zondag 1 november 2015

Op de terugweg, Cuba-Madrid

Het is frisjes in Madrid. Heel anders dan drie weken geleden. Een gebroken nacht in het vliegtuig kan ik even verwerken met een steak, een glas vino tiento in een leuk alternatief café (La Realidad) met versleten clubs en bankjes. Als je ooit in Madrid bent een aanrader om even weg te zijn van de grote winkelstraten. Het ligt in de buurt van metro Tribunal, bij Plaza de Europa. Vannacht om 23:30 uur Cubaanse tijd vertrokken. De raampjes bleven lang dicht om iedereen wat slaap te geven, want het werd al snel licht. Ik moest ruim 6 uur wachten voordat mijn vliegtuig naar Amsterdam vertrekt. Mijn koffer was al doorgezet. Ondertussen ken ik het vervoer en de stad een beetje, dus aangenaam om nog even in het centrum van Madrid te zijn.
Diaquiri in El Floridita, Habana
De Cuba-reis is voorbij. Het land met 1000 km kust aan de Atlantische Oceaan en ook 1000 km aan de Caribische Zee is te groot om in een paar weken te zien. De laatste twee dagen was ik in Varadero. Ik had verschillende verhalen gehoord, van het mooiste strand dat er bestaat tot heel erg toeristisch. Lufthansa vliegt rechtstreeks op Varadero, dat op 140 km van Habana ligt. Het is een smalle landtong van 20 km lang en maar een paar 100 meter breed. Op het eind liggen de prijzige grote toeristenhotels. Voor minder dan 100 euro kom je niet binnen. All-inclusive. Ook al zoiets ongemakkelijks. Ik zag een paar mensen met een gekleurd polsbandje over het strand lopen. Gelukkig boekte mijn casa particulare eigenares in Matanzas een casa bij een familielid aan het begin van de strook, waar voornamelijk Cubanen komen. Vanaf de deur was het 75 stappen tot aan het witte strand en dan nog 50 stappen tot de blauwe zee. De zee is nog lang ondiep en kleurt pas 1 tot 2 km verder donkerblauw. Inderdaad een wit strand, maar ook de zeebodem bestaat uit ribbelig zand. Geen vervelende steentjes waar je je voeten aan open haalt. Een paar keer zag ik een visje wegzwemmen. Een mooi slotstuk van mijn trip. Meer had ik niet nodig. Het kleine zwembad/whirlpool was heerlijk om ’s avonds m’n laatste meegebrachte boek uit te lezen.

Donderdag gaf ik mijn voordracht in het Spaans. Een half uur lang, vanaf papier voorgelezen. De print moest nog even door de matrixprinter van de rector. Ik struikelde wel een paar keer over noventa (90) en novecientos (900), maar dat maakte niet uit. Daarna een levendige discussie. De meeste vragen kon ik ook in het Spaans beantwoorden. Het was goed om in het Spaans te spreken, want de meeste toehoorders spraken maar heel matig tot geen Engels. Mijn gastheer wil het verhaal omwerken tot een artikel in het Cubaanse Tijdschrift voor Geneeskunde. Dat zal wel grappig zijn, een leuke ‘collector item’. Een van mijn artikelen is ooit in het Chinees vertaald en er is ook al eens een verhaal over een tbc-cursus die ik vorig jaar in Amsterdam organiseerde in een Wit-Russisch tijdschrift verschenen.
TB Workshops Cubaanse dokters, onder toeziend ogen van Fidel
 

Tja, en ook de zes weken sabbatical zitten erop. Door met de Spaanse taal in klasjes bezig te zijn, ben je even helemaal niet de persoon in je normale omgeving. Het heeft me ook helemaal los gemaakt van m’n werk. De laatste weken niet meer in m’n werkmail gekeken en doe dat tot maandagochtend ook niet. Het bevalt me wel goed om eens in de 5-6 jaar die rust te nemen en me weer op te laden. Over 5 jaar weer!

