dinsdag 30 april 1996

10. A beer for my father

Nog een kleine twee maan­den en Ghana ligt al weer achter ons. Het gaat allemaal erg snel en de drie jaar is voorbij gevlo­gen. In Nederland maar weer even rustig bijkomen en bijtanken.

In januari zijn we teruggevlogen naar Assin Foso. Dit keer verliep de vlucht niet zoals gepland. Op Schiphol waren we ruim voor vertrek aanwezig. Daar hoorden we dat het vliegtuig overgeboekt was en wij dus op de wachtlijst gezet werden. We moesten bij de gate uiteindelijk toezien hoe iedereen wel wegging en wij dus niet. Je kan je misschien wel voorstellen hoe boos we waren. Koen stond te stampen en te huilen. “Ik wil ook mee”. De pleister op de wond was een verblijf in het Victo­ria Hotel tegenover Centraal Station in Amsterdam, met een finan­ciële afkoop van de KLM. De winterjassen en dichte schoe­nen hebben we weer opge­haald, en de volgende dag zijn we ‘wilde’ bees­ten gaan kijken in Artis. We voelden ons wel een beetje toerist in Amster­dam, zo in een hotel, met wat zakgeld en met je gedachten al weer een beetje in Ghana. Na twee dagen vlogen we dus wel.
Ook de vlucht naar Nederland (van Gerard) verliep niet vlek­keloos, want toen we aan het landen waren en de landings­baan al in zicht was, trok de piloot weer op. Door­starten in vak­jargon. De piloot vertelde doodleuk dat we naast de baan dreigden neer te komen vanwege een plotselinge windvlaag. Na twintig minuten vanuit een andere richting lukte het wel.

Ook in Ghana kwamen we met de schrik vrij. Onderweg in de auto naar het noorden, passeerden we een klein dorpje. We zagen wel een man met een rood vlaggetje langs de kant staan, maar besteedden daar geen aandacht aan. Vooral tijdens funerals (begrafenis­feesten) word je nog wel eens gestopt en kunnen mensen verve­lend doen. Deze keer begonnen echter ook andere mensen langs de kant te schreeuwen en in m’n achteruitkijkspiegel zag ik mensen op de weg, hevig staan zwaaien. Toch maar stoppen en vragen wat er aan de hand is! Men vertelde dat er een explo­sie in een steengroeve te gebeuren stond. Men had het nog maar net gezegd of er was een enorme knal. Op 500 meter afstand liet men dynamiet ontploffen in een steen-groeve. Nu hadden we bijna met de auto naast de weg gestaan door een ‘windstoot’.

We waren onderweg naar een wildpark in het noorden van Ghana. Tot vorig jaar hadden we nog maar weinig rondgereisd en dat wilden we dit laatste half jaar nog goed maken. Het Mole National Park staat bekend om z’n olifanten. Die hebben we ook volop gezien. Al wandelend met een bos-wachter kwamen we de oli­fantjes tegen. Bij een waterplas konden we ze zien badde­ren. Er dreven ook krokodillen in het water. We zaten aan de rand van het meertje, maar de boswachter verzekerde ons dat ze niet uit het water zouden komen. Hij had gelukkig gelijk.

Douwe en Koen zijn twee maanden lang één dag in de week naar een school geweest dichtbij Cape Coast, in Ahotokrom. Deze school wordt gerund door een Engelse zuster. We kwamen daar wel eens vaker en Douwe en Koen voelden zich daar wel op hun gemak. Het was wel bijzonder om dat zo mee te maken. De jon­gens kregen allebei een schooluniform: een blauwgeruit blouseje. Ze hebben nu twee scholen. Een ‘binnenschool’, bij ons in huis en een ‘buitenschool’ in Ahotokrom. Op de buitenschool eten ze ’s middags ook, meestal een papje (sorghum). Koen doet wel mee, maar Douwe gruwt daar van en eet liever z’n eigen boter­hammen. Na het eten is er altijd ver-plicht slapen/rusten. Volgens de zuster kan je het maar beter organiseren, want geslapen wordt er toch in de school, zowel door de kinderen als de teachers. Bij Douwe in de klas gaan de hoofden op de banken, bij Koen ligt iedereen op de grond. Nu hebben ze 5 weken paasvakantie. Het plant-seizoen is begonnen en de kinderen moeten meehelpen op de farms.

Douwe en Koen zijn wel erg bijdehante kinderen. Zo waren we laatst in een lux zwembad in Accra en zaten Florence en ik te praten over wat we zouden drinken. Even later kwam een ober met twee fanta, een malt en een bier. We zeiden dat we nog niks besteld hadden, maar hij wees naar onze kinderen. Ze waren met hun zwembandjes naar de swimming pool bar gezwommen en hadden netjes een bestelling gedaan. De ‘beer for my father’ heb ik maar teruggestuurd, want het was nog vroeg in de morgen.

