zondag 10 december 1989

7. Het is oorlog: AIDS

Na alle gezellige rondzendbrieven nu eens een verhaal over de ziekte die ons elke dag bezig houdt: AIDS. We hebben nog weinig over deze ziekte verteld en dat gaf misschien de indruk dat het wel mee valt. Integendeel: AIDS is inmiddels doodsoorzaak no. 1 in ons ziekenhuis.

Om een indruk te geven wat hier afspeelt, zal ik een paar verhalen van patiënten vertellen. Als je zo intensief met AIDS-patiënten betrokken bent, blijven namen en verhalen in je geheugen gegrift. De eerste keer dat ik een patiënt vertelde dat ze besmet was met het H.I.V.-virus (de veroorzaker van AIDS) was in februari. De test was al eerder gedaan, maar het duurde toen maanden voordat we de resultaten uit Lusaka kregen. De uitslag was positief. Toen deze vrouw, Alice, in februari opnieuw opgenomen werd, zat ik er tegen aan te hikken om haar de uitslag te vertellen. Ik werd min of meer gedwongen het haar te vertellen, toen ik verpleegkundigen op de gang over haar en haar ziekte hoorde praten. Ze werkte in het resthouse in Mpika als receptioniste en iedereen kende haar wel. Ze was heel erg geschrokken toen ik het haar vertelde. Ze had wel een vermoeden. De eerste vrouw van haar man was 2 jaar geleden met dezelfde soort symptomen overleden. Haar man was ook bij het gesprek en wilde ook getest worden. De volgende dag overleed ze. Haar man hebben we nooit meer terug gezien.
Mercy, 29 jaar, was ook positief. Als iemand positief is, zie je allerlei gewone, maar ook ongewone infekties optreden. Eén daarvan is tuberculose. Zij had open tbc en werd daarvoor behandeld. Toen ik met haar praatte, vertelde ze dat ze in 1985 na een bevalling een bloedtransfusie had gekregen. Ook nu was ze zwanger. In augustus eindigde haar zwangerschap met een te vroeg en doodgeboren kind. Deze week zag ik haar weer. Ze zag er goed uit. Ze is altijd zeer opgewekt. Een HIV-test van haar man was negatief: Zeer waarschijnlijk is zij in 1985, toen het bloed nog niet werd gescreend, besmet.

We hebben lang zitten puzzelen wat er met Charity aan de hand was. Ze was 14 jaar en kwam binnen met koorts en hoesten. Na 10 dagen was ze vertrokken, maar kwam toch weer snel terug. De koorts bleef bestaan, ondanks alle antibiotica. Alle testen voor malaria, tuberculose en slaapziekte waren negatief: In de urine vonden we een trichomonasinfektie, ook een geslachtsziekte. Zou het dan toch…. De HIV-test was positief: We hebben het haar vader verteld Zij ontwikkelde ernstige huiduitslag en ook klierzwellingen. De koorts is nooit weggeweest. Na 2 maanden overleed ze.

Ook in die tijd lag Josephine op de female medical ward (ward 4), waar ik toen de rondes deed. Ook haar symptomen deden aan AIDS denken. We testen haar, maar voordat de uitslag er was, voelde ze zich beter en ik ontsloeg haar. In juli wisselde ik van afdeling en ging naar de kinderafdeling (ward 3) en de TB-afdeling (ward 8). Op ward 3 zag ik Josephine terug met haar kind Ireen, die erg onder haar gewicht zat. Ik vertelde haar de uitslag van de test en zij wilde ook graag dat Ireen getest werd Ondertussen had ik Ireen op een TB-proefbehandeling gezet, en ze knapte erg op en begon te lachen en te spelen. Ze verhuisden naar ward 8. De testuitslag van Ireen was negatief: 50% van de kinderen van HIV-positieve moeders zijn positief. In de 2 maanden TB-behandeling in het ziekenhuis groeide Ireen goed Met de moeder ging het op en af. Soms dagen diarree. Eén keer, na een vrij weekeinde, vroeg ik me af of ze het gehaald had. Gelukkig kwam ik haar zwaaiend in de gang tegen. In augustus heb ik hen ontslagen en ze zouden na 1 maand voor controle terugkomen. Ze zijn nooit meer geweest.

Magdalena, 27 jaar, had ik opgenomen op ward 5 (gynaecologie). Ze was 7 maanden zwanger. Bij onderzoek van haar zwangere buik voelde ik dat er twee kinderen waren. Ze reageerde mat, toen ik haar dit vertelde. Ze beviel een maand later en de twee kinderen deden het redelijk goed. Magdalena kreeg koorts (39-4°C). We zien vaak dat na een bevalling of operatie, als het immuunsysteem al minder goed werkt, plotseling symptomen van HIV-infektie optreden of versterkt worden. We hebben haar getest en de test was positief: Ik heb het de moeder verteld. Toen het een beetje beter ging is ze naar huis gegaan. Niet voor lang. Na een week kwam ze terug en na een paar dagen ging ze dood. De kinderen werden meegenomen door haar zuster.

In Malama, het dorp tegenover het ziekenhuis, is een grootmoeder die voor 3 kleinkinderen moet zorgen. Twee dochters van haar zijn al aan AIDS overleden. "Het is oorlog": zei een AIDS-arts uit Lusak:a. Een hele jonge generatie sterft, maar het treft alle lagen in de bevolking. AIDS openbaart zich hier vooral door middel van gewichtsverlies, diarree en lymfklierzwellingen. Gordelroos bij jonge mensen is een bijna zeker teken van HIV-infektie. Een bijzondere vorm van huidkanker (Kaposi's sarcoom) zien we hier ook regelmatig. Verder veel schimmelinfekties in de mond. Soms zien we hele ongewone, onverklaarbare symptomen, die dan toch te maken hebben met HIV-infektie, zoals plotselinge zenuwuitval (in het gezicht, halfzijdige verlammingen), bloedarmoede, bepaalde mond- en huidafwijkingen.

In juli namen we een 1-week oud kindje op met grote blaren op de benen, die opengegaan waren. De voeten stonden al in een soort dwangstand. Het meisje groeide in de 4 weken dat ze opgenomen was geen gram en bleef 2 kg wegen. Ik heb de moeder getest en zij was positief (we noemen dit een 'healthy carrier state"). Toen ik de uitslag vertelde, barstte ze in tranen uit. Ze vertelde dat ze nooit een andere man dan haar echtgenoot had gehad. De volgende dag heb ik met hem gepraat en hij vertelde dat hij "many girl friends, many times" had, ook tijdens hun huwelijk. Hij was natuurlijk ook HIV-positief:
Ik heb het idee dat het vooral de mannen zijn, die de infektie verspreiden. Sommige student en staff nurses zijn, als je de roddels op de compound mag geloven, ook behoorlijk promiscue.
Dit is nog maar een topje van de epidemie. Elke week gaat er wel iemand dood aan AIDS. Elke dag wordt wel iemand opgenomen met AIDS of AIDS Related Complex (ARC).
Anti-AIDS drama groep Kanyama
Voorlichting
Tribunes zitten vol met patiënten, relatives en personeel
Je kunt natuurlijk niet stil blijven zitten als dit allemaal gebeurt. Sinds 1988 coördineert een Hospital AIDS committee verschillende aktiviteiten en er is ook een District AIDS committee. De student nurses hebben een anti-AIDS club opgericht. Zij hebben ook hele mooie liedjes over AIDS (zoals truckiedriver). Er zijn 2 dramagroepen, die op Wereld-AIDS-Dag (1 december) in het ziekenhuis optraden. Elke vrijdag geven we gezondheidsvoorlichting (health education) over AIDS in de dorpen. In het ziekenhuis hebben we mensen die getraind zijn om uitslagen te vertellen en patiënten te begeleiden (counsellors). Volgend jaar beginnen we met ons 'home-based care'-programma en willen we de AIDS-patiënten en hun familie thuis begeleiden. Dit jaar hebben we verschillende malen kursussen gegeven over AIDS aan clinical officers in health centres in het distrikt, aan priesters, leraren, etc. Als ik in de District Council (gemeenteraad) kom, kan ik m'n mond ook niet dicht houden over AIDS. Het houdt ons elke dag bezig. Ook in 1990.
We beginnen 1990 een uur eerder dan jullie, dus snel "veel liefs in 1990" schrijven, voordat het vuurwerk hier losbarst.


