiteraard, maar was er weinig zicht. De tweede nacht was er in het dal 10 cm sneeuw gevallen, en op de berg was het heerlijk skiën op de verse sneeuw. En nu aan het eind van de vakantie 's nachts heldere hemel met mooie sterren en een halve maan, en overdag hoge temperaturen. Je ziet de sneeuw letterlijk wegsmelten. Water stroomt in beekjes naar beneden en in het dal kolkt het riviertje. Het voorjaar komt eraan.
Vond het "Super" om een keertje zo'n skivakantie te doen, in de bergen te zijn met pakken sneeuw, en dat samen met Douwe te doen. We hebben het heel goed en gezellig gehad. Zeker voor herhaling vatbaar.

dinsdag 28 februari 2012

Mayrhofen, Tirol, Oostenrijk (2)

Bij de Bizztravel-kroegentocht haakte ik gisteren in de derde kroeg af. Een clubje van 20 Nederlanders verzamelde zich om 9 uur in de sport Lounge, 10 uur sharp verhuisden we naar de Harakiri-bar, en 11 uur trok Loes, de Bizztravel-reisleidster, ons mee naar een Après Ski bar-discotheek naast Hotel Brücke. De schreeuwende en hossende mensenmassa ("Nossa nossa. Ai Se Eu Te Pego") is niks meer voor mijn leeftijd, en ik vroeg me af of ik er ooit wel wat aan vond. Douwe vond het wel tof dat ik meegegaan was. De laatste twee Après Ski tenten waren beter zei hij toen hij me om 2 uur wakker belde om de deur open te doen. Ook de Sunweb Travel- en andere vakantiegasten hadden zich later aangesloten, tot zo'n 50 Nederlanders. Het was gezellig geweest.

Vanochtend dus alleen naar de piste. 't Is krap aan om om 9 uur boven te zijn, want de Skibus vertrekt half 9 van het pension, en moet je nog in de rij voor de gondel en 10 min in de gondel. Mijn skiklasje bestaat uit een aantal Nederlanders, paar Duitsers en Mike, een Filipijn. Manuel, een Oostenrijkse student, is onze skileraar. Het kaartje laat een beetje zien wat we zo'n dag doen.

We begonnen met een blauwe afdaling om de spieren wat los te krijgen. Daarna nieuwe oefeningen. Dit keer leerde hij ons om de piste zijdelings af te glijden: zijdelings druk wisselen op de laagste ski. En om voor/achter uit te gaan druk wisselen op punt/achterste deel ski. Gisteren hadden we geleerd hoe we over een bergpiste moesten slalommen: gewicht op de laagste ski, lichaam gedraaid naar de berg en gezicht naar het dal, waarbij je voorover moet hellen. Je maakt dan vanzelf een curve de berg op. Het klinkt allemaal heel simpel en als Manuel het voordoet ziet het er heel elegant uit. Maar het is toch ook verbazend hoe snel je zoiets leert, ook al ziet het er vast nog niet stijlvol uit.

Douwe en ik zoeken overdag vaak even mobiel telefonisch contact om wat af te spreken. Vandaag ontmoetten we elkaar toen ik, na twee uur les, pauze had. Hij had de laatste (ochtend) Skibus genomen en net één afdaling gemaakt, maar voelde zich "vet brak". We gingen samen een afdaling maken om bij een berghut te lunchen. Douwe daalt veel sneller met z'n snowboard, dus bij afslagen of bij liftjes stond hij op mij te wachten. Omdat de bestelling lang duurde bij de berghut, liet ik mijn twee uurtjes middagles voorbijgaan. We zijn samen nog wat afdalingen gaan maken, of ik kan beter zeggen, dat we samen regelmatig in de skiliftjes zaten, want daar tussen zijn we elkaar kwijt.

Op de pistes staan routes in kleuren aangegeven: blauw is eenvoudig, rood is wat moeilijker en zwart alleen voor heel goede skiërs en snowboarders. Douwe wil vrijdag over de steilste piste: de Harakiri.
Ons klasje doet soms een stukje rood. Bij mijn laatste afdaling zocht ik dat stukje piste, maar kwam op een steile (rode) helling terecht. Dat is andere koek. Ik maakte me wel zorgen hoe ik beneden moest komen. Gelukkig wist ik nu hoe ik zijdelings naar beneden kon glijden, en toen het wat vlakker werd, kon ik vol in de ploegschaar naar beneden. Ik blijf toch maar liever op de blauwe piste.
Kinder/kleuterskiklasje met rechts 'de rode' helling
We komen nu net terug van ons avondeten in Hotel Brücke. Vooraf hadden we de diners geregeld. Een typische Oostenrijkse ober, grijs haar naar achteren, groen pak aan, wist de eerste dag gelijk dat we kwamen. Op de tafels staan de namen van de gasten, en we weten nu al wat we morgen eten, want net als in het ziekenhuis bestel je de dag ervoor. Het worden dus twee biefstukjes. Het salade- en dessertbuffet is trouwens ook uitstekend: vanavond Apfelstrudel met vanillesaus.

