zaterdag 22 oktober 2022

Hendrik Witbooi

In 1884 begint Hendrik Witbooi met zijn Nama-volk aan een trektocht naar het vruchtbare noorden om de droogte van de Kalahari-woestijn te ontvluchten. Tegelijkertijd gaat zo’n honderd kilometer verderop de keizerlijke afgevaardigde dr. Göring aan land in de nieuwe Duitse kolonie Zuidwest-Afrika, het huidige Namibië. Wat volgt, beschrijft Conny Braam in haar boek ‘Ik ben Hendrik Witbooi’. Het boek was voor mij een ‘must’ omdat Namibië bovenaan m’n bucketlijst stond, en Conny Braam mijn favoriete schrijver is. Ik las het vorig jaar met verbazing, ontroering, boosheid en verdriet. Eerst dacht ik nog dat het verhaal op veel fictie gebaseerd was, maar het werd al snel duidelijk dat de feiten klopten. Uiteraard met de vrijheid van de schrijver om personen tot leven te brengen in gesprekken en in overpeinzingen.

Kalahari Anib Campsite

Mijn bucketlijst is kleiner geworden, want we reizen nu met een 4 wheel drive met daktent door Namibië! Het boek is mee. En Witbooi reist ook mee, want drie van de vijf Namibische dollarbiljetten (vroeger alle vijf) dragen zijn beeltenis.

Vanuit Windhoek vertrekken we naar het zuiden. Tien kilometer buiten de stad ligt Heroes’ Acre (heldenakker), met een gedenkteken voor de slachtoffers van de onafhankelijkheidsoorlog. Namibië werd pas in 1990 onafhankelijk. Via een kronkelend zijweggetje komen we bij een groot hek, waar eerst nog wat papierwerk verricht moet worden en daarna lopen we in de verzengende hitte de trappen omhoog naar de marmeren obelisk en een 8 meter hoog standbeeld, gebouwd door Noord-Koreanen. Als we langs een aantal heldengraven lopen, staan we ineens voor de steen van Hendrik Witbooi. De eerste op de bovenste rij!

Bij het heldengraf van Hendrik Witbooi op Heroes' Acre

De volgende dag rijden we langs Rehoboth en Gibeon. Plaatsen met Bijbelse namen die me bekend zijn uit het boek. De Witboois werden midden negentiende eeuw door de blanken Zuid-Afrika uitgedreven en hadden zich in een vlakte van de Kalahari-woestijn gevestigd. Ze noemden de plaats Khata-tsûs: de plek waar het voor boogschutters (lees: andere stammen) onveilig is. Een zendeling herdoopte de plaats later tot Gibeon en gaf de Witboois allemaal Europese voornamen. Maar ook in Gibeon is het droog en men trekt verder naar betere oorden.

Er volgen twintig jaren confrontaties met de Duitse bezetter, die eerst via concessies het land wil bezitten, maar later via veldslagen de bevolking probeert uit te roeien. In 1905, Hendrik is een jaar eerder al doodgeschoten, worden de Witboois, maar ook andere bevolkingsgroepen zoals de Herero, in concentratiekampen opgesloten. Eerst in de buurt van Windhoek, maar omdat de bewoners klagen over stankoverlast, transporteert men hen naar Shark (haaien)-eiland bij Lüderitz. Veel mensen sterven van de kou, ziekte of honger. Een arts vindt het medisch interessant om de schedels in Duitsland te onderzoeken. Dat gebeurt ook met een van de laatste Witbooi-leiders. De schedel van Kornelius Fredericks wordt een eeuw later door een Berlijns museum teruggegeven aan Namibië. 

Bij het monument op Shark-eiland staan we stil bij de afgrijselijke periode die me sinds het lezen van het boek pas bekend is. Vorig jaar heeft Duitsland de genocide officieel erkend en een bedrag van 1,3 miljard euro beschikbaar gesteld om in de toekomst van Namibië te investeren.

Buiten Lüderitz bezoeken we nog Kolmanskop, nu een ghost town. In de jaren twintig van de vorige eeuw werd dit dorp in de woestijn gebouwd. Alle moderne voorzieningen van die tijd waren voorhanden: elektriciteit, een bioscoop (met stomme film), een ziekenhuis met röntgenapparaat, een kegelbaan en zelfs een ijsfabriek. Zoet water werd in vaten aangelverd uit Zuid-Afrika, het laatste stuk via een spoorlijntje tussen Lüderitz en Kolmanskop. De reden voor de bouw van dit dorp op deze merkwaardige plek was de vondst van diamanten, op het strand. Op het hoogtepunt woonden hier vierhonderd Duitsers, waaronder 45 schoolgaande kinderen. Maar zo snel het kwam, zo snel verdwenen de mensen ook weer. De huizen raakten deels bedolven onder het woestijnzand, wat de achtergebleven inboedel goed conserveerde. Het dorp is nu een leuke trekpleister voor toeristen en wordt ook regelmatig gebruikt als decor voor films.

Kegelbaan

Conny Braam schrijft ook nog dat Heinrich Göring, zijn hoogzwangere vrouw en een aantal kinderen Namibië in 1890 verlaten. Een paar maanden later krijgt Göring een functie op Haïti en laat vrouw en kinderen voorlopig achter – zonder al te veel spijt: de kleine Hermann blijkt een vreselijke schreeuwlelijk te zijn.

Ochtendwandeling in onze backyard van de Kalahari Anib Campsite

Kokerboom

Campsite Klein Aus
Oryx