Naschrift
Terug in Nederland is me vaak gevraagd wat me het meeste opviel in Cuba. Dat is eigenlijk de afwezigheid van reclame, langs de weg, in kranten, etc. Wat een rust om niet overal geprikkeld te worden om meer te consumeren. Is meer echt nodig? 
Oké, je moet in Cuba dan wel de patriottische borden accepteren: ¡Patria o muerte. Venceremos! ¡Hasta la victoria. Siempre! 


maandag 26 oktober 2015

Che, Cuba

“Quieres Che moneda?” vroeg de toiletjuffrouw mij in het historisch museum in Trinidad terwijl ik de slecht leesbare kopieën uit de Spaanse tijd probeerde te ontcijferen. Voordat ik het wist had ik in een hoekje van het museum 3 CUC neergelegd voor een pakketje met het drie peso-bankbiljet en nog wat muntjes. Het biljet met Che’s beeltenis is erg in trek (bij toeristen) en dus niet in omloop als betaalmiddel. Che (Guevara) is hier nog steeds een groot icoon. 

Che, Fidel en Raul Castro en nog 79 compañeros voeren eind 1956 met een bootje (Granma) vanuit Mexico naar Santiago de Cuba om het regime van dictator Batista omver te werpen. De inname van de militaire basis werd een fiasco. Slechts 22 vrijheidsstrijders overleefden de coup en trokken de bergen in om van daaruit een guerrilla te beginnen. In twee jaar tijd werden dorpen bevrijd, de bevolking gemobiliseerd en op 1 januari 1959 was de overwinning compleet. Batista vluchtte naar Spanje waar Franco hem asiel gaf. 
De VS was niet gelukkig met de veranderingen 'in hun achtertuin'. Florida ligt slechts op 100 km van Cuba. De CIA steunde in 1961 een inval van contrarevolutionairen (Varkensbaai-invasie). Ook dat ging mis. Cuba zocht vervolgens steun van de Sovjet-Unie die op Cuba kernwapens wilden stationeren. De spanning liep op, maar Kennedy en Chroesjtsjov kwamen er uiteindelijk uit en een Derde Wereldoorlog werd voorkomen. 
Che werd in het nieuwe Cuba minister van Financiën. Bijzonder voor een Argentijnse arts. Het bankgebouw in aanbouw kreeg gelijk een andere bestemming: het werd een ziekenhuis. Eigenlijk wilde Che het geldsysteem geheel afschaffen. Ik las net dat in die tijd ook het Monopolyspel van de markt werd gehaald omdat het hebben en nastreven van (meer) bezit indruiste tegen de socialistische principes. Het moet gezegd worden dat de Cubaanse leiders zich niet zoals in veel Oost-Europese landen hebben verrijkt. Het woonadres van de 87-jarige Fidel is overigens onbekend. Volgens sommigen is hij dementerende. Raúl is nu de president. Che werd in 1968 gevangen genomen tijdens de vrijheidsstrijd in Bolivia en geëxecuteerd. Dertig jaar later is zijn lichaam onder een landingsbaan in Bolivia ontdekt en herbegraven in Santa Clara in Cuba. 
Che, nog steeds een icoon, op de jaarkalender 2016
In de rij met bonnenboekje voor melk
Het socialistische systeem heeft zijn beste tijd wel gehad. De boycot van VS, en met de VS ook van andere westerse landen, en de onwil van Cuba om met kapitalistische landen handel te drijven, heeft het land in een wat deplorabele toestand gebracht: lege winkels, lege apotheken, slecht onderhouden huizen, aftands openbaar vervoer, etc. Maar men verwacht dat met de verbetering van de relatie met de VS – Obama was de eerste president die weer met Cuba praatte – het hier snel gaat veranderen. Deze week zijn ook 8 Nederlandse Kamerleden (o.a. Pechtold) op bezoek. Met Kamerleden komt meestal ook de business. Heineken is hier al het best verkrijgbare buitenlandse bier. En ik las dat men verwacht dat de scheiding in twee munten (pesos (CUP) voor de Cubanen en CUC voor de toeristen) over een maand misschien al wordt opgeheven. Het slaat ook nergens op. Het Monopolyspel wordt wellicht ook weer toegelaten! Internetten kun je nog maar beperkt. In een paar parken en pleinen is soms een WiFi-hotspot. Het is er altijd gezellig druk.
Cubanen hebben een bijzondere levensvisie. De 60-jarige lerares van m’n Spaanse cursus hield vaak een vurig betoog over saamhorigheid, het belang van het immateriële en het optimisme. Dat alles wordt ook uitgedrukt in de dans en muziek, zoals salsa. Die levensvisie zal wel blijven. Gisteren kwam ik Luis tegen. “Donde eres?” vroeg hij en “uit welke provincie?”. Vervolgens ging hij me vertellen wat hij van Zuid-Holland wist. Op z’n kruiwagen stond een doos met één meter aan schriftjes waarin hij het allemaal had opgeschreven. Hij noemde zichzelf een denkbeeldige reiziger (viajero imaginar) en had al heel wat van de wereld gezien...