maandag 27 februari 2012

Mayrhofen, Tirol, Oostenrijk (1)

De Deutsches Bundesbahn bracht ons punktlich naar Jenbach. De “Umsteigungen” in Hannover en München gingen moeiteloos. Tussen Jenbach en Utrecht rijdt ook rechtstreeks een trein maar deze optie was in januari al volgeboekt. In Jenbach was om 8 uur het laatste boemeltje door het Zillerdal net weg. Dan maar een taxi. Bij de ingang van het station stonden twee Nederlanders al te onderhandelen met Oostenrijkse taxichauffeurs. Toen wij aankwamen was de deal snel gemaakt: zij 50 euro naar Gerlos en wij 40 euro naar Mayrhofen. Eenmaal onderweg wilde de rokende (5 sigaretten in een half uurtje) en bellende taxichauffeur de prijs naar Gerlos verhogen naar 70 en Mayrhofen naar 50. Hij had vooral geen zin in de slingerweg naar Gerlos, de twee Nederlanders op gegeven moment ook niet meer in zijn gezeur en stapten in Zell am Ziller uit, waar vrienden ze dan maar gingen ophalen. Gelukkig zette de chauffeur ons wel af voor Pension Widner en werden we begroet door Frau Widner.
Pension Widner, Mayrhofen (onze kamer is 1 hoog, op de hoek, op plaatje links)
We hebben een ruime kamer met houten balkon. Achter het huis is de Skiraum voor de latten, boards en schoenen, en daar weer achter staan de koeien op stal. De Skibus maakt hier ’s ochtends een paar keer een rondje om skiërs op te halen en af te zetten bij het Penkenbahn-station, midden in Mayrhofen. Vanaf hier word je met een gondeltje aan een kabelbaan in 10 minuten van 650 meter naar 1800 meter gebracht.

Op de zondagochtend moesten we onze skipassen, en ik mijn skischoenen, latten en helm ophalen. Om 10 uur waren we al boven en sloot ik me aan bij mijn skiklasje. De ochtend leerden we remmen. De snow plough was mij goed bekend van skeeleren (ploegschaar); in het (Nederlandse) kinderklasje naast ons heet deze rem ‘pizzapunt’. Van Douwe hoorde ik dat de uitdrukking om skiën parallel te houden, ‘French fries’ heet voor de kinderen. Makkelijk te onthouden. 's Middags maakten we al ons eerste afdaling en vandaag, de tweede dag, hebben we alleen maar tochtjes gemaakt, met mooie afdalingen, en steeds weer in andere liften. Onderweg stopten we om aan techniek te werken, de bochttechniek is vooral lastig!

Er is nog veel meer te vertellen over skiën, Mayrhofen en Tirol, maar laat het hier vandaag even bij, omdat we nu gaan eten en daarna meedoen aan de kroegentocht.. We zullen ons beter gedragen dan de Nederlanders de afgelopen week in Gerlos, hier 5 km vandaan.

zondag 12 februari 2012

De zwarte route, Alblasserwaard polder

Geen Elfstedentocht, Noorderrondrit of Overijsselse Merentocht, maar dit weekend werd er wel volop geschaatst in het land. Eén miljoen mensen op het ijs. Mijn verhaal is er dus een van de vele. Mooi dat het ijs van iedereen is en zoveel mensen er van genieten. Ik koos voor de langste afstand van de Molentocht, de zwarte route. Een tocht van 75 km langs 13 dorpen in de Alblasserwaard polder.
Overtocht met pontje Lek
Florence zette me ’s ochtends af bij het pontje over de Lek. Het vroor 11 graden. Aan de overkant bleek Groot-Ammers nog twee kilometer verder te liggen, maar de eerste auto die voorbij kwam stopte toen ik mijn duim omhoog stak. Met de schaatsen in mijn hand was het duidelijk waar ik moest zijn. Uiteraard moest de Rotterdammer daar ook naar toe. In het gebouwtje van de IJsvereniging 'De Telegraaf' had ik al snel mijn stempelkaart en om half 10 schaatste ik het dorp uit, langs de molens.
IJsclub 'De Telegraaf', Groot-Ammers

Stempelpost Groot-Ammers

Gelkenes molen, Groot-Ammers
Na een paar kilometer was er een afslag naar het westen. Met de wind in de rug zoefde ik vlotjes naar Kinderdijk.