donderdag 2 november 1989

6. Child spacing

Inmiddels zitten we hier al meer dan 9 maanden en voor je het weet is het jaar al weer om. Terwijl bij jullie de herfst al in volle gang is en de nodige regenbuien en herfststormen al over Nederland zijn uitgestort, zitten wij hier nog volop in de hete periode en kijken verlangend uit naar de eerste regenbuien. Een dag als vandaag bracht de thermometer o36 °en dan zitten wij nog op 1700-1800 meter hoogte.
Op de veranda met Chris
Het is nu 's avonds 10 over 6 als ik deze rondzendbrief schrijf. De zon is al onder. Het schemert nog, maar dat duurt maar kort. Ik zit op de veranda te schrijven, terwijl Gerard aan het koken is. Gerard heeft deze week vrij genomen om het eens rustig aan te doen. Ik geloof dat hij nog elke dag in het ziekenhuis geweest is, voor administratieve zaken. Hij is dus eigenlijk gewoon vrij van diensten en patiëntenzorg, maar voor de rest draait hij gewoon mee.
Ik had jullie in een vorige rondzendbrief beloofd eens wat te schrijven over m'n werk. Het is een veelzijdige baan en ik wist eerst niet waar te beginnen, maar dacht dat het misschien wel een aardig idee is om een dag als vandaag te beschrijven. Dan komt een volgende keer een ander aspect van m'n werk aan de orde.

Donderdag 2 november 1989.
Het is half 7 als ik wakker word. Wekkers zetten we allang niet meer, omdat we altijd al voor die tijd wakker zijn. Hier is het al om 5.00 uur licht en dan begint ook het leven. Meestal word ik om 5.45 uur even wakker van de schoolbel, om dan definitief om 6.30 uur door de tweede bel van de school gewekt te worden. Om 7.00 uur sta ik maar eens op. Theezetten, ontbijten en tegen achten richting ziekenhuis. Als ik binnendoor kan, d.w.z. via de achterdeur van het ziekenhuis, dan is het vijf minuten lopen. Het is al heet als ik buiten kom. De lucht is strak blauw. Chris, de hond, die altijd met me mee loopt naar het ziekenhuis om daar vervolgens verder te slapen, want meer doet hij niet, kan ik thuis laten, omdat Gerard thuis blijft. We beginnen altijd om 8.00 uur maar de MCH-kliniek (consultatiebureau voor kinderen en moeders) gaat pas om 8.30 uur open. Ik begin vast met wat administratief werk. M'n collega, Hilde Bwalya gaat vandaag met de Mobile Clinic mee. Maureen Simoonga, de health assistant is er nog niet. Mijn andere kollega Annie Lambwe heeft vakantie.
Om 8.15 uur komt een moeder binnen met een ziek kind. Ik heb vaak meegemaakt dat de moeders dan weer naar buiten worden gestuurd, omdat het nog geen tijd is. Nou daar kan ik niet aan wennen. In Nederland doen we dat eigenlijk ook niet en dus help ik de moeder en het kind. Het kind blijkt diarree en koorts te hebben en ziet er ook belabberd uit. Ik zoek in het archief naar de kaart. Een redelijk goed systeem, waarbij het nummer van de underfive-kaart (groeikaart) korrespondeert met de polikliniek kaart. De groeikaart wordt door de moeders zelf bewaard. De poli-kaart is een schoolschriftje waar je elke keer als het kind komt, gegevens in op schrijft, zoals temperatuur, gewicht, leeftijd en de klacht. Wij sturen het kind dan door naar respectievelijk het lab voor verder onderzoek, bijvoorbeeld naar malaria of bloedarmoede, en dan naar de clinical officer, de CO. Deze hebben een training van 3 jaar gedaan, kunnen diagnoses stellen en medicijnen voorschrijven. Is het kind heel erg ziek en moet het opgenomen worden dan brengen we het kind gelijk naar de medical officer, de MO (Gerard, Doreen of Djurre). Als die niet in de buurt zijn brengen we het kind meteen naar de afdeling, waar het alvast de nodige zorg kan krijgen en de MO komt dan vanzelf wel.
Het kindje van vanmorgen is 14 maanden en sinds twee maanden bekend met sikkelcelanemie, een bloedziekte die veel in Afrika voorkomt. Het lichaam maakt dan verkeerde/minder sterke rode bloedlichaampjes aan, waardoor bloedarmoede ontstaat. Er kan daarbij ook beenmergontsteking optreden.
Nadat ik het kind gescreend heb, verwijs ik moeder en kind naar het lab voor een bloodslide (malaria) en een Hb (bloedarmoede).
Maureen komt om half 9, en neemt de clinic over, terwijl ik verder ga met de administratie. Ik ben bezig met een evaluatierapport over de mobile clinics. Ik probeer een jaaroverzicht te geven van elk dorp waar de clinic komt. Dat zijn er 30. Het overzicht houdt in: de opkomst, het aantal vaccinaties, het aantal kinderen met ondergewicht en het aantal beschermde kinderen (kinderen die de volledige vaccinaties gehad hebben) en dat per keer over het hele jaar. Het resultaat kan gevolgen hebben voor het dorp. Bijvoorbeeld als het een drukke clinic is en er zijn twee clinics op een dag de drukke clinic loskoppelen, of bij rustige clinics telkens een maand overslaan.
De weg omhoog naar de dokterswoning met de Jakaranda tree
Om 10.00 uur loop ik weer via het ziekenhuis naar huis, naar boven noemen we dat altijd, omdat ons huis tegen een heuvel aan ligt. De hitte neemt toe en mijn looptempo begint al het tempo van de mensen hier te worden. Vroeger hield men me nooit bij, maar nu noodgedwongen door de warmte voel je waarom het tempo lager moet. Thuis zitten Doreen, Djurre, Rebecca en Gerard al aan de koffie. We drinken altijd samen koffie, omdat het tegelijk overlegtijd is voor de 'dokters'. Hoewel Gerard vakantie heeft, wordt hem toch de nodige adviezen gevraagd. Je leert altijd veel van die overleggen en het is ook leuk, want je weet precies wat er in het ziekenhuis gebeurt. Je kunt je wel een beetje voorstellen dat het werk je 24 uur van de dag bezig houdt.
Om half 11 weer terug. Ik ga naar Ward 3, de kinderafdeling, omdat een van de student nurses, Sr. Veronica, een examen moet doen in het geven van health education. Ze heeft de moeders al verzameld en 15 gevraagd deel te nemen. Slim, want dat is net een mooie groep voor discussie. De voorlichting gaat over het nut van de underfive-clinic (het zuigelingen & kleuterburo). Ik ben verbaasd hoe levendig zo'n onderwerp gebracht wordt. De moeders zijn erg betrokken, stellen veel vragen. Zelfs de verlegen moeders weet ze aan het praten te krijgen. En dit terwijl het haar eerste keer is. Later als we erover napraten en ik het examenformulier invul, zegt Veronica dat het haar erg mee viel. Ik ga weer terug naar de MCH-afdeling waar ik nog net voor de lunch (12.00 uur tot 14.00 uur) verder aan m’n overzicht werk.

