dinsdag 22 oktober 1996

4. Hé papa, ben je terug?

Maandag 21/10. Weer terug in London na een kort bezoek aan Nederland. Het was echt een vliegend bezoek, want alles bij elkaar was ik maar 36 uur in Nederland. Ik vloog met Air UK vanuit London Stansted en zou om 8.30 p.m. vertrekken. Ik zat me al op te vreten toen ik de half uur vertraging op het bord zag verschijnen. Ook het instappen en vertrekken ging allemaal erg traag, zodat we een uur later dan gepland weggingen. Met nog het extra uur tijdverschil tussen Engeland en Nederland kwam ik om 11.30 ‘s avonds op Schiphol aan. Te laat om Harderwijk nog te halen. Om 1.00 uur ‘s nachts was ik in Amersfoort en gelukkig was Florence daar om me op te halen. M’n late reizen heeft nog meer mensen wakker gehouden, want Piety heeft op de slapende kinderen gepast. Om half 3 lagen we in bed, en zoals gewoonlijk kwamen Douwe en Koen midden in de nacht even bijschuiven in het bed. Koen was de eerste rond 4 uur. Hij zei slaperig “hé, Gerard” en sliep weer verder. Toen Douwe kwam keek ik slaperig even op m’n horloge. Het was kwart over vijf GMT, maar al kwart over zes Nederlandse tijd. “Hé papa, je bent terug” en hij kroop tegen me aan. Douwe is een echt ochtendmens. Die slaapt dan niet meer, ligt wat te woelen en wacht ongeduldig tot hij eruit kan/mag. Om 7 uur waren we beneden. Je kunt je voorstellen dat Florence en ik half gebroken de dag doorkwamen. Het was er niet minder gezellig om. Het was fijn om weer bij hen te zijn. De dag was echter zo om en na een tweede korte nacht en het ontbijt moest ik om 10 uur alweer met de trein naar Schiphol. Douwe wilde niet mee naar het station en vroeg of hij thuis televisie mocht blijven kijken. Dat kon niet. Op het station betrok z’n gezicht helemaal, stond sip te kijken toen de deuren dicht gingen. Koen stond nog fanatiek te zwaaien toen de trein wegging, maar stond daarna ook te huilen. Volgende keer loop ik wel gewoon naar het station, want het afscheid nemen valt hen zwaar. Ik was wel blij dat we met de auto naar het station gingen, want ik had weer een aardige hoeveelheid kilo’s meegesleept. Boeken, koffiezetapparaatje en een tweede geluidsbox, de spullen die ik de eerste keer niet mee kon nemen.

Dit keer vloog ik met easyJet, de concurrent van de grote maatschappijen, naar London Luton. Het was wel een aparte ervaring. Ten eerste krijg je geen ticket, alleen een bevestiging van je vlucht op een fel oranje A-4tje. Op Schiphol gaf men mij een plastic kaartje met een nummer erop, vergelijkbaar met een volgnummertje bij de slager. Bij de gate stond het vliegtuig al, een Boeing 737, met het telefoonnummer in grote koeienletters erop geschilderd. Een echte manier van luchtadverteren. Je krijgt ook geen seatnummer. Ben je het eerst in het vliegtuig dan zoek je zelf een plaatsje uit. De “stewardessen” waren gekleed in zwarte broek en oranje poloshirt, eveneens met het telefoonnummer op de rug. Je krijgt een prijslijstje en kan tijdens de vlucht koffie, thee, bier en andere drankjes van hen kopen. Ook verkopen ze biscuitjes, koekjes en pinda’s tijdens de vlucht. Nog net voor de landing kwam één van hen langs met een vuilniszak om de troep op te halen. De landing was wel een beetje schokkerig, maar dat kwam hopelijk door de harde wind die er stond. Ik vond het wel een plezierige ervaring. Weg van het orthodoxe: de hoedjes, de parfummetjes en de maniertjes van de trutten van de KLM. Laat die luchtbel maar knappen. Vliegen wordt hopelijk net zo gewoon als treinreizen.

maandag 14 oktober 1996

3. In Holland gibt es beinahe ebenso wenige Multimillionäre wie Elefanten und Rhinozerosse

Zondag 13/10. Net terug van een rondje door het Regent’s Park. ‘t Is erg zacht weer hier. Een rustige herfst. Met een zonnetje, door mooie lanen, langs prachtige gebouwen en veel mensen in het park, was het lekker rennen en genieten. Even wat anders dan de intensieve introductieperiode, vooral de avonden waren inspannend. Ik denk dat het goed was dat er veel aandacht was voor het sociale element, want het komende jaar spreken we elkaar vooral in koffiepauzes en tijdens lunches. Er is dus een goeie basis gelegd voor een hechte groep.