Ik ben nog een weekje in Cuba. Donderdag geef ik in Matanzas een presentatie over de Nederlandse tbc-bestrijding. In het Spaans! Ik heb het helemaal uitgeschreven, laat het nog even controleren en lees het dan voor. En zit te wachten achter een daiquiri (een rumcocktail) op de kreeft. Na vijf weken school nog even genieten. 

donderdag 15 oktober 2015

Een rijdend museum, Cuba


Wel een teleurstelling dat de taxi die me zaterdag van het vliegveld haalde een Lada was. Als je over Cuba schrijft denk je namelijk al snel aan de oldtimers die hier nog veel rondrijden, allemaal van voor de revolutie van 1959! De Lada’s kwamen na de revolutie door de intensieve banden die Cuba met de Sovjet-Unie aan ging. Import van Westerse producten werd om politieke redenen gestaakt. Ook de Lada’s rijden hier nog veel rond ook al zijn de contacten met Rusland na de perestrojka bekoeld geraakt. De Cubanen noemen het autopark een rijdend museum. Knap dat ze auto’s vele tientallen jaren – tot meer dan 50 jaar – op de weg houden.


In Cuba heb je vele soorten vervoer: trein, bus, auto’s en verschillende fietstaxi’s. De gele staatstaxi hanteert Europese prijzen en is vooral voor toeristen. De collectivo’s zijn ‘gedeelde’ taxi’s die over vaste routes heen en weer rijden. De Amerikaanse oldtimers hebben meestal vijf plaatsen: twee op de voorbank, naast de chauffeur, en drie op de achterbank. Banken waar je diep in wegzakt. Het blikwerk van de auto’s rammelt behoorlijk. Veel auto’s hebben een soort vrachtwagenuitlaatpijp die veel geluid maakt en vaak zwarte rook produceert. Inventief is men. In een van de collectivo’s draaide een kleine ventilator op een motortje op het dashboard. Wel nodig met dit warme weer, hoewel ik niet het idee had dat het verkoeling bracht. Het idee van de collectivo’s is eigenlijk heel goed. Als een passagier uitstapt, zorgt de chauffeur er weer snel voor dat de plek opgevuld wordt. Zo wordt maximaal gebruik gemaakt van het vervoersmiddel. En het is ook heel gezellig, met de harde salsa muziek. Heel iets anders dan de files in Nederland, met in elke auto één persoon.

Vanuit de Spaanse cursus werd negatief geadviseerd om met de autobus te reizen. Ze zijn overvol, je kunt snel je spullen kwijtraken en vrouwen konden gemakkelijk een paar Cubaanse handen op borst of bil voelen. Ik verbleef de eerste dagen in de wijk Vendado en ging wel elke dag twintig minuten met de bus naar Mirarmar waar de taalschool in een lommerrijke buitenwijk van Habana ligt. Meestal sta je met 20-30 andere mensen bij een bushalte te wachten. Als de bus stopt, dromt iedereen bij de voorste ingang. Het lukt meestal niet om iedereen daar binnen te krijgen, dus hangt de bijrijder uit het raam om van de overige instappende passagiers de 40 centavos (1,6 cent) te ontvangen, zodat bij een van de andere drie ingangen ingestapt kan worden. Na wat duwen kan iedereen dan toch meestal wel mee. Mijn voet raakte een keertje beklemd toen ik op het trappetje stond en de deur dichtklapte. Gelukkig zat er nog een rubberen rand onder de deur en kon bij de volgende halte – na wat wringen met m’n voet – de deur weer open en was m’n voet weer bevrijd. Op een of andere manier heb ik deze thrill/vipe nodig om een land te leren kennen. ¡Yo disfruto!
Vinalis
Alleen voor de foto...

