dinsdag 28 december 1993

4. Chief Nana Adankwa I

In deze rondzendbrief wil ik iets meer vertellen over m'n werk. Het kost me moeite om wat tijd te vinden om een brief te schrijven en dat is ook de oorzaak dat er bijna geen brief de deur uitgaat. Mijn werk slurpt bijna al mijn tijd en energie op. Als dat al niet door het werk gebeurt, dan kunnen Douwe en Koen er ook wat van. Het lijkt wel of ze een ingebouwd wekkertje hebben, die op kwart over vijf staat. Dat is de tijd dat ze meestal wakker worden, net voordat het licht is. Als de ene wakker wordt dan wekt die de andere en begint het leven hier. Het is nu ook nog voor 6 uur wanneer ik dit schrijf en Douwe en Koen heb ik voor de televisie gezet. Het zijn anders wel twee heerlijke deugnieten.

Vier dagen in de week werk ik in het district. Ik ben hier aangesteld als district medical officer, en verantwoordelijk voor de gezondheidszorg in het district. Dat is vooral een managementtaak. Ons district ligt qua grootte ergens tussen de provincie Utrecht en Groningen. Foso ligt aardig in het midden van het district. Het is een klein stadje met zo'n 15.000 inwoners. Alle andere plaatsen hebben minder dan 5000 inwoners. Het is dus een district met kleine dorpjes. Om in de uithoeken van het district te komen moet je meestal 50-70 km afleggen. De wegen zijn redelijk goed. Een asfaltweg kruist het district. De overige wegen zijn ‘dirt roads’, redelijk begaanbaar. Er zijn natuurlijk altijd gebieden, die je alleen kan bereiken met een 4-wheel drive en die met hevige regens onbereikbaar worden. We gaan nu de droge tijd in. De laatste twee weken hebben we geen regen meer gehad en het begint ook (nog) warmer te worden. De harmattan, de woestijnwind, is er nu. Alles wat vochtig en klam was, wordt droog en wordt bedekt met een laag stof.

De gezondheidszorg in ons district is opgedeeld in verschil­lende lagen. Allereerst is er het ziekenhuis in Foso (level C). Dit is een ziekenhuis met ruim 100 bedden. Hoewel dit de helft is van de bedden in Chilonga, is het hier een stuk drukker. Er worden bijvoorbeeld 4-5 keer zoveel operaties gedaan. Het meeste van deze operaties worden gedaan door m’n twee collega's. Dit zijn Ring, een Soedanese gynaecoloog en Amoussou, die uit Benin komt. Een internationale club dus. Ring is na veel omzwervingen hier terecht gekomen. Gevlucht voor de burgeroorlog in Soedan, kwam hij in Ierland terecht, waar hij de gynaecologieopleiding deed. Daarna werkte hij een aantal jaren in Liberia. Destijds een welvarend land, maar toen de burgeroorlog daar drie jaar geleden uitbrak, moest hij alles achterlaten en kwam hij uiteindelijk in Ghana terecht. Ikzelf werk slechts een dag in de week in het ziekenhuis en heb eens in de drie weken een week nachtdienst en weekend­dienst. Genoeg om toch nog wat klinisch bezig te blijven. De level B klinieken zijn de health posts. Dit zijn klinieken met een medical assistant, een aantal verpleegkundigen en verloskundigen. Er zijn er 7 in totaal, verspreid over het district.

Om gezondheidszorg beter bereikbaar te maken voor de mensen in de dorpen is 15 jaar geleden het concept van Primary Health Care ontwikkeld. PHC poogt gezondheid te verbete­ren door o.a. samen met de bevolking de gezondheidszorg te ontwik­kelen, met vooral de nadruk op preventie (goed drinkwater, sanitaire voorzieningen, etc.). Ook in Zambia werd geprobeerd deze vorm van basisgezondheidszorg op te zetten, maar dit kwam totaal niet van de grond. In Ghana loopt dat een stuk beter. Dorpen zijn hier veel beter georganiseerd. In een aantal dorpen in ons district bestaan dorpsgezond-heidscommittees of zijn onlangs opgericht. Deze hebben op hun beurt twee mensen geselecteerd, die getraind zijn als dorpsgezondheidswerkers. In totaal zijn er het laatste jaar bijna 100 mensen gedurende 5 weken getraind. Ook hebben deze committees een klein kliniekje gebouwd, meestal bestaande uit twee ruimtes (level A). Mijn taak de afgelopen maanden was om de training van deze dorpsgezondheidswerkers te superviseren, training te geven aan de dorpsgezondheidscommittees, de kliniekjes te inspecteren en deze uiteindelijk officieel te openen. Bijna alle 40 kliniek­jes zijn nu geopend. De opening is elke keer weer een feeste­lijke gebeurtenis. Het neemt een hele dag om het programma van dans en muziek, het brengen van plengoffers aan de voorouders (pooring of libation), toespraken, geld inzamelen en eten af te werken. Sommige verafgelegen dorpen hadden een generator en grote geluidsinstallaties gehuurd en de scratch muziek dreunde door de bush. Bij één opening was de GBC (de Ghanese NOS) uitgenodigd en kwam de opening in het nieuws.