Mijn opleiding bestaat uit verschillende study units. Het eerste trimester hebben we een aantal verplichte vakken en een paar facultatieve. Het tweede en derde trimester alleen nog maar keuzevakken. Er wordt meestal een uur les gegeven in een grote collegezaal, de Goldsmith’s Theatre, gevolgd door een seminar. Dit zijn kleine groepjes die dan verder met de stof spelen. Voor de lectures moeten we veel lezen en ook de seminars moeten we voorbereiden en soms een presentatie geven. Voor morgen bijvoorbeeld moet ik een kritiek geven op een krantenartikel over een health onderwerp in relatie tot de economics of health. Je ziet dat het nu echt gaat beginnen. Mijn weekprogramma voor het eerste trimester is gevuld met Student Seminars; Health Economics; Extended Epidemiology (2 dagdelen); Statistics with Computing (2 dagdelen); Health, Policy, Process and Power; Introduction to Computing; Social Science Methods & Methodology. Er is slechts één vrije middag.

Afgelopen donderdag gingen we naar Farnham, een dorpje zo’n 40 miles buiten London, west of zuid. In dit dorpje is een oud kasteel (Farnham Castle) waar we een nacht bleven. Vroeger verbleef hier de Bisschop van Westminster. Een paar muren uit 1100 herinnerden nog aan de tijd van de Noormannen, de rest van de gebouwen uit 1400 (kan ook 1600 zijn) waren nog in gebruik. We speelden hier een Green Revolution Game. We werden opgedeeld in Indiase families, die met een paar stukjes land moesten zien te overleven. Onderweg in het spel kregen we allerlei tegenslagen: pest, droogte, inflatie, tbc, geboorte, etc. Andere families waren beter af, maar ik ging als trekarbeider op zoek naar werk. Ik werd daar zo uitgebuit (ik werkte slechts voor eten), dat ik uiteindelijk maar een greep uit de kas deed om me zelf enig salaris te geven. Ik voelde me in ieder geval gesteund door de uitspraken van Bisschop Muskens. Het was erg interessant om je helemaal in de rol van een paria te moeten verplaatsen.
De avond hebben we dansend doorgebracht. Om 12 uur werd Julia, een klasgenoot, jarig en hebben we de “Happy Birthday” in meer dan 10 talen gezongen: Engels, Bangladeshi, Frans, Chinees, Mongools, Russisch, Duits, Zulu, Spaans, Amhara, en natuurlijk Nederlands. Ons “Lang zal ze leven” zong ik samen met een Waal. Julia beantwoordde de felicitaties met een viooloptreden. Het klonk erg goed in de grote zaal. 
Deze week ging het veel over cross-cultural onderwerpen. Een aardig voorval illustreert hoe we verschillende ideeën en gebruiken hebben. Ik deelde m’n kamer met Gazi, uit Bangladesh. Hij was aardig dronken en ging voor hij ging slapen onder de douche staan! Hij ging echter “gewoon” z’n voeten wassen, wat voor hem ongeveer hetzelfde is als voor ons de tanden poetsen (wat hij maar niet meer deed).
Op vrijdag konden we allemaal nog even naar de Oxfamshop (soort Leger des Heils). Er worden daar tweedehandskleren verkocht. In een rijk plaatsje als Farnham kom je wat betere spul tegen... Ik kwam alleen een boek tegen uit 1960 over Holland, geschreven in het Duits. Toen ik de volgende zinnen tegenkwam was ik verkocht: “In Holland gibt es beinahe ebenso wenige Multimillionäre wie Elefanten und Rhinozerosse” en “Um half elf liegt halb Holland im Bett. Um zwölf Uhr ist das Licht - van Harlingen bis Hulst, vom Helder bis Heerlen - aus”. Heerlijk toch. Verder staan er prachtige jaren 60 zwart-wit foto’s in het boek.

Terug in London konden we gelijk door naar de Dean’s party. Ik loop niet weg voor een feestje. Erg gezellig weer. In Nederland kan men daar nog een voorbeeld aan nemen. Ik heb nog nooit een rector van een school een borrel zien geven. Het hoort er helemaal bij in Engeland.