zaterdag 10 oktober 2015

voor Jacqueline

Nog even een avond en ochtend in Madrid voordat ik naar Cuba afreis. Drukte op de weg zorgde ervoor dat we gisteren 1,5 uur later met de bus aankwamen. Onderweg wel de noodzakelijke stops om te roken (cinco minutos) en om te eten/comer (vienticinco minutos).
Mijn hostal in het centrum bij de Gran Via blijkt in een tippelbuurt te liggen. De oude beheerster vertelde dat ik geen waardevolle spullen in m'n achterzak moest doen, geen dames mee moest nemen en nog veel meer. Zo goed is m'n Spaans nog niet om dat allemaal te verstaan, hoewel ze het wel veel over la gente negra had.... 
Het was druk op straat met heel veel levende standbeelden, straatmuzikanten en de Zara, Mango, Hache & Eme en andere kledingzaken die tot 10 uur open bleven. Ik zocht de rust in de bioscoop en had de keus tussen El Coro (Boys Choir) en Golpe de Estado (staatsgreep). Beide Amerikaanse peliculas sin subtitulos. Ik kocht maar hetzelfde kaartje als de man voor me en keek twee uur lang hoe een Amerikaans stel met twee kinderen in een Aziatisch land terecht kwam terwijl de president net vermoord werd. Vervolgens werden nog eens honderd mensen afgeslacht, terwijl onze Amerikaanse vrienden wonder boven wonder ongeschonden bleven en uiteindelijk veilig de rivier overpeddelden naar Vietnam. Je ziet dat ik het in ieder geval begrepen heb.

Begin vorig jaar was ik ook kort in Madrid. Ik maakte veel foto's van de bijzondere schilderijcollectie van het Thysen Bornemisza museum aan de Paseo de Prado. Thuis heb ik ze met Jacqueline nog eens bekeken en uitgebreid besproken toen ze in de weekenden na de chemokuur bij ons was. Eigenlijk had ik gehoopt dat ze nog een tripje naar Madrid had kunnen maken. Het mocht niet zo zijn.
Ik was net op weg was naar de Munch tentoonstelling in het Thysen museum en dacht haar mee te nemen tijdens de rondgang langs de schilderijen. Helaas was de 12:30 slot al vol en 14:30 is te laat. De gedachten zijn misschien nu nog wel meer bij haar nu ik op het terras in het zonnetje zit met een cerveza.
Madrid is een stad die goed bij Jacqueline paste. Niet de drukte van de Gran Via of de plazas, maar meer de kleine heuvelachtige straatjes met nu in de herfst de vallende bladeren.


Vorig jaar met kerst en oud-nieuw was achteraf duidelijk dat haar einde naderde. Die dagen hebben we nog met elkaar kunnen vieren. Het kostte haar zichtbaar veel energie. In de tweede week van januari bleek bij het ziekenhuisbezoek dat er weer veel vocht achter de longen zat. Het ging daarna in een week zo rap achteruit dat ze van iedereen afscheid nam. Een klein kringetje bleef over die overdag en 's nachts bij haar bleef. Op de muur verscheen een groot hart met de vele kaarten die ze kreeg. Jacqueline krabbelde toch nog weer op. Zo was ze. Sterk. Ze kon al haar vrienden nog een keer zien en regisseerde dat ook helemaal. In februari ging ze naar het verpleeghuis voor de laatste zorg. Voor haar was het goed zo. Wachten tot het zover was... met haar zussen dichtbij. De avond voordat ze stierf zat ik nog een paar uurtjes bij haar, terwijl de anderen gingen eten. We hoefden niet veel meer te zeggen. Alleen de hand vasthouden en de fysieke nabijheid te voelen was goed. Later die avond zakte ze weg in een diepe slaap om niet meer wakker te worden. Je hebt je rust gevonden Jacqueline, maar ik neem je zo nu en dan wel even mee naar een museum of een stad waar de bladeren van de bomen vallen. 

