donderdag 19 oktober 1995

8. Een dag uit het leven van…

Een dag uit het leven in de tropen... Ik lees ze wel een van anderen “een dag uit het leven van ...”, meestal zijn het personeelsblaadjes of zo. Ik vind het altijd wel grappig zo’n dag mee te lopen en eens lezen hoe een ander het nou doet. Ik wilde jullie weer eens wat schrijven, maar ik weet niet wat. Alsof je niets mee maakt en er gebeurt zo veel. Eigenlijk is het best makke-lijk om zomaar een willekeurige dag uit je leven te volgen en op te schrijven wat er zoal gebeurd. Hier is dan zo'n dag.

Het is al 6 uur als Douwe ons komt wekken. Koen was al wat eerder tussen ons ingekropen maar die slaapt meestal rustig verder. Hij laat zich ook nauwelijks storen door Douwe’s verhalen die meestal gaan over z’n dromen; fantasierijke bouwplannen die vervolgens meteen uitgevoerd zouden moeten worden. Als ik al 5 keer hetzelfde zinnetje heb gehoord “Kan je dat dan wel voor me maken?”, draai ik me om en open m’n ogen. “Goeiemorgen Douwe!”. “Goeiemorgen, mama, ja is dat afgesproken dat je dat nu voor me gaat maken”. “Wat?” “Nou, dat vliegtuig met een propellertje waar je zo mee weg kan vliegen, waarheen je maar wilt?” “Oh, Douwe dat kan ik niet hoor een vliegtuig bouwen”. Koen is inmiddels ook wakker. Gerard dut nog wat door. Douwe en Koen gaan alvast de woon-kamer in. Als ik dan toch ook maar uit bed kom, zijn alle kussens van de stoelen en bank gehaald, krukjes staan op z’n kop: “Kijk, zo’n vliegtuig bedoel ik nou”, zegt Douwe. De stellingen van kus­sens blijkt dit keer een vliegtuig te zijn. Andere keren is dezelfde constructie een boot of een huis, een auto of een ingenieuze machine die van alles kan. Ze spelen lekker verder, als ik ondertussen de was uit de wasmachine haal en een nieuwe was er in doe. Dat is voor Prince straks als ik naar m'n werk ben. Ik zet thee en dek de tafel. Douwe en Koen komen allebei helpen de borden en kopjes op tafel te zetten. Inmiddels zit Gerard alweer achter de computer even wat voorbereiden voor een vergadering die dag.

We ontbijten en dan ga ik me snel douchen en aankleden. Koude douche. Onze watervoorziening is nog steeds het regenwater dat we via het dak en de regenpijp opvangen in een ondergrondse tank, van daaruit pompen we het naar een hoger gelegen tank die dan zo voor de waterdruk zorgt en het mogelijk maakt onder de douche te kunnen of je handen te wassen als je de kraan open draait. ‘s Morgens is het water meestal koud, maar ach je weet niet beter. ‘s Middags als de zon op de tank heeft staan branden is het wel warm. Inmiddels zijn Prince en Stella gekomen en zijn Douwe en Koen ook aan het badderen. Ik zeg ze gedag en ga naar het ziekenhuis.

Ik loop altijd eerst bij de sisters langs voor de sleutel van de ‘main store’, dit is de opslagplaats van de medicijnen. Ik zorg nu al ruim een jaar voor de uitgifte van medicijnen aan de afdelingen, hou in de gaten wat er besteld moet worden en hou op de computer bij wat er in en uit gaat en zo hebben we nu een redelijk overzicht gekregen wanneer we wat moeten kopen, hoeveel het kost en hoeveel we ervoor moeten vragen. In hetzelfde gebouw zit ook de wasserij van het ziekenhuis en degene die de store doet, zorgt ook voor de wasserij. Nadat ik de sleutel heb opgehaald, loop ik langs de store, haal wat waspoeder en een paar blokken zeep eruit en giet het bleekwater in een kom. Er ligt al een berg was voor de machine, allemaal groene stukken, dat is de operatiekamer. Waarschijn­lijk hebben ze gisteravond of vannacht geopereerd. De was is al voorgespoeld en ik stop het in de machine, zodat die al gedraaid is als de wasvrouwen Agnes en Sarah komen. Ik loop door via de kinderafdeling naar de volwassenafdeling, zodat ik meteen weet of er wat bijzonders is. De kinderafdeling is druk maar kalm. Meestal ligt het vol. Nu ook. Veel kinderen zijn giste­ren of eergisteren gekomen. Veel met malaria en bloedarmoede. Als de koorts naar beneden is, gaan ze vandaag met medicijnen naar huis. De kinderen met ernstige bloedarmoe­de krijgen veelal een bloedtransfusie en knappen daar aanzien­lijk van op. De oorzaak van de bloedarmoede is meestal malaria.