Gisteravond hadden we ook weer een typisch Engels gebeuren. De vorige Dean, Richard Feachem, nu één van de hoge pieten bij de Worldbank, gaf de John Snow Pump Handle Lecture. John Snow was een Engelse arts, die in 1854 nauwkeurig de choleraepidemie in London bestudeerde. Tijdens epidemieën gingen er in een paar weken een paar duizend mensen dood. Snow legde het verband tussen cholera en water. Tijdens de epidemie van 1854 leidde zijn onderzoek naar de pomp in Broad Street in London’s Soho. Hij overtuigde de autoriteiten om de pomp te ontmantelen door de hendel eraf te halen. Snow is dus de grondlegger van de hedendaagse epidemiologie en dit wordt jaarlijks herdacht met een lecture. Feachem mocht ook een modelpomp ontmantelen. Na afloop van dit college toog iedereen naar The John Snow Pub in Broad Street. Rob en ik zijn ook nog even een pintje wezen drinken, gelukkig vrij van bacteriën. Let wel, pas in 1883 ontdekte Robert Koch de Vibrio Cholerae bacterie. Zo zie je, we leren hier ook nog wat.

donderdag 10 oktober 1996

2. Beef or No Beef? That’s the question!

Maandag 7/10. De tweede week van de cursus begint. Het begin is lekker ontspannen geweest, maar ik denk dat we binnen één of twee weken in het huiswerk zitten.

Dit weekend verkende ik de winkels een beetje en kocht wat noodzakelijke spulletjes. Fascinerend wat je hier op straat ziet. Ik liep over Oxford Street. Op Oxford Circus werden op de hoeken van de straat shirts en parfums verkocht. Er waren wel 10 standjes. Een van de mannen zei tegen de voorbijgangers “Do you want to know why it’s so cheap? It’s stolen!” en dat was het waarschijnlijk ook, want er stonden andere mannen op de uitkijk. Ze werden vanuit zijstraatjes voorzien van nieuwe voorraden. Eenmaal pakte iemand z’n tray en rende weg. Even later zag ik iemand met een paar shirts door het winkelende publiek stormen. Iets verderop reed een politieauto...
Op een hoek werd m’n aandacht getrokken door een man die hoog achter een toonbank met allerlei audio en elektronica met een microfoontje mensen probeerde binnen te krijgen. Eerst leek het of er een ordinaire verkoop of afslag was. Ik had het gevoel dat hij dingen ging verkopen van de lommerd. Op een gegeven moment had hij een aardige groep binnen en begon de verkoop. Je hoefde je hand maar op te steken of je kreeg een walkman voor 1 pond toegegooid. Ik kocht ook een fotocameraatje voor 50p. Ook verkocht hij organisers, laptops en gameboys, samen voor 5 pond. Op een bepaald moment vroeg hij mensen om hem 5 pond te geven “for what is on my mind”. Als je niet in hem geloofde werd je verzocht weg te gaan. De harmonica deuren in de winkel waren ondertussen ook dicht gegaan. Een Engelsman die een beetje vervelend was, werd de deur uitgezet. Een Noorse dame die zei geen geld te hebben werd ook verzocht te vertrekken. Prijzen gingen ook omhoog, maar echt verkocht werd er nog niet. Het was een heel opzwepend gebeuren, bijna sekteachtig en ik ben uiteindelijk ook maar weggegaan. Waarschijnlijk ook allemaal gestolen waar.
‘s Avonds begon ik met Rob van Hest (ook Memisa-arts uit Ghana) een zoektocht naar fufu. Dit lukte maar gedeeltelijk, want we hebben nog geen Ghanees restaurant kunnen vinden. Uiteindelijk zijn we bij een Nigeriaans restaurant in Noord-London beland waar we pounded yam met chicken-okra soup konden krijgen. Je eet het op dezelfde manier als fufu, dus met je handen. De ¾ liter flessen Star Beer (ook Nigeriaans) completeerden ons “Ghanees” avondje.