vrijdag 9 oktober 2015

Correo electeronico (e-mail), Valencia, Espana

Zonet knalde het vuurwerk de lucht in. Groot spektakel om de nationale feestdag, morgen, te openen. Achthonderdzevenzeventig jaar geleden (in 1238) versloeg Jaime I de Moren in Valencia. Maandag is er een landelijke feestdag, want op 12 oktober wordt gevierd dat Christoffer Columbus Amerika ontdekte. Aan landelijke en lokale feestdagen geen gebrek. Zo is er in maart een week lang Las Fallas, waarbij elke straat in Valencia versierd is met zelfgemaakte beelden/constructies, die later verbrand worden. Op de laatste dag is er een kleurrijke optocht van opgedofte Valencianen. Het eindpunt is de Plaza de la Virgin, waar de bloemen op een 10 meter hoge stellage worden gestoken en een bloemenmantel wordt gevormd. Ook het tomatenfestival (La Tomatina) is misschien bekend. In een dorpje Buñol hier 40 km vandaan wordt op de laatste woensdag van augustus drie vrachtwagens overrijpe tomaten op een plein gestort en mogen - meestal schaarsgeklede - mensen zich een uur lang uitleven met gooien en smijten van tomaten. Douches zijn aanwezig! Vroeger spoelde men zich in de rivier af, maar die kleurde nog lang daarna rood. 
Je leert hier nog wat. Vorige week volgde ik het facultatief uurtje culturele les. Het Spaans was goed te verstaan, in tegenstelling tot deze week die ging over films over de periode van de tweede republiek (1931-1936). Voor mij en mijn klas te hoog gegrepen. 
De moeilijkheidsgraad neemt toe.
Bovendien moest ik studeren voor m'n examen. Gisteren kreeg ik vijf bladzijden grammatica en tekstbegrip voorgeschoteld en moest een kort verhaaltje schrijven. Met m'n 8,8 voldeed ik net niet aan de kwalificatie ‘sobresaliente’, maar kan met m’n ‘notable’ ook heel tevreden zijn en volgende week in Cuba aan niveau A2 beginnen.
Flamenco dansers
 

Valencia is een aangename stad. Niet te groot, ook geen bijzondere topattracties. Er zijn veel pleinen waar tot 12 uur 's avonds veel mensen nog op straat zitten te eten of te drinken. Dat kan ook goed met dit klimaat, ook nu nog 20 graden in de nacht. 
Verder ligt er een prachtig wit zandstrand aan de Middellandse Zee-kust dat gemakkelijk met de tram is te bereiken. Om de oude stad heen liep vroeger de rivier Turia, maar sinds een ernstige overstroming met 400 (!) doden in 1957 is de rivier omgeleid. Er is nu een prachtige groene zone om de stad met naald- en palmbomen, sportvelden, en een 5 km verhard en verlicht pad voor hardlopers. Ik heb me twee keer per week uitgeleefd op dit pad. Op het eind van de droge Turia, richting zee, zijn drie moderne, architectonisch interessante gebouwen verrezen: L’Oceanografic (soort waterdierentuin zoals in Blijdorp maar dan iets groter) en de Ciudad de las Artes (kunstmuseum) and Ciencias (soort Nemo) van de architect Santiago Calatrava, de Valenciaanse Rem Koolhaas. Het mocht was kosten, want de stad is er bijna failliet aan gegaan.
Het Science museum
Spelende kinderen met grote zeepbellen op Plaza Ayuntamiente
‘El Gordo’, de dikke of vette loterij, is elk jaar op 22 december. Misschien wel eens gezien in Nederland op de televisie: weeskinderen trekken de nummers en lezen deze zingend voor. Elk jaar is er meer geld; heel Spanje speelt mee en ondertussen ook een deel van Europa. Dit jaar ben ik ook voorzien!!
Nog even het laatste nieuws over de zwerver die tegenover mijn huis lag/ligt. Hij is weer terug, de buren hebben zich niet meer laten horen of zien. Eerst had de zwerver een aardig verscholen plekje achter de container, maar de container is gisteren opgehaald. Gelukkig hebben ze z'n matras laten liggen. En blijkbaar heeft de regen van vandaag het matras niet teveel doorweekt, want hij ligt al weer lekker te slapen.
¡Buenas noches!

zaterdag 26 september 2015

Valencia, España

¡Hola! ¿Qué tal?