's Middags staan homevisits (huisbezoeken) op het programma. Hilde heeft 5 afspraken voor ons gemaakt. Te veel natuurlijk voor 2 uur, maar er zijn er altijd 1 of 2 naar het veld. Beter iets dan niets. Normaal doen we de homevisits met z'n tweeën. Nu gaat er een student nurse, Hilde Shula, mee, omdat ze voor haar eindexamen homevisits gedaan moet hebben. Simoonga, Shula en ik gaan het dorp tegenover het ziekenhuis (Malama) in. Het is even zoeken. Maureen die hier ook niet uit de buurt komt, is door Hilde Bwalya gisteren geïnformeerd waar we moeten zijn en Hilde heeft haar de huizen aangewezen. Na wat lopen blijken we toch niet goed te zitten. Ik moet meteen aan Koog a/d Zaan denken. Daar ben ik in m'n eigen wijk toch ook vaak verkeerd gereden, maar dan had ik gelukkig altijd nog een plattegrond bij me. Malama heeft 270 hutten en allemaal smalle zandpaadjes ertussen. Geen straatnamen. Laat staan een plattegrond. Het enige wat we hebben zijn de namen van de mensen. Niet de achternamen, maar de namen van de eerstgeborene. Zo zou mijn moeder Bana Jacqueline heten. Bana betekent 'moeder van'. Bashi is 'vader van'. Dus maar aankloppen bij een hut. “Weten jullie waar Bana Chomba woont?" Gelukkig weet iemand het en brengt ons naar het huis van banachomba, alwaar bashichomba en banachomba al op ons zitten te wachten. Onmiddellijk worden er krukjes aangedragen. We leggen uit waarom we komen. We doen namelijk huis-aan-huis bezoek om te kijken hoe het met de gezondheid/welzijn van de mensen is. De mensen kunnen ons vragen stellen over gezondheid. We vragen naar zaken die in Nederland vanzelfsprekend zijn, zoals het hebben van een W.C. Velen hebben dat nog niet. Ik bedoel dan een pitlatrine, een gat in de grond. Veel mensen doen hun behoefte nog in de bush rondom hun huis. We stimuleren de mensen hun eigen pitlatrine te maken en leggen de nadelen van het 'bushgebruik' uit. De Chomba's hebben nog geen pitlatrine, maar zijn bezig er een te maken. Tot nu toe gaan ze bij bashikulu chomba, de grootvader, die een paar hutten verder woont. De kleintjes gaan bij diarree gewoon in de bush en vermoedelijk de volwassenen ook.
Ook de family-planning en 'child-spacing' komt aan de orde. Een kind heeft de beste kansen om gezond te blijven als zijn broertje of zusje 2 jaar na hem komt, dit i.v.m. het krijgen van borstvoeding. Meestal krijgt het kind als de moeder weer zwanger is geen borstvoeding meer. Het beste voor het kind is om tot 1½ jaar borstvoeding te krijgen. Je ziet bij deze kinderen zelden ondervoeding. De jongste in dit gezin is nu 13 maanden oud en krijgt nog borstvoeding. Over family-planning wisten ze niets, maar wel over child-spacing. De vader onthoudt zich 2 jaar van enig seksueel kontakt met z'n vrouw. Tenminste dat beweert hij. Maureen en Hilde zeggen meteen dat ze daar niets van geloven en dat hij zich bewust moest zijn van de gevaren het met andere vrouwen te doen. Hij ontkent dat. Er wordt nog een paar maal gevraagd welke methode ze gebruiken, maar hij blijft er bij dat dit de waarheid is. Hij wil nog wel van ons weten welke andere methoden er zijn, dus spenderen we daar nog een health talk aan.
Na een uur gaan we naar het volgende huis. Bana Chilufya, een jonge vrouw van 23 jaar, heeft 3 kinderen, waarvan 1 aan mazelen is overleden. De twee kinderen zijn 5 en 7 jaar. Als het gesprek over family-planning gaat, wil ze graag weten waarom ze de laatste drie jaar geen kinderen meer heeft gehad. We kunnen hetzelfde verhaal houden als bij de geboortepreventie, alleen de risikodagen zijn nu de dagen die ze extra moet benutten. Het is de eerste keer dat ze over de menstruele cyclus hoort en ze had er nog nooit zo bij stil gestaan dat dit belangrijk is voor zwangerschap.
Kinderen in Malama
Het is al half 5 als we teruglopen naar het ziekenhuis. Daar is iedereen, op de avondploeg na, al naar huis. Onderweg naar huis heb ik een heel tevreden gevoel over deze werkdag. Ook in Nederland vond ik de huisbezoeken altijd leuk om te doen. Mensen spreken veel vrijer, als ze in hun eigen omgeving zijn.
Inmiddels is het al 22.00 uur. Gerard is naar Mr. Banda, een clinical officer, om een potje te schaken. Door al het schrijven heb ik niet naar Radio Nederland geluisterd, maar ik zal wel niet veel gemist hebben. Ik hou het hierbij en ga naar bed, want morgen is er weer een dag, dan hebben we een consultatiebureau voor underfive in het ziekenhuis.

zondag 3 september 1989

5. Musi-O-Tunya: ''Smoke that thunders"

Uitbetaling salarissen
"Kwacha-Good morning Zambia", gaat door m'n hoofd als ik deze brief schrijf. Het is de titel van een TV-programma op de zondagochtend (een soort Capitool dus), dat direkt na het 'National Anthem' (volkslied) om 6.05 begint. Nog nooit gezien. Kwacha is de munteenheid van Zambia en betekent 'opkomende zon'. Over deze kwacha is de laatste maanden heel wat te doen geweest. In 1987 brak Zambia met het IMF (het Internationale Monetaire Fonds), omdat 75% van de exportinkomsten op ging aan afbetaling en rente. Sinds die tijd zijn de buitenlandse leningen  verminderd en gaat het niet goed met Zambia. Door een tekort aan harde valuta kunnen veel essentiële goederen/onderdelen niet worden ingevoerd: 'de spare-part crisis'. Vooral de industrie en het transport ondervinden hiervan de gevolgen. Het gevolg is ook dat er een zwarte markt ontstaat. Je kunt de kwacha's namelijk niet inwisselen tegen dollars. Eind juni was de kwacha nog maar 4 cent op de zwarte markt, tegen 20 cent bij de bank. Om een idee te geven van prijzen volgen hier enkele cijfers. Een brood kostte 7 kwacha; krant K2-50, benzine is goedkoop K4-50; een kilo kaas K70-00; een pot jam K12-60; suiker K6-30/kg en Mozi bier K5-50 per fles. Een nurse verdient 800 kwacha, een dokter tweemaal zoveel. Verder zit er op een aantal produkten subsidies. Mealie meal, het hoofdbestanddeel van het basisvoedsel nshima, is zwaar gesubsidieerd en wordt op coupons tegen gehalveerde prijzen verkocht aan werknemers met een salaris. Sommige mensen zeggen dat het zo zwaar gesubsidieerd is, dat de prijs onder de produktieprijs ligt. Geen wonder dat er een levendige 'handel' (smokkel) bestaat met de buurlanden, vooral Zaïre. Met een knipoog (?) naar het IMF werd op 1 juli de kwacha gedevalueerd. Officieel is de kwacha nu 13 cent waard.
De prijzen schoten omhoog. Alleen mealie meal bleef onder de prijscontrole vallen. Nieuwe prijzen zijn nu: brood Kl5-00; krant K5-00; benzine K9-10; kaas K200-00 per kg; jam K25-30; suiker Kl0-20 en mozi bier K13-00. Alles is dus verdubbeld, als het verkrijgbaar is. Ter compensatie moeten de lonen 30-50% omhoog. In de grote steden zijn protesten geweest, maar hier dringt het nieuws (en de gevolgen) veel later door. Zo ook het bericht dat de oude kwacha vervangen zou worden door nieuwe. Vrijdagavond 21 juli kondigde president Kaunda aan, dat de grenzen dicht gingen, en er nieuwe kwacha's ingevoerd zouden worden. Zondagavond drong het nieuws hier pas door. Tot 10.000 kwacha kon je zo wisselen. Daarboven moest je 50% 'belasting' betalen. Onze kontakten met de twee banken in het distrikt zijn goed. We hoefden dus niet uren/dagen in de lange rijen te staan. Het ziekenhuis wisselde ook voor alle patiënten. Een hele organisatie. Elke ochtend ging een bus met personeel naar de bank in Mpika.
De gevolgen van deze manoeuvre konden we in de krant lezen. Doordat benzinepompen geen oude kwacha's meer accepteerden, buschauffeurs en andere transportondernemers ook geen oud geld wilden hebben, konden veel villagers de banken niet bereiken met hun oude kwacha's. Ook bij de grens waren mensen woedend. Er werd gezegd dat de helft van de kwacha's in Zaïre zou zitten. Het enige wat aan de biljetten veranderd is, is dat er op het K50 biljet het onafgebouwde VN-gebouw verdwenen is. Verder kijkt Keke (de president) wat bezorgder.