Woensdag 9/10. “Beef or No Beef? That’s the question!” Toch wel een beetje bang geworden door alle verhalen + het feit dat de Engelsen gewoon in hun supermarkten adverteren met “British meat!” heb ik toch maar besloten om beef uit m’n overlevingspakket te houden. Engelsen lachen ons uit die een “No Beef Policy” willen houden. Zij zijn namelijk toch al besmet met BSE en wachten gewoon af tot ze een beetje gek gaan doen.
Wat gewoon en gek is, is soms toch niet helemaal duidelijk. Ik heb nog nooit zoveel mensen mobiel zien telefoneren. In de bus, trein, achter het stuur in auto’s, op drukke straathoeken, al wandelend over straat, etc. overal kom je mensen tegen met zaktelefoons. Het begint zo langzamerhand een normaal verschijnsel te worden, zodat ik ook aan het uitvinden ben of zoiets niet handig voor mij zou zijn.
Dat e-mail (en ook internet) de wereld verandert, heb ik deze week weer eens aan den lijve ondervonden. Via mijn jaarverslag ben ik eens in contact gekomen met ene Bruce Campbell, die een aantal jaren geleden in Ghana gewerkt heeft. Hij werkt nu voor een VN organisatie in Nepal. Deze week dacht ik eraan om hem weer eens te schrijven (via e-mail). 40 minuten later was er een reactie van hem. Dat is op zich al bijzonder, maar hij schreef ook dat hij een kwartiertje na mijn bericht een e-mail ontving van een Mongoliër die ook een bericht vanuit de London School naar hem stuurde. Die was van Mash afkomstig, die bij mij in de klas zit en op dat moment een paar computers bij me vandaan zat! Ik riep Mash en vroeg of zij Bruce kende en of ze hem net gemaild had. Zij was natuurlijk helemaal verbaasd en samen hebben we met veel verbazing naar het antwoord van Bruce zitten kijken. Zij kende Bruce van een missie van hem naar Ulan Bator, ik hem alleen van e-mails. Hij vertelde ook dat we aan een paar mensen in de London School ‘groeten’ moesten doen: “networking”, dus.
Dat mijn jaarverslagen veel vruchten afgeworpen hebben, heb ik gisteren weer eens kunnen constateren. Bij mijn aanmelding voor deze cursus had ik ook twee jaarverslagen (‘93 en ‘94) meegestuurd. Het zal zeker geholpen hebben om me op deze cursus te krijgen. Gisteren hadden we een rondleiding door de bibliotheek. In één van de ruimtes stonden documenten per land gerangschikt. Toevallig stond ik tijdens de uitleg van de bibliothecaresse naast de G, en ik keek een beetje naar de Ghana boeken. Naast de oude Gold Coast boeken en andere Ghana overzichten zag ik plotseling mijn twee jaarverslagen naast een jaarverslag van Korle Bu Teaching Hospital staan. Niet slecht. Ik voelde mij zeer vereerd.
Nou, tot zover weer een bericht uit London. Ik weet niet of ik het in deze frequentie vol houd.

donderdag 3 oktober 1996

1. How many more years are you go on living out of a briefcase?

Maandag 30/9. Gisteren gearriveerd in London op Stansted Airport. Geen traditioneel welkom met fouilleren en zoeken in hoekjes van portemonnee en/of andere bagage dit keer. Dat de Engelsen links rijden wist ik wel, maar dat dit heel consequent doorgevoerd wordt, werd ook duidelijk op het vliegveld. De band met bagage loopt ook andersom! Straks nog even in het putje bij de waterafvoer kijken of het water ook andersom de gootsteen in verdwijnt.

Stansted ligt ongeveer een uur treinen buiten London. Er was een storing ergens op het treintraject, dus moesten we met een coach. Veel leuker dus, want zo zie je de eerste stukjes London. Op Stansted stond een advertisement van AT&T: “How many more years are you go on living out of a briefcase?”. Het leek wel een waarschuwing  speciaal voor mij geplaatst. Ik hoop toch maar dat het bij een jaar blijft. Bij Liverpool Street Station stapte ik voor het eerst van m’n leven in een zwarte Londonse cab (taxi). Genoeg ruimte voor mijn bagage. Na een tussenstop bij de School, werd ik uiteindelijk naar mijn nieuwe onderkomen gebracht in John Astor House. In vakantie-brochures zien kamers er altijd een stuk mooier uit dan in werkelijkheid. Zo ook deze kamer. Het verschil met hier en nu is, dat ik er het komende jaar/12 maanden/52 weken/365 dagen zal wonen. Het begrip “feet” is me ook duidelijk geworden, want zo lijkt het in ieder geval nog een beetje groter. De kamer is 7 ft breed en 14 ft lang. Kleiner dan het kleinste kamertje bij ons thuis in Harderwijk! Even slikken dus. Bovendien is het erg gehorig. Al het geluid van klappende deuren en pratende mensen dringt hier door. Ik ben maar snel gaan slapen.