Ik loop door naar William. Hij is een jongen van 12 jaar die meningitis (hersenvliesontsteking) heeft opgelopen. Hij is ruim drie weken niet aanspreekbaar geweest maar sinds twee dagen reageert hij als je hem aanspreekt en volgt je met z’n ogen. Hoe ernstig de beschadiging is of zal blijven weet niemand. Gisteren hadden we William uit bed op een stoel gezet. hij kon zo ook weer wat drinken. Alles met hulp, want hij is niet in staat z’n armen of benen te bewegen. Williams vader en oma zijn constant bij hem geweest. Dit kost veel energie. Volgens mij zien ze het niet meer zo zitten, zelfs de lichte verbetering kan hen geen hoop geven. Ik probeer ze nog een hart onder de riem te steken en ze nog eens te motiveren voor passieve oefentherapie met Willie. De grootmoeder laat me nog eens duidelijk zien welke oefeningen ze allemaal moet doen. Ze weet het nog wel. Ze doet me geloven dat ze haar best er wel voor wil doen, maar als ik later die ochtend nog eens langs loop zitten de grootmoeder en vader allebei een beetje te neer geslagen aan het bed. Ze hadden om ontslag gevraagd maar de arts had geen toestemming gegeven.

Van de kinderafdeling loop ik door naar de volwassenafdeling. Daar was de nacht ook rustig. Ze vertelden me dat een patiënt op bed 12 was overleden om 6.00 uur vanmorgen. Hij was gisteravond opgenomen in een slechte conditie en is er niet bovenop gekomen. Opmerkelijk is dat veel patiënten om 6.00 uur in de ochtend doodgaan. Dit is ook de tijd dat er weer gewerkt wordt, want het nachtpersoneel slaapt meestal. De familie moet dan, evenals overdag, op de patiënt letten en als die dan ook slapen, gebeurt het wel dat de patiënt bij ‘t wakker worden van de anderen, is overleden. Ik loop over de afdeling, groet de mensen en ga naar het medi­cijnuitgiftekantoortje van de afdeling. Hier beginnen we met het aanvullen van de medicijnpotjes, uitdelen van verbandmateriaal, schoonmaakspullen, etc. voor die dag. Als ik daar net mee klaar ben, komen de eerste moeders van de kinderafdeling al met de temperatuurkaarten van de kinderen die zojuist ontslagen zijn. Ik maak de rekening op, alles wat gebruikt is of gedaan is tijdens de opname wordt opgeschreven en ik zet dat om in cedis volgens een afgesproken prijslijst. Deze ochtend zijn er 10 kinderen ontslagen en 8 volwassenen. Nadat ik de rekeningen heb gegeven, volgt de betaling en het geven van de medicijnen die zijn voorgeschreven bij ontslag. Het een en ander neemt altijd een hoop tijd in beslag. Als ik net met een van de laatste patiënten bezig ben, komt Mary Komsoon het hoofd van de kinderafdeling bij me. Ze vertelt me dat de grootvader van William is gekomen en hij staat erop het kind mee te nemen. De verpleegkundigen, door de lichte verbeterin­gen bij Willie aangemoedigd, hadden geprobeerd de familie te overtuigen nog iets meer geduld uit te oefenen. Nu werd het probleem naar mij geschoven. Het ziekenhuis is geen gevange­nis, je kan ze niet tegenhouden. De grootmoeder stond bij me te smeken (“I beg you”). Ik heb haar gevraagd naar de afdelings­arts te gaan om ontslag te regelen.