Roelof en Marga die hier op bezoek waren, hebben alle klippen omzeild. Ze kwamen zaterdags met de laatste trein, voordat de grens dicht ging, en gingen twee weken later met de eerste trein weer terug naar Dar es Salaam. Overvol. In de eerste klas, normaal voor 4 personen, zaten 16 mensen. Ik ben benieuwd hoe ze het twee nachten volgehouden hebben. 

We hadden deze maand een kleine familiereünie. Theo kwam was hier half juni, na 8 maanden reizen door Afrika, aan. Hij vliegt 11 september terug naar Nederland en zal er persoonlijk voor zorgen dat deze brief aankomt. Met z'n vijven hebben we nog een korte vakantie in het zuiden gehouden en in Livingstone de Victoria-watervallen bewonderd. "Musi-0-Tunya" zeiden de mensen tegen de ontdekker David Livingstone, "Smoke that thunders". Inderdaad heel indrukwekkend. Je wordt kletsnat als je er langs loopt. Prachtige regenbogen in het water. En een geweldig geruis. Als je over de afgrond naar beneden kijkt, duizelt het je. Je moet wel uitkijken dat je niet naar beneden valt!

Wat staat er verder in de krant? Verkiezingen in Namibië, vredesonderhandelingen in Angola en Mozambique, het gesprek tussen Kaunda en De Klerk (Kaunda is voorzitter van de Frontline-staten) over de apartheid van 'racist South Africa'. Veel nieuws over Zuidelijk Afrika. Op het moment ook nieuwsbepalend in Nederland? In de twee staatskranten  (Times of Zambia en Daily Mail staat verder weinig internationaal nieuws; in mei nog wel een artikeltje over de val van het kabinet Lubbers. Op sportgebied was de laatste maanden veel aandacht  voor de kwalifikatiewedstrijden van Zambia. "We hebben ons gekwalificeerd voor de Africa Cup in Algerije", maar helaas op het nippertje gewipt voor de World Cup in Italië. We moesten de kracht van KALUSHA BWALYA missen in de beslissende wedstrijd tegen Tunesië. We blijven de avonturen van onze Zambiaanse Ster in Nederland met veel interesse volgen.
Het lokale voetbalteam
Nagekomen berichten:
-    de prijscontrole op mealie meal is toch losgelaten. Op coupons kost een zak van 25 kg nu K21 (was K13), zonder coupons betaal je nu K82-30 (was K52 en in januari nog Kl4-85).
-    de geruchten over een nieuwe devaluatie worden sterker.
-    ook gaan er geruchten over een nieuwe kwacha-wissel. Men zegt dat alle K50 biljetten (het grootste biljet) teruggetrokken gaat worden.


donderdag 8 juni 1989

4. Nummer 120 op de reservelijst voor de boot

Allereerst willen we jullie hartelijk danken voor de enthousiaste reakties op onze vorige nieuwsbrieven. Natuurlijk vinden we het leuk te horen dat ze grif gelezen worden. Aan de andere kant maakt dit het moeilijker om weer te schrijven nu de verwachtingen hoog liggen. Toch maar weer geprobeerd en hoop dat jullie weer 'smullen', zoals sommige van jullie schreven. Over smullen gesproken: de recepten beginnen al binnen te stromen. Door gebrek aan voedsel nog niet allemaal uit kunnen proberen. De inschrijving is nog steeds open. Ook willen we graag een advies van jullie wat we kunnen doen met circa 1000 citroenen. Inmiddels hebben we al zon 8 liter citroensap ingevroren en al tassen vol weggegeven. We wachten af.
In de laatste brief schreef Gerard al over de sportieve aktiviteiten: voetbal en volleybal. Door tijdgebrek lukt het Gerard niet om regelmatig te voetballen. Het volleyballen is echter een sukses. De student nurses zijn heel enthousiast en leren snel. Er zitten echte natuurtalenten bij. We trainen tweemaal per week en na de training spelen we een kort partijtje. In het begin wilden ze alleen maar spelen. Maar dat was zo vervelend, mede door gebrek aan techniek en spelinzicht. Na één flinke training zagen ze ook het nut van trainen en werkelijk het gaat goed vooruit. Samen met Father Andrew, een jonge enthousiaste Pool, geef ik de training. Als we samen zijn doet hij de training. Als hij de bush in is, neem ik het over. We bespreken altijd waar we op gaan trainen, bijvoorbeeld de set up of de service en bedenken samen oefeningen. Wel wat moeilijk omdat we maar twee volleyballen hebben. Het net is een lijntje tussen 2 palen. Er is ooit wel eens een echt net geweest, maar ja weinig dingen hebben hier een lang leven. Deze week kregen we een verzoek om een echte wedstrijd te spelen tegen Chilonga Basic School. Lange jongens van 16-17 jaar die de bal behoorlijk raken. We namen de uitdaging aan, vooral omdat de nurses zo enthousiast waren. Degene die speelden kregen 3/4 uur eerder vrij van werk. Ik ook. We waren echt zenuwachtig. De jongens zeiden nog "je kunt er allicht wat van leren". Nou, dat is zo. De eerste set werden we ingemaakt: 15-8. De tweede set liep ook al niet lekker, maar na wat goede adviezen, haalden we het op en wonnen met 17-15. Je snapt het enthousiasme. De meiden gaan dan echt uit hun dak: gillen, schreeuwen, dansen. Hartstikke leuk. De jongens vonden het duidelijk een overdreven reaktie en deden ons na. De derde set liep in het begin van geen kanten. Er werd geblokt, gesmasht en we hadden de zon in de rug. Maar we wonnen deze set met 13-15. De wedstrijd zou de beste uit 5 zijn. De strijd lag nog open. Weer stonden we achter: 8-14, maar weer wonnen we, met 16-14. Wij uit onze bol, de jongens teleurgesteld. Toegegeven, we hadden er beiden van geleerd. Wat wij vooral hadden geleerd was het vissen uit het volleybalnet, die de jongens hadden meegebracht.