Vandaag kennis gemaakt met m’n buurvrouw “Mumsy”, een vrouw uit Zuid-Afrika/Lesotho getrouwd in Ivory Coast en werkt daar als gynaecoloog. Een heel aardige vrouw waar ik nog wel eens over zal schrijven. Op de School hadden we de opening van het academische jaar door de Dean. Een collegezaal vol, met 400 nieuwe studenten voor de 21 opleidingen die vandaag allemaal van start gaan. Verder hadden we ook de introductie van de PHDC (Public Health in Developing Countries) groep: 33 mensen uit 25 verschillende landen. Ik mocht m’n buurvrouw introduceren, Mashbileg Maidrag uit Ulan Bator, Mongolië. Ze is een social scientist, spreekt erg goed Engels en werkte de laatste 5 jaar voor de UNFPA. Door deze diversiteit van achtergronden en ervaringen belooft de cursus erg interessant te worden.
Tijdens de thee zag ik Rob van Hest (was ook via Memisa in Ghana) met een opvallend pak en tie. Hij doet de Control of Infectious Diseases opleiding en woont ook in John Astor House. Ik zal hem dus wel veel zien. Eenmaal weer buiten weet ik wat ik ook al weer moet kopen. Een umbrella is onmisbaar in Engeland.

Donderdag 3/10. Wat verder in de week en meer gesetteld. Gisteravond waren alle John Astor House studenten van de “School” uitgenodigd door een medecursist Medical Demography in de Cambridge Bar. Er waren zo’n dertig studenten. Ik sprak met een Engelse student Immunology die geïnteresseerd was in MTB (Mycobacterium Tuberculosis). Ieder z’n eigen afkortingen. Toen ik hem vertelde dat ik ook in London was om de spelregels van het cricket te leren, heeft hij me een half uur vol vuur dit allemaal zo’n beetje uitgelegd. Verder sprak ik met een Deen die entomoloog is (insektenleer). Hij bestudeert de Anopheles, in gewoon Nederlands de muskiet, en is nu bezig met een promotiestudie (PhD) van drie jaar naar de malariacyclus in deze mug. Het doet goed om te zien dat zo veel mensen huis en haard verlaten om in London zo’n studie aan te vangen en allemaal in John Astor House op dezelfde 100 square feet wonen. De eerste teleurstelling van de kleine kamer ben ik al te boven. Het is erg dicht bij de universiteit; nog geen 10 minuten lopen. Wil je geloven dat ik sinds ik in London ben nog niet in de tube ben geweest? Dat scheelt een hoop gereis en geld. Verder is het wel gezellig zo in het centrum.
Het gebied hier heet Bloomsbury en is zo’n beetje het Overtoom van London. Verder ligt Soho hier tegenaan, zeg maar de Jordaan. In dezelfde 10 minuten loop ik naar Oxford Circus om via Regent Street (Kalverstraat) naar Picadilly Circus (Leidseplein) en Trafalgar Square (Dam) te lopen. Hartje London dus. Vanochtend heb ik m’n gymschoenen weer eens aangetrokken en heb een rondje in Regent’s Park gerend (Sloterplas) en als de conditie wat opgevijzeld is, lijkt het me ook leuk om door Hyde Park en Kensington Gardens te rennen (een wat grotere versie van het Vondelpark). Mocht dat lopen heel goed gaan dan zijn er ook nog grotere plannen: halve of hele Marathon?
Vanmiddag hadden we een twee uur durende bustrip door de stad met alle monumenten en bezienswaardigheden. Ik was aardig onder de indruk van wat er allemaal te zien was. Genoeg te doen en te beleven naast het studeren. Tijd om weer eens wat cultuur te vreten.
Je zult wel denken, hoe zit het nou met die studie. De eerste twee weken zijn introductieweken en we beginnen dus een beetje rustig met elkaar te leren kennen, te acclimatiseren, overzichten van de verschillende studies, etc. Maar men heeft ons al in het vooruitzicht gesteld dat het een jaar van het hard werken wordt. Ik zal proberen een goede balans te vinden tussen collegezalen, bibliotheken, musea, theaters en pubs.
Groetjes van een eilandbewoner, maar door de techniek digitaal bereikbaar op: G.Vries@LSHTM.AC.UK.