Bij de opening van de kliniek in Ngresi/Darmang ging het er wel heel speciaal aan toe. Die dag waren Florence en Douwe ook mee. Men had mij van te voren gezegd dat men me chief wilde maken, maar deed daar nogal lacherig over. Ik dacht dat ze het als grap hadden bedoeld, maar op die dag bleek men bloedserieus te zijn. De paramountchief, de hoogste chief uit het district, was ook uitgenodigd en aanwezig. Op een gegeven moment nam iemand me op de schouders en droeg me het dorp door. Ik werd met poeder bestrooid en was helemaal wit. Een nieuwe chief moet eerst gevangen worden. Daarna moest ik me omkleden en kreeg een groot kleurig kleed om me heen, van een speciaal soort stof gemaakt (Kente). Verder moest ik ook chiefschoenen aan en kreeg een gouden ketting om m’n hals. Ook Florence werd zo uitgedost als ‘Queen mother’. Vervolgens werden Douwe en ik in een palankijn=draagstoel (ik moest het woord ook opzoeken) op schouder-hoogte rondgedragen door het dorp. Een grote para­sol hing boven de palankijn. Drie grote drummen gaven het ritme aan en al deinend in die stoel en zwaaiend met een zakdoek kwamen we weer terug bij de paramountchief. Daar moest ik de eed van trouw afleggen. Met een groot kapmes in mijn hand heb ik gezworen dat ik het dorp zal helpen, ‘whether rain or shine’ (onafhankelijk van regen of zonneschijn). Het is een grote eer om als chief geïnstalleerd te worden. Ik ga nu verder door het leven als Nana Adankwa I, okoswohene (chief voor ontwikkeling) van 9 dorpen, die samen Adankwaman genoemd worden. Naast de eer zijn er ook verplich-tingen. Men wil natuurlijk dat ik me voor een aantal ontwikkelingen in het dorp inzet en hoopt dat ik ook wat geld binnen kan brengen. Het is verder ook erg boeiend om een dorp van zo dichtbij te kunnen volgen. Binnenkort ga ik met het dorpsgezondheidscom­mittee zitten om te kijken wat men het meest nodig heeft. De Nederlandse ambassade heeft al aangegeven dat er wel geld is voor sommige activiteiten, maar ik wil ook graag een beroep op jullie doen om dit dorp te steunen. Het gironummer is hiervoor opengesteld. Ik zal jullie op de hoogte houden van de ontwikkelingen.

Tot zover iets over m'n werk. Het is heel interessant. Nu er een bepaalde gezondheidsstructuur is, geeft dat gelijk ook allerlei mogelijkheden, om de districtsgezondheidszorg verder te ontwikkelen. Ik moet me wel wat inhouden anders kan ik er ook in verdrinken.

Nog even een terugkerend onderwerp van de nieuwsbrief: de ziekenboeg. Deze is nu weer leeg, maar drie weken geleden waren Florence en Koen ‘down’ met malaria. Vooral Florence was daar flink ziek onder en heeft 5 dagen met hoge koorts in bed gelegen. Uiteindelijk heeft de quinine z’n werk gedaan. Verder hebben Douwe en Koen allebei een huiduitslag met blaasjes gehad (geen waterpokken).

De december maand is ook weer bijna achter de rug. Eerst hebben we het Sinterklaasfeest bij de ambassadeur in z’n tuin in Accra gevierd. De echte Sint was er met een aantal zwarte Pieten, die de kadootjes uitdeelden aan de rand van het zwem­bad. Echte pepernoten, gevulde speculaas, en taaitaai! Douwe had zich al weken verheugd op die dag. Daarna kwam Roelof nog eens met een koffer vol sinterklaas- en kerstkadootjes, zodat we nog eens twee pakjes avonden hadden. De kerstdagen hebben we in Berekum doorgebracht. Dat is hier 4 uur rijden vandaan. Er is daar een grote Memisa kolonie, en hebben samen een leuke barbe­cue gehad. Rest ons nu nog het oud en nieuw. Een Ghanees nieuwjaarsfeest met ongetwijfeld een knallend uiteinde, want de eerste knallen van het buskruit in de bamboestokken vliegen ons al om de oren.

Wij wensen jullie ook al het beste en liefs voor 1994.


P.S. Vergeet niet het Nana Adankwa I fonds.