vrijdag 20 maart 1981

Een nachtelijke rit van Buea over Nkongsamba, Bafoessam naar Bamenda. 's Middags m'n kaartje gekocht en ’s avonds de rest betaald. Om 8 uur moest ik er zijn en om 9 uur riepen ze me om te vertrekken. Afscheid genomen van m’n vrienden en 10 uur vertrokken we dan eindelijk. Nog even tanken en we stonden even later weer stil. De chauffeur ging naar z'n huis toe om vrouw en kinderen gedag te zeggen, even te eten en te douchen. 11 uur. Een uurtje rijden en weer stil. Een kollega had pech met een as en men is altijd nieuwsgierig. Goed, dat duurde ook weer een tijdje; nog een paar nieuwsgierige chauffeurs stopten. Vertrek. Maar nu kregen wij pech: een lekke band. Het ongemak was snel verholpen. Allemaal er uit en opkrikken, band wisselen en weer verder rijden. Het leek wel een rally. En verder ging de nachtelijke rit. Steeds verzitten in de auto. Het raam, waarbij ik zat ging steeds open. Het was koud. Echt krap zaten we gelukkig niet, steeds kwamen er weer mensen bij en gingen er later weer uit. De hele nacht mensen op straat! De chauffeur reed hard, heel hard, tot 130 km/h. Donker. De binnenbochten nemend. Om 3 uur stopten we bij een nachtclub, waar hij een pilsje ging drinken. Hij gaf mij ook een drankje. En verder gingen we weer, nu minder hard. Het werd heuvelig. Even later reed hij de auto een zandpad op, zonder ook maar iets te zeggen, gooide hij de lichten uit en ging slapen, een uurtje. Ging daarna buiten pissen en toen een auto langs kwam, gooide hij de lichten aan en ging deze achterna. Met licht waren we in Bamenda, waar ontbijt en thee klaarstond in het autopark. Nog een uurtje in de auto geslapen, met m' n kop buiten het raam.
Ik werd bij Thomas Ndinayi en familie heel hartelijk ontvangen. In Buea hadden ze me hun adres gegeven, en gezegd dat ik bij hen kon logeren. Meteen werd me een kamer met bed gegeven. Het bed klaargemaakt en warm water om me te wassen. Na de vermoeiende nachtelijke reis kostte het me geen moeite om het grootste deel van de dag te slapen. Het echtpaar had (nog) geen kinderen. In het huis waren verder nog wel enkele ‘relatives’. Een broer van hem, die wat minder intelligent was, en in de huishouding werkte, noemden ze Boy! Een meisje die geadopteerd was en ook in de keuken werkte. Verder nog een nicht en neef, die beiden naar school gingen. Ook zij hielpen 's avonds mee. De ‘bedienden’ aten niet mee aan tafel. Aan alle kanten werd je bediend, zo netjes, dat ik er wel eens van walgde. Ze werden ook gekommandeerd. "Haal me dit, haal me dat". Ook sociaal werk! Boy Raphaël probeerde nog wel een vak te leren en een andere baan te vinden.
De echtelieden voerden zelf vrij weinig uit in het huis. Overdag werkten ze. Hij had in Engeland gestudeerd, 4 jaar, en was nu Provincial Chief of Telecommunication. Zij werkte op het kantoor van de gouverneur van NW Province. 's Middags gebruikten ze hun siësta. Ze werkten van 8 tot 2.30 uur. 's Avonds gingen ze uit of ontvingen gasten. Ze waren hoog ontwikkeld. Hun Afrikaanse humor was heel geestig. Ook mopjes over Nederland. Beneden zeepeil? Als je uit het raam en naar boven kijkt dan zie je de zee. Heel bijzonder. Een berg van 300 meter? Het waren heel vriendelijke en gewone mensen.
's Avonds boodschappen doen op de markt. Het sociaal leven was daar heel mooi. Praatjes met winkelbediendes, marktkoopvrouwen. Met de katholieke kerk voelden ze zich sterk verbonden. De eerste avond dat ik er was, probeerden ze te beginnen met een soort prayergroep om wat serieuzer met het geloof bezig te zijn. Tom verzorgde vooral het innen van giften en schreef allerlei mensen aan. Hij deed het met plezier. Het .huis zag er ook aan alle kanten ‘christelijk’ uit. De vele Jesus Christ kalenders, een kruis, de pauzen en een Mohammedaans borduursel! Het hele leven is zo vermengd met religie. Zo nu en dan werd de bijbel gepakt om gewoon een stukje te lezen. Naar muziek geluisterd. Hij had nogal veel Engelse singles uit z'n studieperiode '70-'74. LP's waren ook verweven met religie. Zo geïntegreerd in hun samenleving.
's Avonds was er een rust, niets te merken van een drukke, verantwoordelijke baan. Hun kleding was heel mooi, elke avond weer wat anders, soms heel grappige, als opperhoofd en echtgenoot. Lieve, grappige mensen. In Europa werd hem gevraagd waar hij vandaan kwam en of hij die en die ook kende uit Oeganda. Hoezo. Nou, die komt toch ook uit Afrika. De wisseltruck in Dijon met de free meal kaart en betrapt. "Isn't this me?". Ontwikkelingshulp. Eenpartijstelsel. Eén doel voor het oog: development en daarom één partij die dat voor ogen houdt. Ze willen graag ontwikkelen, maar niet ten koste van de kultuur. Telefoonverbindingen met het buitenland en tussen grote steden zijn nodig, niet tussen de dorpen. Dat moet gewoon op de traditionele manier gebeuren: mondelinge overdracht.