Zo na dit sportief begin, zal ik wat verder schrijven over het leven en werken in Chilonga. Het leven en werken loopt behoorlijk in elkaar over. Je wordt voortdurend met het ziekenhuis gekonfronteerd, als je niet uit het dorp weg gaat. Daarom was het ook heerlijk om er 14 dagen uit te zijn naar Tanzania. We moesten daar onze auto ophalen, die we vanuit Nederland verscheept hadden. 
Met de trein vanuit Mpika naar Dar es Salaam. De reis duurde zo'n 1½ dag, maar was de moeite waard. Door de geringe snelheid kon je goede indrukken op doen van het land. Het prachtigste was het traject dwars door een wildreservaat (ca. 3 uur). We zagen veel beesten: giraffen, olifanten, zebra's, apen. Het was net echt. Het was ook echt!
De auto ophalen was in een ½ uur gebeurd. Onvoorstelbaar. We zijn daarna met de hovercraft naar Zanzibar gegaan. Prachtig eiland met een rijke historie. Met een gehuurde scooter de kustweg afgereden op zoek naar de slave caves. Dwars door de bush over slechte dirtroads, langs kleine dorpjes met rieten hutjes. De grotten gevonden. Wel indrukwekkend te beseffen wat zich hier allemaal heeft afgespeeld.
Na 3 dagen Zanzibar wilden/moesten we weer terug naar Dar. Bij het bespreken van de boot bleek dat we als 120ste op de reservelijst stonden, maar we konden na 2 uur informeren of we mee konden. 
Na 2 uur bleek de hovercraft helemaal niet te gaan. Het was voor een week uit de vaart genomen voor reparaties. Na veel gepraat in de haven, waarbij we eerst bijna op een vissersboot en later met een zeilschuit de overtocht hadden gemaakt, kwamen we uiteindelijk toch op de hovercraft terecht. We dachten eerst dat we de enige waren, maar na verloop van tijd kwamen er meer mensen bij. Met 50 passagiers i.p.v. 350 ging het naar Dar, waar het in de revisie ging en voor een week uit de vaart genomen werd.
Vanuit Dar gingen we met de auto op weg naar Lusaka, een kleine 2000 km. De wegen in Tanzania zijn aanzienlijk slechter dan in Zambia; diepe potholes en weggeslagen stukken weg. Terug ook door een wildpark. Even stoppen om wat olifanten te fotograferen. Ik bleef in de auto zitten, want je weet maar nooit en zo'n held ben ik niet. Toen ik aan het instellen was, zei Gerard: "Kijk eens in je buitenspiegel". Ik keek recht in het gezicht van een 1½ meter lange aap. Dat was schrikken. Snel raampje dicht en foto's maken. Ze waren met z'n tweeën en liepen om de auto heen en keken me je recht aan. Een tegenligger stopte en deelde bananen uit. Dat wilden ze dus van ons.
De tocht ging verder. Net voor de grens werden we overvallen door een tropische regenbui, zo hevig dat je elkaar niet kon verstaan en totaal geen zicht meer had. Na 30 minuten klaarde het op en bleef er een immense poel water op de weg. De douane nam 1½ uur in beslag voor het inklaren van de auto. 
We gingen verder via Isoka, waar Rolf en Leontien wonen, die we van de NTA-kursus kennen. Rolf's kollega was op vakantie en hij hoopte nu Gerard er was een keizersnee te kunnen doen. En ja hoor, om 4 uur werd Gerard uit z’n bed gehaald om samen met Rolf een keizersnee te doen. In Chilonga lagen 15 brieven te wachten. Allemaal rond Pasen geschreven. We wisten niet waar we moesten beginnen. Heerlijk om weer even in Nederland te zijn. En wat hadden jullie mooi weer. Daarna nog 'even' heen en weer naar Lusaka voor de definitieve inklaring van de auto.

De 14 dagen waren zo om. Mijn officiële werkvergunning was aangekomen. Een zorg minder. Weer aan het werk op de kinderafdeling. Leuk om weer terug te zijn. Ik zou jullie eigenlijk eens moeten schrijven hoe het hier toe gaat. Dat doe ik binnenkort wel, anders krijgen jullie teveel in één keer te verwerken. Afijn, net 1½ week terug in Chilonga, krijg ik de mogelijkheid om voor 3 weken een taa1kursus Chibemba te volgen. Ik moest binnen een dag beslissen en overleggen met de matron. Ik kreeg toestemming en 2 dagen later reed ik met de auto naar Ilondola, 3½ uur hier vandaan. Met mij gingen nog 7 patiënten, inklusief familie, mee. Transport is een probleem. Een auto vol met vrouwen die allemaal lekker zaten te babbelen in Bemba en geen woord Engels spraken. Ik snapte er (nog) niet veel van. Na 2 uur rijden, stapten er twee uit en kwamen er drie bij. Het liefst hadden 2 andere ook meegegaan en snapten het probleem niet. Ze konden er nog makkelijk bij, maar ik vond 11 mensen iets teveel. Jammer, volgende transport dan maar.
Na 40 km dirt road kwamen we veilig in Ilondola aan. Het dorp ligt midden in de bush. Het is dan toch heel gek als je na zo'n dirt road in het dorp tegen een gigantische kerk aankijkt. Bij die kerk hoort een missiepost waar al 20 jaar Bemba-kursussen gegeven worden, verzorgd door de witte paters. In het missiehuis wonen 2 Nederlandse paters, 1 Franse en een Nederlandse broeder. Allen gezellige mensen met een schat aan kennis over het Bemba. De cursus werd gegeven door 2 Zambiaanse leraren: lerares Judith (32 jaar) en leraar Stephen (74 jaar). Onze groep bestond uit 4 kursisten: 2 Noren, 1 Brit en ik. Het was dus een intensief gebeuren van 's morgens 8 uur tot 's middags 4 uur. Alleen maar Bemba. Na 4 uur ging ik meestal het dorp in. De mensen zijn al zo gewend aan de kursisten, dat ze precies weten wat ze moeten zeggen en kunnen vragen. Nou, dat gaf hoop. Het leek of je al heel wat wist. Ik heb een vrouw (Elizabeth) ontmoet van 22 jaar, die ik elke dag na school zag. Ze leerde me wat Bemba bij en vertelde veel over gewoontes en gebruiken in hun kultuur. Ze was pas getrouwd en woonde een hut verder dan haar ouders, bij wie ik ook dagelijks kwam. Haar man mag daar het eerste jaar niet komen en moet zich bewijzen t.o.v. haar ouders. Haar moeder, een ontzettend vrolijke vrouw van 49 jaar, vertelde trots over haar 10 kinderen waarvan er maar één overleden was. Ik werd bij hun in huis uitgenodigd wat heel bijzonder is. Normaal wordt het huis alleen gebruikt voor het bewaren van kostbaarheden en om te slapen en speelt het leven zich buiten op de veranda en rond huis af. De laatste dag van de kursus werden we alle 4 uitgenodigd bij Elizabeth's ouders. De eerste dag vroegen ze me of ik een fototoestel bij me had en of ik hen op de foto wilde zetten. Nou geen probleem, alleen kwam het er steeds niet van. Deze laatste dag dus de kamera mee. De hele familie was aanwezig. De netste kleren aangetrokken, prachtig. Dat het wel een tijdje kon duren voor ze de foto's zouden krijgen was een teleurstelling, maar goed het was niet anders. Na de fotosessie kregen we nshima met vis en rallish (saus) te eten. Dit keer met de hand. Heerlijk!