Om twee uur hadden we een afdelingsvergadering op de volwassenafdeling. Deze houden we een keer per maand en bespreken dan huishoudelijke zaken maar ook kan iemand bv. een ziektebeeld voorbereiden en erover vertellen. Meestal gebruiken we de vergadering om de puntjes op de i te zetten of te houden. Vandaag bespraken we wie er naast het afdelingshoofd verant­woordelijk zou worden. Sinds kort zijn er namelijk Ghanese verpleegkundigen hoofd van de afdeling i.p.v. de religieuze zusters (nonnen). Die proberen nu meer op het begeleidende nivo te zitten. De staf is erg blij met deze ontwikkeling en voelen erkenning. De hoofden voelen zich nu ook meer betrokken en verantwoordelijk voor het werk. Het selecteren van een hoofd was niet zo moeilijk en is min of meer democra-tisch besloten. De tweede verantwoordelijke daar gingen we het nu over hebben. Er zouden vier kandidaten zijn maar twee hadden zich al terug getrokken. Van de twee overblevenen is er een zeer geschikt. Iemand die goed overzicht heeft en ook kan delegeren. De andere is erg traag en ongeorganiseerd en kan absoluut geen orders geven, maar zij is de oudste, ruim 50 jaar oud en volgens Ghanese gewoontes zou zij degene zijn die daarvoor in aanmerking zou moeten komen, zonder te kijken naar kwaliteit en geschiktheid. Bij de stemming bleek er een gelij­ke verdeling van stemmen en samen besloten we dat dan de sisters (=management) de keuze maar moet maken. Gelukkig weet ik wel wie hun voorkeur heeft. Tijdens de vergadering zag ik Williams grootouders voorbij lopen met grote tassen. Even later kwam z’n vader langs met William als een slappe pop in z’n armen op weg naar... Later die dag hoorde ik dat ze William naar een ‘spiritual healing church’ zouden brengen om te zien of er genezing gebracht kan worden.

Het was half vier toen ik thuis kwam. Gerard was ook nog niet thuis. Even snel wat eten en drinken en dan school. Meestal ben ik wel eerder thuis zodat we ook op tijd met school kunnen beginnen. Douwe en Koen vinden het meestal leuk. Het geeft weer wat afwisseling in hun spel en ze krijgen m’n aandacht. Ikzelf vind het ook leuk om les te geven. We zijn nu in groep 2 bezig. Ik heb een begeleidingsboek dat het programma van dag tot dag beschrijft. Meestal heb je een thema per week, soms is er een thema dat twee weken beslaat. Deze week hebben we het over gezond en ongezond. We praten dan over ziek zijn, de dokter, het ziekenhuis en lezen een bijpassend verhaaltje. Bij het onderdeel expressie hebben Douwe en Koen deze week een tekening gemaakt van een dokter en een ziek kind, een andere dag een ziekenauto van een kartonnen doos en gisteren een zieken-huis van lego gemaakt. Vandaag lezen we een verhaaltje over twee kleuters die een vogel vinden die gewond is en naar de dierenarts gebracht wordt. Daarna krijgt Douwe schrijfoefeningen en Koen mag iets uitzoeken wat hij leuk vindt. Hij kiest voor een puzzel wat hem goed afgaat. Koen doet nog wel mee met de voorbereiding voor het schrijven. We doen dit naar aanleiding van een plaat­je uit het schrijfschrift waarop kinderen een bal in een emmer moeten gooien. We zeggen er een rijmpje bij. Als het spel voorbij is, schrijven we de beweging van de bal naar de emmer in de lucht. Daarna schrijft hij de beweging op het blaadje in het schrift. Het is allemaal heel basaal maar een leuke manier om te leren. Na deze oefening doen we nog een spel. Ik vertel een verhaal over een meisje dat rolschaatst, valt en haar been gebroken heeft en in het gips moet. Douwe en Koen moeten tijdens het vertellen uitbeelden wat er gebeurt. Ondertussen is Gerard ook thuisgekomen. Douwe vertelt hem het verhaal over de vogel die nu i.p.v. een meeuw een gier is geworden. Dit omdat een meeuw niet zo tot de verbeelding spreekt en een gier wel.

Na school koken we samen en als dan om 7.00 uur Douwe en Koen in bed liggen is er tijd om wat te relaxen. Ik lees een goed boek en als ik dan volledig ontspannen raak, val ik in slaag. Morgen is er weer een dag.