maandag 16 maart 1981

Alleen verder


Huisje van Gerald Wintume en Gaspa Lantum
In Buea, SW Province leuke mensen ontmoet. Gerald, de huisjongen, nam me op in z'n kamer. Ik sliep daar vier nachten op zijn bed. Een sobere kamer. Een waslijntje met kleding, een buro met paperassen en een stoel. Oude kalenders aan de muur. Schoonheid is bedriegelijk. Z'n broer, Bernard, een vriendelijke levensgenieter. Z'n buurjongen, Gaspa, de zoon van z'n baas. Intelligent. Het leven daar was eenvoudig. ’s Ochtends vroeg opstaan rond 6 uur. Daarna wat werken of naar school. ’s Middags hielden ze een paar uur siësta. De radio-kassetterekorder denderde de hele dag door. De paar bandjes die ze hadden, hoorde je dan ook meermalen per dag. Tegen de avond, meestal een partijtje voetballen met de kinderen. Wandelen of gewoon voor het kleine huisje met elkaar zitten kletsen. Er gebeurde niets sensationeels, het leven gaat z'n gangetje. Dol waren ze op de foto's die ik maakte, heel nieuwsgierig over de afloop, popelend van ongeduld. Ook wilden ze graag korresponderen. Dan was er nog Sebastian die me van alles in Buea town liet zien. ’s Avonds dronken we vaak een pilsje (op mijn kosten). 
Gerald, Sebastian, ik, traditional healer
Hij bracht me in kontakt met de traditional doctor en de missie waar hij werkte. Father Stockmann, een heel aardige man, vertelde me over z'n werk in Kameroen, al 22 jaar. Het liefst was hij in de bush gebleven. Nu had hij een ‘kantoorbaantje’ bij de bisschop. Over het bijgeloof van de bewolking. De opzet van scholen, katholieke scholen, nog steeds de beste in Kameroen. Zelfs de kinderen van gouvernementsleden gaan niet naar de overheidsscholen. Ze oefenen goede kontrole uit op inkomsten en onderwijs. De missie probeert zo veel mogelijk de bevolking bij de kerk te betrekken en vraagt daarom ook steeds bijdragen(!). Meestal komen ze tot 1.000.000 terwijl er 8.000.000 CFA nodig is. De rest halen ze uit het buitenland, zoals van een Duitse organisatie en bij vrienden in Nederland. De pater had totaal geen heimwee naar Nederland en wilde het liefst hier sterven. Andere aspekten van de missie waren pastoraal en sociaal-medisch werk. Dat laatste steeds minder. Leuke verhalen vertelde hij over het bijgeloof en wat je ermee moest doen. Het bier smaakte goed bij de pater.
De zondag in de kerk was een belevenis. Door het gedraal van Sebastian kwamen we halverwege de dienst binnen. Geen probleem. Iedereen loopt in en uit. Niet zo strak als in Europa. Veel kinderen, jonge kinderen. Mooie gospels. De kollekte was iets aparts. Iedereen loopt naar voren en deponeert dan wat geld in een mandje. Een leuke wanorde. Ik ging ook ‘ter communie’.
Ik kwam op de Mt. Cameroon een paar Belgische biologen tegen, met vlindernetjes en al. Ze kampeerden in de buurt van de gevangenis. De gevangenen, lichte kriminelen, waren tamelijk vrij, konden vrij rondlopen en liepen ook in Buea in hun gestreepte kleding. Soms werd in de gevangenis wel eens iemand afgeranseld. De gevangenen werkten op een boerderij met koeien en ook landbouw. Om aan hun eigen inkomsten (sigaretten) te komen, moesten ze of familie hebben of op inventieve manier stropen (fazanten). Er was nog een tweede gevangenis, met zwaar delinquente gevangenen. Geketend. Toen we er zondags langs liepen, zongen ze ook gospels.
De Mt. Cameroon niet op geweest. Het zou me twee dagen kosten om de top te bereiken en weer terug te komen. Mooie berg. Ook anderen mensen ontmoet. Big brother van Gerald. Z'n kinderen studeerden allemaal, een paar in Amerika. Studie is heel belangrijk geworden in Kameroen. De mogelijkheid ligt alleen open voor kinderen van rijke ouders. De vader van Gerald en Sebastian zijn dood en voor hen is die mogelijkheid weg. Beiden werden opgenomen in het gezin van een oom. Wel sociaal, ze blijven in leven, maar veel toekomst is er voor hen niet. Ze moeten zelf proberen een baan te vinden, zonder papieren. Gerald was dat niet gelukt.
Het Afrikaanse leven kent geen woord als haast. Het gaat hier allemaal heel relaxt toe. Tijd kennen ze bijna niet, geen horloges. Als de zon op is, staat men ook op. Wanneer de zon onder gaat begint voor hen de avond. 9 uur is het meestal bedtijd. Wanneer men moe is, gaat men slapen en houdt rust. Veel van te leren!!

donderdag 12 maart 1981

Reflectie op Africa Tours

Gezamenlijk koken. Eten uitzoeken en veel mixen. Veel minder kieskeurig geworden. Het eten smaakte altijd prima. Alleen op het eind een beetje genoeg van stoofvlees uit blik. Ook de havermout was niet zo lekker meer, maar dat lag aan de bereiding.