Inmiddels ben ik al weer 2 weken thuis en ben begonnen als public health nurse. Afgelopen weken moeder en kindzorg gedaan en de zwangerschapscontroles. Dit laatste samen met een midwife, want van die buiken maak ik nog niet zo veel. Mijn Bernba-kursus komt nu goed van pas. Simpele vragen kan ik stellen en de antwoorden begrijp ik nu ook. Het lijkt heel wat, maar de meeste kinderen komen met dezelfde klachten. Hoesten, buikpijn, koorts, pijnlijke ogen, braken en diarree. Nou, als je dat 30 keer gehoord hebt, weet je het ook. Het neemt niet weg dat het toch heel leuk is en dat de moeders het ook erg waarderen en me soms belonen met een antwoord in het Engels als ik loop te ploeteren in het Bemba. 
Tijdens de buro's worden er ook voorlichtingspraatjes gegeven door student nurses (voor een puntje). De schatten maken van de gelegenheid gebruik om dat onder mijn supervisie te doen. Het praatje is in het Bemba. Omdat ik de strekking van het verhaal weet, herken ik wat woorden. Een andere student vertaalt globaal (erg minimaal) waar het over gaat. Dus ik kan niet echt de vinger erop houden en kan ze dus niet korrigeren. Ik ga maar af op de nonverbale reakties van de moeders; of ze het zinnig vinden of niet. Na afloop moet ik zo'n puntenlijst invullen van 0 t/m 5. Er wordt dan gesmeekt of ik niet lager dan 3 wil geven. Ik weet nog precies hoe dat in mijn leerlingentijd was en ben dus de beroerdste niet. Na het aftekenen vertelden ze me dat Sr. Celine (hoofd van de opleiding, non) het niet toestond om praatjes door blanken te laten tekenen, omdat die geen Bemba verstaan. Uitgekookt als ze zijn, zeggen ze dan dat dat voor mij anders is, nu ik die kursus heb gedaan en het Bemba begrijp. Ik moet je zeggen dat als ik in hun plaats stond, ik hetzelfde ha gedaan. Gewoon iemand opzoeken die niet al te moeilijk doet. Zo zijn twee Ierse verpleegkundigen, Maire en Marie, ook een gewillig slachtoffer. Ik geloof ook omdat wij de zin en vooral onzin van dit Engelse schoolsysteem duidelijk laten blijken. Als ik op deze manier opgeleid was, zou ik gillend weglopen. Wij, Maire, Marie en ik, zoeken nog een subtiele weg om wat modernisering in de opleiding te brengen. Met de laatste examens hebben we gemerkt, dat het niet alleen van de nonnen komt, maar dat het landelijke procedures zijn. Misschien de procedures leren en daarna snel alles vergeten en als een echte verpleegkundige aan het werk gaan. Volgende keer zal ik wat schrijven over de afdeling en de knullige procedures. Trouwens die examens brachten een hoop te weeg in het ziekenhuis. Gedurende drie dagen lagen er op alle bedden nieuwe lakens en spreien. De patiënten hadden nieuwe uniformen aan (ja, ja ziekenhuiskleding is verplicht, behalve op de kinderafdeling omdat ze gewoon meegenomen worden na ontslag). Op de kinderafdeling kregen alle kinderen nu ook een uniform, maar deze werden direkt na het examen weer verzameld. De nurses die examen deden, hadden ook nieuwe uniformen aan. De patiënten kregen bij hun eten drie dagen een sinaasappel. Maire en Marie moesten een kapje dragen. Zij werken op de afdeling. Ik was een uitzondering, omdat ik op de buitenafdeling werk. Alhoewel ze me vandaag een kapje hebben aangesmeerd (van papier). Na twee uur zakte het uit en heb ik duidelijk gemaakt dat het aan mijn niet besteed is. Ik heb ook niet het gevoel meer status te hebben met zo'n ding op. Het enige is dat patiënten me nu wel met zuster aanspraken, i.p.v. dokter (dus statusverlaging).

Als laatste nog iets over namen. Van Wijngaarden is onuitspreekbaar, dus is het Florence. Daar Ietje 'Dr. de Vries' heet, Gerard 'Dr. Gerad' en omdat sommige je liever met de achternaam aanspreken, heet ik nu 'Mrs. F. Gerade'. Zelfs op de dienstlijst.

Het laatste nieuws: ook Gerard is geveld door de malaria. Hij had de pech nog drie dagen beroerd en met hoge koorts door te moeten werken, omdat de andere twee dokters op vakantie waren. Hij is veel afgevallen, maar voelt zich nu weer goed en was binnen 1 week weer aan het werk. We hadden al bedacht dat deze kilo's er pas volgend jaar, tijdens ons verlof, weer bij zullen komen!

zondag 2 april 1989

3. Mwapoleni mukwai. Mulishani? Ndifye bwino!

Wij zijn nu 2 maanden in Chilonga en beginnen ons hier thuis te voelen. Inmiddels ook allebei aan het werk. Florence is nog zonder kontrakt, maar heeft wel een voorlopige toestemming gekregen om te werken. Ook al onze spullen zijn aangekomen. Dat we de radio misten, zoals ik in de eerste rondzendbrief schreef, was slechts figuurlijk bedoeld. Inmiddels is onze radiocassette-recorder wel letterlijk weg. We hadden deze uitgeleend aan twee studenten. Vorige week is er bij hen ingebroken. 

Met het Bemba begint het nu ook een beetje te vlotten. We krijgen één keer per week les van onze buren, drie verpleegkundigen. Het zal nog wel even duren, voordat we een gesprek kunnen aangaan. Het groeten (heel uitgebreid) en een aantal medische vragen zitten er al snel in. Zo weet Florence inmiddels "Waar is de sleutel van de medicijnkast?" in het Bemba is. "Mwapusukeni" betekent "Gered van de dood", de felicitatie als iemand net bevallen is. Die lesavonden zijn heel gezellig. We leren van hen ook wat meer over de kultuur. Zambianen zijn van nature hele vrolijke mensen. Deze verpleegkundigen zijn dan ook drie lachebekken. Er wordt trouwens ook heel wat geroddeld in ons ziekenhuis. Zo weten ze via de 'tam-tam' soms dat we de vorige dag bonenbladeren aten en vraagt iedereen of we het lekker vonden.

Ik zal proberen een indruk te geven van wat ik zoal doe. Florence zal in de volgende brief haar ervaringen op de kinderafdeling (Ward 3) vertellen. Ward 2 (chirurgie), 4 (interne) en 6 (verloskunde) zijn de afdelingen waar ik drie maal per week een ronde loop. Het dagritme is als volgt: om 8 uur 's ochtends lezen we het nachtrapport over het wel en wee van de patiënten. Maandags, woensdags en vrijdags lopen we visite over de afdelingen. Dinsdag- en donderdagochtend zijn voor geplande operaties. Van 10 tot 10.30 uur hebben we koffiepauze, waarbij we de problemen op de afdelingen bespreken. Tot 12.30 uur loopt de ochtend door.
's Middags werken we van 14.00 tot 16.30 uur. Allerlei kleine ingreepjes op de afdelingen, uitgebreider onderzoek van de patiënten en de OPD (poli) moeten dan gedaan worden. Gemiddeld worden per dag 15-20 mensen opgenomen in het ziekenhuis.
's Avonds doet altijd een van ons de ronde. Ook dan zijn er weer een aantal nieuwe patiënten in het ziekenhuis opgenomen. Laatst moest ik 10 nieuwe patiënten bij het licht van zaklantaarn en kaars onderzoeken tijdens een avondronde, omdat de elektriciteit een paar uur uitgevallen was. Als ze me 's nachts in het ziekenhuis nodig hebben komt een watchman naar ons huis en tikt dan heel zachtjes op het raam. Hij heeft een 'call-book' bij zich, een schriftje waarin staat wat er aan de hand is. Ik word 's nachts wel eens wakker en denk dat iemand op het raam getikt heeft. Vaak klopt dat, soms ook niet.
Iedere arts die naar de tropen gaat, kijkt een beetje tegen de OK's op. In Nederland heb je maar een paar grote operaties gedaan en er stond altijd een specialist naast je. Dit geldt met name voor sectio's (keizersnede). In Chilonga word je snel in het diepe gegooid. Na drie dagen moest ik een sectio doen bij een vrouw die hier 150 km vandaan woont en al twee dagen weeën had. Er was echter geen transport beschikbaar. Bij het vaginale onderzoek voelden we de voetjes en het hoofd. Een rare ligging. Het kind kan zo niet geboren worden. Hartaktie van het kind was nog goed en we besloten dus om een sectio te doen. Het kind kwam er goed uit, maar ondanks de reanimatie kwam het niet opgang. Na 30 minuten hebben we de reanimatie gestopt. Gelukkig bleven de andere kinderen, na sectio's geboren (dat zijn er al 8), wel leven.