Zo begon maandag de Spaanse les. Of eigenlijk begon de les met een toets, waar ik niks van bakte. Het advies was om niet te gokken, dus ben er na 4 invulvragen mee opgehouden. Ook de vraag om een verhaaltje in het Spaans op te schrijven, heb ik maar gelaten. Het gevolg is dat ik in een niveau A1 klasje ben ingedeeld samen met een andere Nederlandse (net klaar met gymnasium), een Zweedse (studente architectuur die voor haar Masters naar Bolivia gaat) en een Russische/Zwitserse, die vorig jaar twee appartementen in Valencia heeft gekocht. Deze week was Miguel onze ‘profesor’. De lessen waren van 15-19 uur. De eerste dag de cijfers 1 tot en met 12, de tweede dag tot 100 en de derde dag tot 1000. Verbuigingen van het werkwoord praten (hablar), zijn (ser) en hebben (tener). Donderdag en vrijdag hebben we veel gepraat over wonen (vivir), eten (comer) en drinken (beber). In Spanje eet men vijf keer per dag: desayunar, almorzar, comer, merendar y cenar. Wel grappig om elke dag intensief met zo’n divers clubje bezig te zijn met grammatica en woordjes en met elkaar zinnen te oefenen en elkaar vragen te stellen. Miguel paste ervoor om Engels te praten, en legde alles in het Spaans uit. Heel goed. Muy bueno.
Ik ben in Valencia en straks in Cuba om een restant vakantiedagen op te maken. Een korte sabbatical om even los te komen van mijn werk. In Valencia kon ik via-via een appartement huren in de oude stad, op een paar minuten loopafstand van de Mercado Central, een prachtige markthal in jugendstil (in het Spaans: modernisme). De buurt is wel een beetje in verval. Ik kijk uit op een met gaas ingepakt huis, om te voorkomen dat brokstukken naar beneden vallen en op voetgangers terechtkomen. De eerste avond hoorde ik glas kapotvallen. Een jonge vrouw ging tekeer tegen haar man/vriend die met ontbloot bovenlichaam in huis stond. De vrouw liep nog vier keer naar het balkonnetje om glaswerk op straat kapot te gooien. De zwerver die zich in een hoekje met een kartonnen doos al had geïnstalleerd was even later weg en heb ik niet meer teruggezien.
Gisteren ben ik naar de voetbalwedstrijd Valencia-Granada geweest. Het Mestalla stadion, thuishaven van Valencia CF, ligt tegen de oude stad aan. Misschien is het in Nederland ook nog wel zo, maar de sfeer was heel gemoedelijk. Jong en oud, mannen en vrouwen, en ook veel kleine kinderen in het stadion. De fanatieke supporters achter het doel probeerden met tromgeroffel de spelers een beetje op te peppen tot een leuke wedstrijd. Uit één mooie actie werd door Valencia gescoord, maar daar bleef het bij. Supporters waren ontevreden en hier en daar werd met een zakdoekje gewaaid. De spelers werden met een fluitsignaal bedankt.
Het weekend ben ik uiteraard vrij van school, maar genoeg Spaans te oefenen op straat, in de winkel, het restaurant of op het strand. De temperaturen zijn rond 28 graden en het zeewater heeft nog een aangename temperatuur.