Africa Tours op een m2. Dicht op elkaar en zodoende intensief kontakt. Ook tijd om je zo nu en dan terug te trekken, te gaan lezen of slapen. In het begin was er weinig plaats en zat je altijd naast iemand. Veel gepraat met elkaar. Spelletjes te voorschijn. In de Sahara was wel afzien binnen in. Niets was meer mogelijk, de ramen beslagen, roken onmogelijk zo veel stof, schudden van de wagen, praten onmogelijk vanwege het lawaai. Toch geen slechte herinneringen aan dit trajekt overgehouden. De paar keer per dag dat we ‘gelucht’ werden, waren schitterend, vooral het stuk in Niger. Eigenlijk wel blij dat we zo snel er door heen gingen. Eindelijk wat tempo. Als één familie reden we door Nigeria en Kameroen. Nigeria had goede wegen. Het zeil omhoog en naar buiten kijken. Er werd veel minder gepraat in de groep. Zo nu en dan attent maken op wat er buiten aan de gang was. Van de natuur genieten. Kameroen had slechte wegen. Veel stof binnenin maar we hielden ons taai. “Enjoyed it”. Als echte ‘Saharagangers’ zochten we elke avond een badplaatsje, riviertje of put om ons weer voor een paar uur schoon te maken.
Ook kontakt met de groepsleden, met elkaar optrekken was goed. De allereerste dag had ik geen zin om met meer erop uit te gaan. In Algerije ook een tijdje alleen erop uit, maar voor de rest toch het merendeel samen gedaan. Het kostte niet zoveel moeite als ik verwacht had. Gelukkig maar. Relaties in de groep waren in het begin uitstekend . Met iedereen wel een dag of avond gekletst. Later op de reis kende je elkaar beter. Je hoefde minder over je achtergronden te vertellen en je praatte meer over het moment. Dood en geloof werd veel besproken. Het leven na de dood. Blij dat ik het nu zo goed kwijt kon.

Kamperen. Italië het slechte weer. De meesten sliepen in de wagen of in kleine hotelletjes, jeugdherbergen. Ik heb bijna altijd de tent verkozen. Drie maal water in de tent gehad, maar dat kon de pret niet drukken. Geen moeite met de kou. 's Nachts wel bibberend wakker geworden van de kou. Tot in Algerije duurde de kou. Daar zelfs nog nachtvorst gehad. We beten er ons door heen. In Niger was het al stukken beter en de tent niet meer opgezet. Matje en slaapzak elke avond uitrollen en slapen. Soms rond het kampvuur in de doorns, op rotsen of onder bomen. Voelde me een echte ‘trekker’. Bijna geen plaats waar ik niet geslapen had. In Kameroen een aantal malen de mogelijkheid gehad om in een huisje te slapen. Ook nog een paar maal in de auto of er bovenop. De laatste dagen in de tent van Johan en de allerlaatste dag, ik denk de eerste keer dat ik voor een slaapplaats moest betalen, bij een missie een kamer gehuurd .

De Africa Tours heeft in de loop van de tijd ook heel wat naamwijzigingen ondergaan. In Italië heette het de ‘Superramp tours’, vanwege de vele pech . We noemden de truuk: bus, camion of brik, van Circus Horse Besse of de firma List en Bedrog. In de bus was het vanaf het begin een grote puinhoop. Al die koffers en rugzakken die iedereen meegesleept had. Een beetje orde in deze wanorde kwam er toen de rugzakken aan de wanden kwamen te hangen en er twee zoldertjes bij getimmerd werden.

Opstaan was altijd vroeg. In het begin kostte het wat moeite. Alles inpakken enzo. Later weken we ook meer van het reisschema af en ging alles veel gemoedelijker.

Je eigen lichaam verzorqen schoot er wel eens bij in. Geen geschikte wasplaatsen enzo. Het gebeurde dan ook wel dat ik me weken niet waste. Met wat water de slaap uit m'n ogen wrijven. Later toen we meer bij riviertjes beekjes kwamen, regelmatiger in het water. Heel gezellig altijd om ons onder die primitieve omstandigheden te wassen. Zeep en shampoo was er vaak niet bij. Ook wel weer lekker om onder een douche te staan of een echt ligbad in het Novotel te nemen . Ik prefereerde toch wel de beekjes.

Ook in deze beekjes m'n kleren moeten wassen. In het begin inlichtingen moeten vragen hoe je dat nou moet doen, eigenlijk wel stom. Met een stuk zeep ging het heel gemakkelijk. Aardig aangepast aan de levensomstandigheden daar. Een wasmachine heb ik nooit nodig gehad. Eenmaal ging het fout toen m'n ezelsbroek slecht uitgehangen was aan een boom en aardig van kleur verschoot. Toch ook wel mooi. M'n onderbroek ging eenmaal met de stroom van de rivier mee.