Streefkerk
Bij Kinderdijk veel sneeuwijs: vastgeplakte sneeuw met soms wat onregelmatig ijs waar je op goedgeluk doorheen probeert te glijden. Met klapschaatsen is dat lastiger, merkte ik, toen ik voor de tweede keer hard onderuit ging. Dit keer kwam ik op mijn borstkas terecht en het duurde even voordat ik weer kon doorademen. Maar het was prachtig om langs de molens te schaatsen. De wieken van een paar molens draaiden.
Kinderdijk

Kinderdijk

Kinderdijk
Voorbij Oud-Alblas was mijn tweede serieuze valpartij, weet niet meer of het een scheur of sneeuwijs was, maar dit keer kwam ik met mijn hoofd op het ijs. Er zijn altijd direct andere schaatsers die vragen hoe het gaat. Ik ging even op een plastic stoeltje langs de kant zitten om bij te komen. Er zat een klein wondje bij mijn slaap, maar voor de rest deed alles het nog prima. Via de Graafstroom, een gegraven kanaal, ging de tocht langs Bleskensgraaf en Molenaarsgraaf. In Vuilendam moest stevig gekluund worden. Met klapschaatsen heb je dan wél voordeel. Je kunt er zelfs mee rennen.
Giessendam
Via het riviertje de Giessen slingerden we van Giesserburg naar Giessendam en weer terug. Het ijs was slecht, op sommige plekken kon je elkaar nog maar net passeren. De ouders met sleetjes en kinderwagens hielden de boel ook op. De schuivers die ik maakte, kwam doordat bij klapschaatsen de schaats blijft staan in de scheur of bevroren sneeuw, en de schoen dan los komt van de hak. Ik bedacht dat ik misschien meer gewicht achter op de schaats moest houden. Via Hoornaar kwam ik om 3 uur in Noordeloos het meest oostelijke stempelplaatsje van de route. Bij de schaatsclub zat iedereen al aan het bier.
Dezelfde weg terug. Voor de wind en met de laagstaande zon was het prachtig glijden. Bij Giesserburg de afslag naar de stempelplaats in Goudriaan. Het ijs op de Smoutjesvliet was niet best meer. Bij een bevroren sneeuwrest remde ik af, maar dat voorkwam niet dat ik voor de tweede maal op mijn gezicht terecht kwam. Er zat wat bloed op mijn sjaal, en ik pakte mijn zakdoek om mijn gezicht wat te deppen. De eerste hulppost liet ik links liggen en wilde mijn laatste stempeltje halen en doorschaatsen, toen een schaatsster naar me toekwam en zei: “Meneer u bloedt”. Dat had ik al gemerkt, maar ze stond er op om de wond schoon te maken en er een pleister op te plakken.
met pleister..
Ze vroeg nog naar bewusteloosheid, misselijkheid en hoofdpijn en bleek een verpleegkundige te zijn. We wisselden nog even ervaringen uit over klapschaatsen. Haar man knalde over de sneeuwresten heen, maar zij had soms ook moeite om overeind te blijven.
Voorzichtig vervolgde ik mijn weg naar Groot-Ammers, en kwam ook hier nog een of twee keer licht te vallen, op mijn beurse knieën of ellebogen. Het ijs in Groot-Ammers was ook minder geworden. Waar ik ’s ochtends nog kon schaatsen, moest nu gekluund worden. Iemand aan de kant wees naar mijn gezicht. Geen idee hoe het eruit zag, maar zal wel indrukwekkend zijn geweest.
De vrouw die me de medaille in het nu drukke lawaaierige zaaltje van de ijsclub gaf, stond erop dat ik me in de bestuurskamer meldde bij de eerste hulppost Groot-Ammers. Ik merkte al snel dat men mij niet zomaar zou laten gaan.
met gaasje..
De goedwillende EHBO’er deed een steriel gaasje op mijn wang om een wondje af te dekken. Het gaasje viel er af en was dus niet meer zo steriel toen het er op kwam. Men was heel vriendelijk en zeer behulpzaam, kreeg van alles aangeboden, maar ik sloeg het broodje worst toch maar af. Ik wachtte een uur totdat Florence, die uit Leiden moest komen, er was, en werd ‘begeleid’ over het ijs tot aan de auto toe.
zonsondergang vanaf het pontje over de Lek
Op aandringen van de EHBO’ers en ook omdat er een behoorlijke zwelling onder mijn oog zat, zijn we toch maar even langs de Spoedeisende Hulp in Gouda gereden. Gelukkig hoefden we niet lang te wachten tussen de andere patiënten. Een paar vrouwen die een pols ondersteunden, een jochie met een arm in een mitella. Ik kon snel terug naar huis, met een wekadvies en het advies om een dagje geen Ascal te slikken.
Nu, een dag later, werkt alles nog goed, is hoesten uiteraard pijnlijk, voelt alles beurs, en is de zwelling in het gezicht toegenomen. Het fotootje dat Florence vandaag genomen heeft ziet eruit als bij een politiebericht (“de volgende beelden kunnen schokkend zijn”), dus hou dat toch maar even voor mezelf. Maar,.. ik kijk nog steeds terug op een prachtige tocht, ik had het niet willen missen en zou het zo weer overdoen. Volgende keer misschien mijn klapschaatsen vastzetten, of er vaste buizen onder doen.
Achterlandse molen met in de verte de Achtkante molen, Groot-Ammers