We zien heel vaak deze problemen doordat mensen niet op tijd in een ziekenhuis of gezondheidscentrum kunnen komen. Het kost ons een dag om met een 4-wheel-drive in de droge tijd in Nabwalya (een dorp in ons distrikt) te komen. Het kost een moeder 3 dagen om met malaria en ernstige bloedarmoede en een ziek kind op de rug naar het ziekenhuis te lopen. Het gebeurt natuurlijk dan vaak dat mensen veel te laat in het ziekenhuis komen. Ik kreeg tijdens een weekenddienst een kind te zien, die heel bleek was. Bij het afnemen van wat bloed om te kruisen voor transfusie, ging het kind onder m'n handen dood. Het bloedgehalte bleek een kwart te zijn van wat het hoort te zijn. De moeder woonde hier een paar kilometer vandaan.
Vorige week moesten we 3 keer een amputatie doen. Alle 3 waren epileptische patiënten die een aanval kregen en in het vuur waren gevallen. Een vreselijk gezicht en er zit vaak niets anders op dan het verbrande deel er af te halen.
Op de kinderafdeling is een aparte zaal voor ondervoede kinderen. Gisteren heb ik nog een kind opgenomen die een klassiek voorbeeld is van ondervoeding. Het kind was bijna 2 jaar. Tot 1 jaar en 4 maanden was de moeder met het kind op de Under Five Clinic geweest. Het kind zat goed op de groeicurve en woog 9 kg in augustus. De moeder was weer zwanger geworden nadat ze de borstvoeding gestopt had. Peutervoeding is hier een groot probleem. Het kind woog nu nog maar 6,5 kg. Vanavond liep ik de avondronde en was het kind plotseling dood. Dit zijn een paar trieste verhalen. Deze blijven juist hangen. Gelukkig gaat het vaak ook goed en knappen kinderen snel op na malaria of longontsteking. Dankbaar is I&D (incisie en drainage), oftewel het openen van een abces. We zien hier veel en grote abcessen. Na een sneetje stroomt de pus eruit, daalt de koorts en zakt de pijn.
De brillen gaan als zoete broodjes weg. Het is snel bekend dat er weer brillen zijn. Op een dag zag ik een man zitten voor Ward 2 te lezen met een veel te klein montuur. Het bleek de bril van een andere patiënt te zijn, die hij geleend had. Zonder bril kon hij niet goed lezen. Hij had +3.00 nodig. Bij het aanmeten vertaalde een leerling verpleegkundige het Bemba naar het Engels. Toen we klaar waren, vertelde ze me dat ze in de klas de letters op het bord niet goed kon zien. Bij het doormeten bleek ze -2.50 nodig te hebben. Degene die een bril met een van deze sterktes heeft, weet dat zo'n bril geen overbodige luxe is. 
De eerste tropische ziekte heeft zich hier ook aangediend. Florence heeft 3 weken geleden, ondanks de profylaxe, malaria gekregen. Na een week was ze gelukkig weer opgeknapt.

In de brieven die we krijgen wordt vaak gevraagd wat voor nieuws we krijgen. Nou, televisie is hier (gelukkig) niet in Chilonga. Een Zambiaanse zender heb ik nog niet op de radio kunnen vinden. Kranten kun je alleen krijgen als je een abonnement hebt. In de grote steden is wel losse verkoop. Wat dus overblijft is het nieuws van de Wereldomroep, waarop we hoorden dat Zambia een nieuwe minister-president heeft. En uiteraard jullie knipsels!

We zijn nog niet zo creatief dat we van de hier beschikbare produkten lekkere gerechten kunnen maken. Misschien dat je ons kunt helpen aan een lekker recept. Het lekkerste recept wordt beloond met een chitenge van KK XI (?!).
De ingrediënten: 
- Meelprodukten zijn hier goed te krijgen, zoals nshima, aardappelen, rijst, bloem, spaghetti, macaroni en maïs.
- Groenten: witte kool. paprika, aubergines, komkommer, avocado's, tomaat, wortelen, sla, uien, doperwten, pompoen, pompoenbladeren, bonenbladeren. De rode kool en prei in onze tuin komt net op.
- Aan fruit voldoende: mango's, bananen, citroenen, sinaasappels, passievruchten, guave's.
- De produkten zijn echter heel seizoensgebonden. Op dit moment is er alleen maïs, kool, tomaten en bananen op de markt. Verder hebben we boter, kaas en eieren.
- Eens in de zoveel tijd halen we vlees uit Lusaka; sausages, gehakt, karbonade. Kippen kopen we in het ziekenhuis.
- Kruiden hebben we meegenomen uit Nederland (peper, zout, paprikapoeder, kerrie, oregano, dragon, tijm, basilicum, rozemarijn, chilipoeder).
Dus als je een ander kruid in je recept wil verwerken, moet je het wel meesturen.


We hebben allebei ineens heel veel zin in een zak patat. Hoe zou dat komen?

woensdag 15 februari 1989

2. Met 400 eendagskuikens in een pickup truck

Dit keer is het mijn beurt om jullie wat te schrijven. Hoewel pas drie weken in Zambia hebben we toch al heel wat beleefd. Gerard is inmiddels al volop aan het werk in het ziekenhuis en heeft al heel wat avond- en nachtdiensten er op zitten. Ik ben nog steeds in afwachting van mijn employment permit. Deze kan binnen enkele weken afgegeven worden. Tot die tijd mag ik nog niet aan de slag, maar loop zo nu en dan wel mee in het ziekenhuis. Deze week gaat het verpleegkundig hoofd Sr. Clementine, een Zambiaanse non, proberen om een voorlopig employment permit voor me te krijgen, zodat ik alvast een beetje ingewerkt kan worden.
Zoals het er nu naar uitziet ga ik na een inwerkperiode van circa een jaar in de 'public health care' werken, met als taken coördinatie, ondersteuning en onderwijs en vooral observeren en signaleren van problemen. In de tussentijd zit ik natuurlijk niet stil en heb ik mooi de gelegenheid om wat meer van het Afrikaanse leven te zien. 
Regelmatig ga ik naar het marktje aan de overkant van de weg om groente en fruit te kopen. Als het er is. Zo'n markt moet je niet voorstellen als een Albert Cuyp met mooie kraampjes waar volop alles te krijgen is. Deze markt is een kleine overdekte betonnen vloer, waar zo'n 15 zakken op de grond kunnen liggen. Op die zakken liggen de waren te koop. Deze tijd van het jaar (regentijd) is een moeilijke tijd; er zijn dan weinig groenten. Op dit moment verkopen ze kolen, mango's, pompoenbladeren en de eerste bananen zijn van de boom gekomen. Ook worden hier kleine visjes (kapenta) verkocht. Ik heb ze nog niet gekocht, hoewel ze wel erg eiwitrijk zijn. Tijdens de kooklessen op de tropenkursus heb ik ze geproefd en om je de waarheid te zeggen: ik zou eerst een goed recept moeten hebben. De mensen hier roeren ze door de nshima, een dagelijks terugkerende maïspap, dat gegeten wordt met een soort groentesaus. Dit doet me weer denken aan de eerste avond in Lusaka. We bestelden toen ook nshima. "De Zambiaanse specialiteit", zei de ober nog. We kregen een bord vol met een dikke brei en een klein beetje groentesaus gemaakt van kool. Als goed opgevoede mensen aten we de nshima met mes en vork. Een Zambiaans meisje, die tegenover ons zat, moest erg lachen en kon het niet laten verschillende mensen in het restaurant te informeren over onze eetgewoonte. Zij had zelf ook nshima besteld. We zagen hoe ze behendig met een hand van de nshima een stevig balletje draaide, daar een kuiltje in maakte en dit vervolgens door de saus haalde. We begrepen haar lol, maar voelden nog niet de behoefte om dit zelf al te doen. Eerst nog maar eens oefenen.
Ik ben al ook al een paar keer naar Mpika geweest, dat ligt hier 30 km vandaan. In Chilonga wordt het een grote plaats genoemd, maar als je er met die verwachting heen gaat, valt het tegen. Het heeft meer weg van een wildwest-dorp. Een paar winkels, een bank, een postkantoor, een grotere markt, politie en een bar waar eens in de zoveel tijd bier is en men zich in twee dagen door de voorraad drinkt. De wegen in Mpika zijn allemaal 'dirt roads', dus zanderige weggetjes.
Op dit moment gaat het economisch slecht in Zambia. Dat is ook te merken aan de voorraden in de winkels. Heel veel schappen zijn leeg en er is een beperkte keuze in produkten. Mij werd aangeraden om iets wat je ziet en nodig hebt in grote hoeveelheden te kopen. Een volgende keer kan het op zijn en je weet niet wanneer het weer komt. Het kan wel maanden duren. In het begin ben je daar nog niet zo op ingesteld. Ik dacht "dat zal wel los lopen". Ik zag schappen vol waspoeder liggen en omdat onze bagage nog niet is aangekomen, waar 1 pak waspoeder in zit, was het wel zinvol om 1 pak mee te nemen. Ik had geen geld bij me, maar kon het wel van iemand lenen. Maar omdat ik twee dagen later weer naar Mpika zou gaan, dacht ik dan koop ik het dan wel. Na twee dagen kwam ik in die winkel en waren alle schappen leeg. Dus ik vroeg de verkoper waar de Coldpowder lag. Coldpowder is het merk waspoeder speciaal om te wassen met koud water. Hij was er helemaal doorheen, maar had nog 1 pakje voor zichzelf achtergehouden. Ik mocht die wel kopen. Ik geneerde me dood en protesteerde wel, maar hij wilde er niets van weten dat ik het niet nam. Achteraf was ik wel blij, want door de zware regens is het behoorlijk modderig, waardoor de kleren echt vies worden. Je ziet de huishoudelijke beslommeringen dringen ook door in deze brief.