Het toilet. Pissen ging langs de kant van de weg of tegen een boom. Eenmaal vanuit de truuk geprobeerd. Dat was wel moeilijk. Poepen ging ook in de vrije natuur. In Zuid-Italië toen de mooie plees voorbij waren en er alleen een gat in de grond was, vond ik het wel vies. Later toen ze terugkwamen waardeerde ik ze des te meer. Alles went. Je behoefte zo dicht bij de natuur doen. Ik kreeg zelfs een beetje afkeer van de luxe.

De kapper was ook niet mee op reis, of toch wel. Tweemaal m’n haar laten knippen, een hele belevenis. Vooral de laatste maal, met een botte schaar.

Het weer. In Italië nog wel eens last gehad van de kou, regen, mist en sneeuw. Ik kon alles heel gemakkelijk aksepteren. Wel rillingen gehad van de kou en verlangde naar de zon, maar legde me bij de situatie gemakkelijk neer. De boottocht werd gekenmerkt door storm. Ook hier kwam ik gemakkelijk doorheen. Hoe heerlijk was het niet om op het dek te staan, in de wind. Daarna begon langzaam de zon te schijnen. Soms heerlijk bakken in de zon. Ook wel eens gewenst dat het wat kouder werd. Vooral door de hoge vochtigheid. Het zout dat van m'n gezicht en lichaam gutste. Er was dan toch altijd wel weer op de één of andere manier verfrissing of verkoeling. De scène in de bar met Thea en Arne, toen het zweet echt overal langs kwam na het drinken van lauw bier, staat me nu nog helder voor de ogen. 's Avonds werd het kouder. De maan en sterren vaak geobserveerd. Voor het eerst Orion ontdekt. Het was altijd mooi om liggend op m'n rug de hemel te bewonderen, de grote beer. Waarschijnlijk niet eerder gedaan omdat je altijd met het stadslicht te maken hebt. Orion van links naar rechts zien bewegen. Satellieten, vallende sterren. De maan zien afnemen / wassen en bij volle maan op de rotsen dagboek bijgeschreven.

De dokter was er ook niet en daarvoor werd ik nog wel eens gezien. De ziekenboeg is achteraf wel groot geweest. Geen breuken gelukkig. Bronchitis (Alouette, Grika), gekneusde vingers (Grika, Corina), voet (Bernard), ongelukje met been (Mieke), zere poot (Jan), uitdroging, nieraanval (Herman), dysenterie (Karin, Hans), reumapatiënt (Mieke), malaria (Jan), steenpuist (Karin), bedrijfsongeval (Piet), agressiviteit door hoge temp (Bernard), flauwvallen (Corina), kiespijn (Bernard, Jojo), allergie (Corina), apathie (Karin M), snee in de bil (Ida) en dan nog de vele diarree, verkoudheden, etc. Ik heb zelf wel 5x diarree gehad en een paar keer verkouden. Toch wel een aardige ziekenboeg zo te zien. Gelukkig konden we vaak een echte dokter konsulteren. Dan waren er de vele mensen langs de kant van de weg die wel of niet om medicijnen vroegen. Afschuwelijke navels, leprapatiënten, een helemaal verminkt gezicht, maagbloeding, noem maar op.

Van water werd ook een probleem verwacht. Het bleek niet zo te zijn. Halverwege raakten we wel door de micropur, maar ook zonder bleek het water wel te drinken. Op de meest onmogelijke plaatsen werd water gehaald. Uit de drinkwaterkraan voor dieren in de woestijn, uit hotels, soms gewoon bij huizen. We gingen eenmaal, ieder met een jerrycan langs de kafé's voor water. Beekjes, riviertjes, pompen. Soms moest er hard voor gewerkt worden. Halve-hele kilometer sjouwen met jerrycans. Pompen of gewoon met een emmertje beneden in de put. Toch viel dit allemaal wel mee. Er werd ook niet bepaald zuinig met water omgesprongen. Misschien eenmaal echt zonder water gezeten.

Koffie en thee kon altijd gezet worden. In het begin waren er koffiezakjes, theezakjes en suikerblokjes. Dit raakte wel snel op en ging dan ook op rantsoen. Een tante Betje in een koffiepot bood uitkomst. Er was altijd wel ergens gebrek  aan: geen koffie of geen suiker. Wel eens gekankerd, maar toch aksepteerde iedereen wel eens een ontbijt zonder warme drank. Het ontbijt werd ook steeds slechter. Brood was op bepaald moment niet meer te krijgen. Al lang geen boter, jam of muisjes meer. Alleen de sardientjes bleven nog over. En natuurlijk de Havermout, Cornflakes en Bran Buds.

Muziek, dans en zang. Een kassette-rekorder meegenomen, die het al snel begaf. Zonder muziek leven konden we niet, dus moest er een nieuwe komen. Er zaten mooie bandjes bij. Ik had Flairck en Dire Straits meegenomen. Verder was er een gitaar en fluit, en natuurlijk de primitieve instrumenten, zoals jerrycans, pannen, etc. Zang was er in het begin veel. "Weet je wie we zagen". Tegen het eind kwam dat weer terug bij de kampvuurtjes. Tophit was wel de "Jamaica song" van Harry Belafonte:
I'm sad to be on my way
Won't be back for so many ol' days
My heart is down my head is turning around
I have to leave a little girl in Kingston town
De kampliedjes deden veel goed aan de sfeer. De kampvuurtjes met de kinderen, vooral de eerste, waren schitterend.