Hasta luego.

zaterdag 18 juli 2015

Hadrian's Wall, Engeland

Het Romeinse Keizerrijk omvatte op het hoogtepunt ongeveer half Europa en strekte zich uit tot de landen van Noord-Afrika, Turkije, Oostenrijk, zuidelijk Duitsland/Nederland en ook "Brittannië". In 43 na Christus (onder Keizer Claudius) vielen de Romeinen Engeland binnen en voerden jaren strijd met de Schotten, maar konden het hele eiland maar niet bezetten. Hadraianus, de veertiende keizer van Rome, besloot om het Rijk maar niet verder naar het noorden uit te breiden en gaf opdracht om een muur te bouwen, 117 km (73 mijl) lang. Hij ging in 122 A.D. zelf op inspectietoer naar Engeland. Zes jaar later stond de muur er: 2 meter dik, 4-5 meter hoog, om de 1,48 km (een Romeinse mijl) een ‘milecastle’ met daartussen elke keer twee torens. Gebouwd met Romeinse precisie. Ook introduceerden zij allerlei producten uit Europa op het eiland. In 400 stortte het Romeinse Rijk in en verviel de functie van de muur. De Romeinen lieten aardig wat 'beschaving' na. De Engelsen moeten in 2017 daarom in het referendum maar voor stemmen om bij de EU te blijven.
Hadrian's Wall
Hadrian's Wall
Dat alles wisten we natuurlijk ook niet, toen we een paar weken geleden besloten via SNP een wandelvakantie langs de muur van Hadraianus te boeken. We hadden een paar verhogingen in het landschap verwacht (zoals de Nederlandse grafheuvels) en hier en daar wat stenen die aan de Romeinse tijd en de muur zouden herinneren. Maar dat bleek toch anders. Over ongeveer de helft van de oorspronkelijke lengte staan er nog grote stukken muur in een verlaten landschap. Veel rugzakkers lopen in 6-8 dagen van Newcastle naar het westen over de oorspronkelijke lengte. Wij logeerden in bed & breakfast’s waar we een paar dagen bleven en vaak een extra rondwandeling maakten. Als we doorliepen naar de volgende B&B werd onze bagage met een auto vervoerd. Ook wel nodig want de SNP-wandelingen gaan vaak niet over verharde paden. Engeland kent veel Public Footpaths, die je toegang geeft om over weilanden te wandelen. Dit zijn vaak nog herkenbare paden langs de rand van een weiland, maar we kwamen ook regelmatig een beschrijving tegen dat we over een vaag pad het weiland moesten oversteken, waarbij we soms tussen de koeien door liepen en in dikke modder wegzakten. Maar zoals vele wegen naar Rome gaan, kwam het hier ook goed.
Public Footpath
"SNP-wandelpad"
Een boeiende afwisseling tijdens deze wandeltocht was het bezoek aan historische plekken en musea. Vindolanda is zo’n plek. Drie generaties Birley's zijn hier bezig geweest om de grond om te ploegen, en volgens Andrew Birley, kan men nog heel wat jaren doorgaan. Enthousiaste archeologen komen vaak tijdens hun vakantie om een paar weken mee te graven. Maa iedereen is welkom, ook zonder enige archeologische kennis. Op Vindolanda staat inmiddels een indrukwekkend museum met alle vondsten, zoals heel wat schoeisel en 2500 muntjes. De kostbaarste, een gouden munt met de kop van Nero erop, is pas vorig jaar gevonden. Het pronkstuk, een pakket Romeinse brieven, ligt in het Britisch museum in Londen. Het zijn flinterdunne houtschilfers van berkenhout ter grootte van een ansichtkaart waarop met inkt het dagelijkse leven is beschreven, zoals een uitnodiging voor een verjaardagsfeestje.  
Andrew Birley geeft uitleg over opgravingen
Gouden Nero-munt
De tocht langs de muur was pittig. Heuvel op, heuvel af. Eén dag ging de route over de Nine Nicks of Thrilwall (negen inkepingen). Na 7 dagen waren we echte "Wall warkers". Wel "vijf kilo vetter", zoals onze Belgische lotgenoten aan de ontbijttafel met Full English breakfast, voorspelden. Ook het eten in de Engelse pubs was niet verkeerd. Al lang geen Fish & Chips meer, maar smakelijke en volwaardige maaltijden met uiteraard een pint bier. Het was weer een topvakantie. Nu nog even uitrusten..



Stevig klimmen langs de muur
Lokaal pub-spel: ijzeren ringen gooien (quoits) bij Once Brewed