Net een week in Chilonga, kreeg ik de gelegenheid om naar Lusaka om onze bagage in te klaren en voor het ziekenhuis 400 eendagskuikens op te halen. We vertrokken om 6 uur. Sr. Rosalie, Simon de chauffeur, 3 patiënten, 2 baby's en ik. Zes volwassenen en twee baby's in een Toyota pickup is wel even proppen. Even, is 630 km op redelijke wegen, maar harder dan 100  km/uur kun je niet rijden. Door de zware regens zijn de wegen behoorlijk verslechterd; hier en daar een stuk weg met flinke gaten, die je maar beter kunt omzeilen. Ook vrachtwagens en bussen doen dit, maar zijn niet voor dit soort slingerpraktijken gebouwd, met als gevolg dat je onderweg veel gekantelde vrachtwagens en bussen ziet. Ook de 'road blocks', militaire controleposten, kunnen het nodige oponthoud geven, maar een auto met 'Chilonga Mission Hospital' er op kan meestal doorrijden, na natuurlijk eerst te stoppen en vriendelijk te groeten.
Onderweg zie je ook veel van het leven: kinderen op weg naar school. Met de hak in de hand, want voor schooltijd moeten ze eerst op het land werken. Vrouwen met zware lasten op het hoofd. Ook apen in de berm die regelmatig overstaken. Ik had het gevoel echt in de tropen te zijn; zoiets zie je in Nederland niet.
Na 8 uur rijden in een warme auto kwamen we in Lusaka aan. We reden door de buitenwijken, met zogenaamde compounds, wijken met kleine lemen huisjes. Door de regen zijn velen dakloos geworden. Je kunt je voorstellen dat dat veel ziektes geeft. Ook in ons ziekenhuis liggen veel mensen met longontstekingen en malaria.
De patiënten werden bij het universiteitsziekenhuis afgezet om daar een meer specifieke behandeling te krijgen. Ingewikkelde gevallen worden doorgestuurd naar Lusaka. Als er geen ziekenhuisauto gaat moeten mensen met de bus. Die moet je circa twee weken van te voren bespreken. Je snapt dat verwijzen soms een probleem is. Toch wordt er vaak wat geregeld, zodat mensen mee kunnen liften.

's Avonds heb ik geslapen bij de "White Fathers". Deze plek is voor witte paters, maar ook voor mensen die in missieziekenhuizen werken kunnen tegen een geringe vergoeding, inklusief de maaltijden, hier terecht. Dit is wel erg plezierig, want het is moeilijk om in Lusaka betaalbare veilige overnachting te vinden. Een hotel kost zo'n fl. 150,= per nacht en is meer dan m'n maandsalaris. 's Avonds in de relaxruimte bij de paters werden de meest wilde verhalen verteld over criminelen, gevangenissen en doodstraffen. De een nog sterker dan de ander. De onveiligheid in Lusaka kwam ook ter sprake, ervaringen van messentrekkers, etc. Toen 's nachts het inbraakalarm afging en ik drie pistoolschoten hoorde, besefte ik dat die verhalen misschien wel niet zo overdreven waren als ik dacht. De volgende ochtend brak de discussie los over de schietpartij en het alarm. De een had wel vijf schoten gehoord, de ander nog meer, dus toch aandikkerij. Het hele voorval is met een sisser afgelopen. De inbrekers zijn door het alarm geschrokken. Een van de paters had voor de zekerheid met een alarmpistool in de lucht geschoten.
Ik heb m'n bagage ingeklaard, wat de hele ochtend in beslag nam. In de middag veel boodschappen gedaan om een voorraad in Chilonga aan te leggen. Verse groenten en limonadesiroop, want frisdrank is niet te krijgen. Lusaka zit al een week zonder brood. Ook suiker en melkpoeder is moeilijk te krijgen. Soms verlang ik naar een lekker glas melk. De volgende ochtend vertrokken we met z'n 404-en naar Chilonga. Sr. Rosalie, Sr. Kathleen, Simon, 400 eendagskuikens en ik. We zaten net zo krap als op de heenweg, omdat de kuikens ook op de achterbank moesten. De beestjes werden onderweg goed verzorgd en zijn alle 400 levend aangekomen. Ik had tot de volgende dag nog een blijvend getjilp in m'n oren.

Afgelopen weekend zijn we naar ons definitieve huis verhuisd. Het is hier gezellig en een luxe: grote woonkamer, open haard, 3 slaapkamers, badkamer met ligbad, warm-koud stromend water (van de waterval achter het ziekenhuis). Er is een bloementuin en een groentetuin, die ik vandaag voor een gedeelte heb omgespit en waar ik zaaibedden heb gemaakt. Waar zo'n tropenkursus al niet goed voor is! 
Deze week ben ik ook nog naar een meeting geweest voor health workers. Thema: verbeteren van de gezondheidszorg voor vrouwen en kinderen. Hoe en op welke manier? Het was voor mij heel zinnig. Je krijgt een beetje zicht op de problematiek (speciaal in ons distrikt). Tevens zie je ook hoe gecompliceerd het allemaal is en dat er geen pasklare oplossing is. De meetings zullen regelmatig terugkeren.

Nou zoals je ziet heb :ik niet zoveel problemen met m’n tijdelijke werkloosheid. Alhoewel ik graag aan de slag wil. Verder kijken we natuurlijk elke dag uit naar de post. Tot nu toe hebben we 4 brieven uit Nederland gekregen, die we al 3 keer hebben doorgelezen. Via de Wereldomroep blijven we ook een beetje op de hoogte, dit is slechts 10 minuten per dag. We weten in ieder geval hoeveel graden het bij jullie is en dat het stormt en er natte sneeuw valt.

Zo. Jullie zijn weer op de hoogte en ik heb wat van me afgeschreven. Als je zo'n rondzendbrief schrijft heb je het gevoel toch weer even bij jullie te zijn.