Dope sucks. Hasjies vanaf Niger. Een aantal had hier naar verlangd. Ik probeerde het ook. Voelde me loom worden. Zag dingen wel wat scherper (geluiden) en een happy gevoel. Hier in Kano (5/4) gebruiken ze ook LSD. Dit maakte me wel een beetje bang. Pieter had wel eens een trip gemaakt (20 uur). Je geest dwaalt af, energie in je hoofd. Plezierig voor eenmaal, maar niet vaker. Je moet het spul opeten, soort tablet.

Vrijwel nooit heimwee gehad. Me altijd wel thuis gevoeld in de groep en in deze landen. Ook deze manier van reizen beviel me uitstekend. Ik voelde me bijna nooit vreemd. Leuk om post te krijgen, maar de inhoud viel me tegen. De enige keer dat ik het even moeilijk had, was het telefoongesprek met Nederland. Het zei me in ieder geval meer dan zo'n stomme brief. Het weerzien in Nederland lijkt me nu ook wel moeilijk.

Ik had veelvuldig flashbacks uit m'n jeugd. Deed me plezier. Reuk en gevoelens. Dingen die ik eerder beleefd had: aan de verdrinkingsdood in het moeras ontsnapt, waar we de geweien van een hert hadden gezien. De geitewollensokken voor de kachel stiekem drogen. Hout jatten en over een "hele, grote sloot" gesprongen. Zwembad gemaakt en gelukkig net geen tweede Zeeland waterramp. Als milieuhygiënist papier verbranden. Dat was op de kleuterschool. Oud papier-opslag. In Trimunt de laatste overlevende uit W.O. II ontmoet.

Veel armoe gezien in deze landen. Je wordt er soms een beetje immuun voor, en raakt er aan gewend. Soms hadden we 's ochtends onze H.O. als ontbijt terwijl kinderen toe zaten te kijken. Eigenlijk afschuwelijk. Bedelaars. Blinde mannen die met kinderen, hun hand op de schouders en met een schaaltje, door de stad lopen of in de trein bedelen. Overal op straat kinderen met schaaltjes waar ze hun eten in halen en overdag bedelen. Leprapatiënten die op straat zitten met verminkte handen en een schaaltje voor zich. Poliopatiënten, lam aan benen, die over straat kruipen. Ook gewoon oudere mensen die zonder spaarcenten en A.O.W. hun oudedagvoorziening op straat bij elkaar schrapen.

De koffieverkoper in Kano, tegenover Central Hotel, Hado. Elke dag zit hij daar. 's Ochtends om 7 uur heeft hij koffie en 's avonds om 11 uur nog. Misschien slaapt hij er 's nachts ook wel. Tussen de middag is hij een tijdje gesloten en is het voor hem biduur. Z'n hele hebben en houden bestaat uit twee grote ketels waar hout onder gestookt wordt, een grote kruik met koud water. Een houten tafel met drie banken met daarop een dienblad met plastic bekers, een blik koffie, een blik thee en een stapel blikjes Peak-milk uit Holland. 's Avonds staat er een lantaarn op. De handelingen van elke dag zijn: water uit de ketel halen, een paar maal overgieten om het af te doen koelen, dan in de beker gooien, waar 3 schepjes koffie en eventueel melk al is ingegooid. Het melkblikje staat altijd zorgvuldig onder een omgekeerde beker. Dan heeft hij nog een sponsje om het dienblad schoon te maken. Een emmer om de bekers om te spoelen en brood in plastic zakken. De zakken worden ook in een doos bewaard!

"Ze doen hier in Afrika enorm aan·recycling". Vooral ijzer wordt goed hergebruikt. Van de olievaten maken ze ijzeren koffers. Slaan de ribbels eruit. Van de deksels maken ze pannen. Vanuit het midden wordt er een deuk ingeslagen en naar boven opgewerkt. Van de repen ijzer, rond houten kisten, maken ze ook gereedschap: messen, scharen, pincet, etc. Van de blikjes melk (leeg uiteraard) wordt een rasp gemaakt, door er gaten in te slaan of wordt er een tuit opgezet, zodat je daar weer wat in kan doen. Idem met lege schoenblikjes. In Kameroen werd veel gebruik gemaakt van oude autobinnenbanden: sandalen, leertjes. In Algerije zaten ook de Michelinbanden onder de schoenen.
Dan natuurlijk alle natuurprodukten die ze zo goed gebruiken. Hoeveel men met takjes kan doen. Eigen stenen bakken en eigen huizen bouwen. Dak vlechten van bladeren, takken met bladeren. Met de westerse invloed verdwijnt wel veel van die gebruiken. Er komen golfplaten op het dak, de plastic industrie komt op gang.