Wat we hier erg gemist hebben, is sport, zowel actief doen als pas­sief volgen. De temperaturen en de vochtigheid zijn hier veel te hoog om ook maar iets aan sport te doen. Vorige week ben ik voor het eerst eens wezen kijken bij het plaatse­lijke voetbalclubje, de Foso Soccer Missionaries. Ze speelden tegen een voetbalteam uit Winneba voor de tweede divisie. Ik begrijp nu dat Afrikaanse voetballers zoveel ballen door de lucht spelen, want het voetbalveld was echt een knollenveld, wat bovendien nog tegen een heuvel lag. Je speelt dus of naar beneden of omhoog. Ook hier misdra-gen supporters zich. Er werd met stenen gegooid naar de tegenstander, tweemaal werd een speler geraakt. De paar politie agenten hadden er geen belang bij om op te treden. Tijdens de pauze werd de scheidsrechter verteld, dat als Foso niet zou winnen, dan ... De scheidsrechter werd zo een echte thuisfluiter. De Soccer Missionaries wonnen met 1-0. Volgens een paar mensen die ik sprak was de uitwedstrijd in Winneba nog veel erger en gebeuren dit soort dingen ook in de hoogste league.

Nee, dan was het wielrennen vorige week leuker. De Tour de Ghana werd voor het eerst georganiseerd, met teams uit Togo, Benin en Ghana (35 wielrijders). De totale prijzenpot was 2 miljoen cedis, 2 duizend gulden. De derde etappe ging van Cape Coast naar Kumasi en passeerde Assin Foso. Het was voor het eerst dat een wielerkoers voor ons huis langs kwam. Er was veel enthousiasme langs de kant van de weg. Het is wel erg slopend om bijna 200 km in de brandende hitte af te leggen. Ik heb hier zelf ooit eens 15 km gefietst en ik geef het je te doen.

Het werk zit er bijna op. Uit het contact met de School of Public Health, Accra is m’n opvolger gerold voor het districtswerk. Inmiddels zijn we al met de overdracht bezig. Bovendien is nog een vierde arts in het ziekenhuis begonnen, zodat we nu even met 6 artsen zijn. Een ongelofelijke ‘luxe’. Het is dan ook tijd om op te stappen en over te dragen. Mission completed!?
Er is trouwens een grote uittocht van Nederlandse artsen uit Ghana. Waarschijnlijk zijn er in juni nog 2 Nederlandse artsen en een verpleegkundige over. Tien jaar geleden waren dat er nog 30! In Ghana is ‘tropen­arts’ dus een uitstervend beroep. Later zeggen Douwe en Koen misschien wel: “m’n vader was vroeger tro­penarts. Dat had je toen nog”. Daarom is het ook tijd om een wat andere richting in te slaan. Vanaf september ga ik een Public Health opleiding doen in Londen. Ik hoop daarna op een wat andere manier door te gaan met gezondheidszorg in ontwikkelingslanden.

Zover is het nog niet. We hebben nog een paar weken te gaan, voordat we medio juni naar Nederland vliegen. We weten nog niet waar we gaan wonen. Het is erg moeilijk om iets te huren of te kopen. Gemeentes, banken en makelaars hebben allerlei regeltjes waardoor het vaak onmogelijk is om als toekomstig werkloze een woning te krijgen. De Nederlandse maatschappij lijkt killer, harder en zakelijker. Het zal wel weer wat tijd kosten om ons aan te passen in de Nederlandse maatschappij.

Tot slot nog een autospreuk uit Ghana. De humor rijdt op straat want de meeste auto’s zijn beschilderd met allerlei leuke spreuken. Vorige week kwamen we deze tegen: “Heaven gate no bribe” (geen smeergeld aan de hemelse poort). Heerlijk gevoel van zelfkennis...

Verder willen we jullie allemaal weer hartelijk danken voor jullie ondersteuning de afgelopen 3 jaar. De giften op de rekening hebben we gebruikt voor orthopedisch materiaal voor het ziekenhuis, AIDS en TB werk in het ziekenhuis en in het district en voor verschillende waterputten en dorpskliniekjes in het district. Verder willen we ook iedereen bedanken die hier in eigen persoon langs gekomen is. We hebben genoten van alle bezoek. En, niet in de laatste plaats de ondersteuning per post. Daar hebben we absoluut niet over te klagen gehad, de stapels die ons bijna wekelijks bereikten. Allemaal bedankt! en we hopen elkaar weer spoedig te zien.