De kinderen hier zijn zo rustig. Ze slapen op de rug van hun moeder tot een jaar of 2-3. Soms huilen ze wel eens, maar veel minder dan in Europa. Met een enorme rust staan ze je met hun donkerbruine ogen aan te staren. Nieuwsgierig, maar nooit zo dat ze ergens aan komen. Ook op de rug van hun moeder met open ogen de wereld rondkijkend. Nooit vervelend, de ‘hele rustige Afrikaanse natuur’ zit er al in. De enige keren dat kinderen huilen is wanneer ze honger hebben. De borst geven en ze zijn weer stil en vallen in een diepe slaap. Baby's worden ook overal mee naar toe gesleept. Treinen, bussen, kafé's, overal. Wanneer ze wat ouder worden, zijn de kinderen ook veel brutaler. Het hele sociale klimaat maakt hen zo. Al zo vroeg met een schaaltje de hele dag op straat bedelen. Rond de middelbare leeftijd werken veel kinderen al. Ze krijgen weinig of geen opleiding. Lopen met een schaaltje kola-noten, bananen of sigaretten op het hoofd, of verkopen koffie. Op oudere leeftijd vallen volgens mij de meesten weer terug in armoe. Door de jongere generatie van hun stalletjes verdrongen, vaak weer bedelend op straat. De oude man tegenover het Central Hotel heeft z'n werk nog behouden. Vaak zijn ze vriendelijk tegen toeristen. Waarom weet ik niet...
Gisteren kwam ik bijvoorbeeld twee oude mannen tegen, die al zwaaiend en al lachend me een hele tijd aan stonden te kijken. Gekleed in een oude jurk, blote benen en een paar oude schoenen aan de voeten. De oudere generatie heeft op een bepaalde manier nog veel respekt voor de "blanken" . 
De volgende dag ging ik met Thea de stad in. Informeren bij verschillende reisburo's. De prijzen waren werkelijk zó hoog. Ook bij de navigatie gekeken, maar dat bleek ook onmogelijk. Op het postkantoor lag een brief voor me van Trea Hummel. Een leuke brief. Van Ida kreeg ik nog een brief van Jan. Zij was met Karin ons nagekomen met de trein. Een tijdlang met een postbeambte gepraat. Hij vertelde hoe de mensheid in Kameroen gekomen was. Op de muur hing een lijstje met de hiërarchie op dit postkantoor. Hij vroeg m'n adres en we konden eruit begrijpen, dat z'n dochter uit Parijs langs zou komen.
De stad viel toch wel mee, nadat we wilde verhalen gehoord hadden. Verder mooi houtsnijwerk gezien bij de artisanat; hele mooie stoelen. Ook de anderen hadden geïnformeerd naar de vliegprijzen met hetzelfde resultaat.
Jan was ziek geworden. De dokter konstateerde malaria en een liesbreuk. Zodoende viel de laatste avond een beetje in het water. We gingen wel uit eten: Mieke, Grika, Samuël (een Ethiopische banneling), Karin en Hans, Ida, Karin M., Johan, Toos, Hamdou en Thea. Het was gezellig; wijnsalade, entrecote met gebakken aardappelen. Onder het eten kwamen blinden bedelen. Bij het afrekenen ontstond heel even een probleem, maar verder verliep het goed. 
Mieke en Grika gingen terug en de "jongelui" gingen naar de disco. Heel Europees met Boney M! Kameroenese meisjes waren heel spontaan; soms leek het of we in een hoeretent waren. Om half 4 werd het tijd om te gaan slapen.

De volgende dag om half 8 weer op. Dit zou de laatste dag moeten zijn. 10 maart. Eerst bij de katholieke missie geïnformeerd naar plaats. Dat was er. Tot 4 uur had ik bijna niets gegeten en wel aardig wat gedronken. Ik ging alweer bijna van m’n stokkie en het was verstandig om maar even onder de wagen te gaan liggen om m’n "roesje" uit te slapen.
Ik werd uiteindelijk door Thea overgehaald om nog een nachtje te blijven. ‘s Avonds gingen we eten. Bankjes op straat. Het eten werd daar ook klaargemaakt. Twee bakken salade. Gebakken eieren, vlees en koffie. We waren zo’n 40 piek kwijt. Wel veel, maar de moeite waard. Het was heel gezellig. Ook leuke mensen. Met Thea sprak ik af dat we naar de missie zouden gaan, daarna kanoën op de rivier. Mieke en Corina zijn de eerste twee die vertrekken, richting Kribi en ‘s avonds was er een Zweed, die de volgende dag Grika en Toos meenam naar Lagos. Hij sliep ook onder de wagen. De hele nacht hadden we last van de muskieten. Het was ook zo heet.
Slaapplaats van Arne onder een afdakje bij de missie.
Om half 8 ging de wagen naar de wasserij. Alles werd buiten neer gezet. Openbare verkoop. Het ontaardde in een grote warboel. Onze spullen tussen verkoopspullen. Bandieten, voleurs. Geen echte serieuze kopers. Allemaal een beetje geld op zak. Men werd steeds agressiever. Toen Jan met de hond eraan kwam, werden er zelfs messen getrokken. Gelukkig liep het met een sisser af.
Wachten, wachten op wat Thea nou zou gaan doen. Tot het me veel te lang duurde en ik m’n spullen pakte. Zij ging mee, maar om afscheid te nemen. Het afscheid van de anderen ging snel. Karin en Ida zijn inmiddels ook al weg.
Bij de missie was helaas geen plaats. We doolden door de stad op zoek naar een andere slaapplaats. Zonder sukses. In het zwembad van de missie gezwommen. Bij een buro voor vreemdelingen nog geïnformeerd. Hier nam men ons mee naar het zeemanshuis en ja hoor de Evangelische kerk. Met een smoesje heb ik toen maar een kamer genomen in het gebouwtje. Zo kwam het dat ik lopend met m'n bagage terugkwam van een koude kermis. Ook met Jan over het haventerrein geweest. Een mogelijkheid om terug te gaan naar Nederland?
Nog even geslapen en daarna met Thea en Pieter op dezelfde plek gaan eten als de dag ervoor. Pieter ging achter de vrouwen aan en wij terug. Hans en Karin vertrekken morgenvroeg naar Kribi.
Ik lig op bed te schrijven. Een mooie grote kamer, douche, propeller en muskieten. Weer helemaal bijgeschreven. Morgen weg. Liften. Alles achterlaten. Ik wil weg. Stilletjes. Tijd om de reis te overdenken. 

's Ochtends ging Thea met Harndou naar een koper van de auto, en ik nam afscheid.
Het duurde niet zo lang meer voor ik vertrok. Pakte m'n spullen en nam afscheid van iedereen. Van Pieter, die de nacht aan de zwier was geweest, van Johan, Arne. Bedankte Jan en Herman voor de goeie reis. Jan wilde ons nu wel weer eens in Amsterdam terugzien. Afscheid van Sarnuël, de Ethiopiër. M'n bagage (koffer en tent) liet ik achter in het missiehuis. Lopend ging ik weg. Piet stak z'n duim nog even op. Ik keek niet meer om en het afscheid viel best mee. Een stuk gelopen en wie kwam ik weer tegen. Karin en Hans. Ze hadden de bus gemist naar Kribi. Nog even wat gedronken en toen echt weg, met een taxi naar Buea.
(12 rnaart 1981)

De reis vervolgde ik alleen, naar West-Kameroen (Buea en Bamenda), later naar een school ten oosten van Douala , en tenslotte met busjes en trein naar Kano 
In Kano was mijn terugvlucht  op 17 april 1981

zondag 8 maart 1981

Om een uur of 6 op en half 8 richting Douala. Nog steeds met 13 mensen. Vandaag is het zaterdag de zevende maart. Een keertje stopten we voor de thee en om te plassen. Het was vochtig in het oerwoud. Onderweg was het heel mooi. Grote bananenpalmen, palmbomen, meloenen, ananassen, mango's en eeuwenoude bomen. De tweede stop was in een klein plaatsje, waar we het verloren schaap terugvonden. Arne was met een vrachtauto uit Yaoundé gekomen. Ik maakte groente-tomaten-vermicelli-bruine bonensoep. Een paar pilsjes en ik sliep weer prima in de bus. 4 uur stop voor de nacht. Genoeg gereden voor vandaag. 3 km verderop water gehaald met een vrachtwagentje, uit een riviertje. Niet zo schoon.
Het is nu kwart over 5. We zijn in Pouma. Nog weinig gezien van het plaatsje. 's Avonds verkend. Kinderen op de weg waren bang voor ons. Bij een kafé dronken we nog een pilsje. Veel dronken lui. Het land van bier. Ik kroop weer op de auto, op het zeil, maar 's nachts begon het te regenen en moest ik in alle haast binnen een plekje zoeken, in het stof.

De laatste dag met de auto. Nog zo'n 150 km te gaan. Zondag. Het laatste stuk verliep dit keer eens feilloos. Nog eenmaal genieten van de rit. Net voor Edea stopten we voor water en loosden het oude. Aan een kraantje moesten we slingeren. In Edea bleven we ook een tijdje. Door de achterbuurten gelopen. Hobbelige paadjes langs de huizen. Zag er behoorlijk uit, niet slecht. De mensen waren heel vriendelijk. Bij de auto waren een hele groep mensen, die ons aan stonden te staren. Wat een wereld. Het laatste stuk in de auto zongen we uit het kampliederenboekje van Toos. "Michael Road". "Hallelujah", maar ook "Drunken Sailor" en "Jamaica song" (de tophit van deze reis).
Douala 5 uur.

Nog eenmaal fout gereden. Water. Een haven. Een iets viezere stad dan Yaoundé, maar valt wel mee vergeleken met Kano. We reden het terrein van de Eglise Evangeliste op. Ik zat naast Thea en we feliciteerden elkaar. Kerkgezang. Mensen kwamen uit de kerk stromen. We reden het gras op. Eenmaal uit de truuk eerst Jan en Herman gefeliciteerd met de finish. Karin in de armen gevallen. Zij had het moeilijk en zat te huilen tegen een boom. Ook ik was verdrietig-blij. Jammer dat het over was en tegelijk blij dat we het gehaald hadden en ik alleen verder zou gaan.

Nog één keer hutspot met stoofvlees en sla uit blik. We spraken af dat we nog twee nachten bij "het moedergebeuren van de firma "List en Bedrog" zouden blijven". We spraken 's avonds af dat we wel samen uit eten wilden gaan en iets aan Jan en Herman geven.
Bij de Evangelische Missie. Van links naar rechts Herman, Arne, (kleine) Karin, Jan en Johan
Ik sliep 's avonds in de tent bij Johan. M'n tentstokken waren tijdens de rit gesneuveld. Het was bloedheet. In de tent stroomde het zweet van m'n lichaam.

vrijdag 6 maart 1981

De volgende ochtend om half 8 vertrokken. Voor een huisje zat een oude vrouw ("op sterven na dood"), heel mager. Verder een vrouw met struma. De kippetjes liepen rond het huis. We vertrokken.
De rit verliep vrij gemakkelijk. We hadden tegen de middag een uurtje pech. Jan en Herman beiden flauwgevallen (hitte). Bij een riviertje konden we ons een beetje wassen. M'n onderbroek zwom weg. Ook de bevolking was zich daar aan het wassen. Lekkere bananen gekocht. In een ander dorpje gingen we water halen. Met Thea en Arne werden we in een kafé op een mooie scène getrakteerd. Een man zat daar met een antiloop. We konden die kopen, maar hadden geen belangstelling. We dronken het lauwe bier. Zweten. Het zweet stroomde van m'n gezicht en m'n lichaam. Arne zei dat ik een rustig type was en "geklommen" tijdens deze reis. Thea en ik deden ons voor als getrouwd paar. De rust daar was snel verstoord toen Jan ons kwam uitschelden en we weer vertrekken moesten. Voorin de wagen zaten we met een grote zak pinda's. Het warme bier had ons een beetje teut gemaakt.

's Middags kwamen we in de hoofdstad Ydé of Yaoundé. Een mooie plaats met mooie huizen. Gelukkig niet zo dicht op elkaar. Een paar mensen gingen alvast naar het postkantoor. We reden voor de vierde keer naar een Novotel. Deze staat boven op een berg met een mooi uitzicht over de stad. Het onweerde en weerlichtte 's avonds. De regen zette gelukkig niet door.
Overdag was er wel een beetje regen geweest. Voor het eerst sinds maanden. Veel gingen in het hotel slapen en een paar in de stad. Met de overblijvers aten we hutspot en ragout. Met Hans en Karin praatte ik nog wat over deze reis. De problemen van Pieter hoorden we aan.
12 uur klom ik boven op de wagen en 's nachts heerlijk geslapen op het dak, net een hangmatje.

's Ochtends zou ik gaan baden in het hotel. Het kostte moeite om het vuil los te laten. Hamdou en Thea kwamen niet opdagen en dus ging ik met anderen de stad in. 
Bij het CNR gebouw gaven we aan de direkteur Adolf of Alfons brieven af, die met de koerier van de Nederlandse ambassade mee gingen. Op het postkantoor kreeg ik 5 brieven. Ik schrok wel even toen ik las dat Bernard z'n been gebroken had. Ik had snel wat kaarten gekocht en schreef Bernard een briefje met beterschap terug.
Karin M en Ida waren naar een kapper geweest. Ze zagen er Afrikaans uit. Het stond Karin het mooiste. Met de andere Karin ging ik de stad in. Ze werd door mannen aan alle kanten aangesproken. In een groot winkelcentrum Hollande spraken we een paar uur over de groepsreis en hoe we het ervaren hadden. Ook over de markt gelopen, waar weer volop groente en fruit te koop was.
Op het postkantoor kreeg ik nog een keer drie brieven. Onderweg was ik wat duizelig geworden. Bijna niet gegeten en weinig zout. Een broodje vlees en ik knapte weer op. We dronken nog een Guinness en met een taxi gingen we terug. Karin haalde me over om in het hotel wat te gaan drinken. Daar hoorden we de belevenissen van Jan en Hans. In het hotel speelde een steelbandje, kikkers kwaakten...

Eerst een bad genomen in de hotelkamer van Hamdou. Smerig. Ook Toos en Karin kwamen zich douchen. We aten wat erover was van het ontbijt: ham, ei, broodjes, en bestelden koffie en thee. Ook Hans kwam zich nog baden. Corina lag in het zwembad. Om 11 uur gingen we weg. We moesten ook weg. De direkteur had ons gesommeerd.
Arne was nog steeds niet terug en Hamdou had z'n visum nog niet geregeld, zodoende bleven we tot 5 uur nog in Yaoundé. Op het station informeerde ik naar het pakje met m'n fotorolletjes. Na een drankje reden we dan weg.
Met z'n 13-en. Na een kort ritje stopten we in een klein dorpje. Een missiepost, een dispensaire en een kroeg. De dispensaire was gesloten, de missie ver weg, de "oudjes" waren daar al, maar de kroeg was dichtbij, open en duister, verlicht met een stormlantaarn. Met Thea daar een tijdje gezeten, tot we geroepen werden voor de maaltijd. Aardappelpuree met uien, eieren en snijbonen.
Bij het kampvuurtje met Johan gediskussiëerd over gevoelsmatig en rationeel. Later in de kroeg kwam ik Jan en Thea tegen en we praatten een tijdje over de laatste avond.
Slapen bij het kampvuur. Jan's slaapzak ging 's nachts fikken. Slechte nacht gehad. M'n tenen een paar keer gestoten, tot bloedens toe.

dinsdag 3 maart 1981

Om 6 uur wakker gemaakt door de gong van de kerkdienst. Houten ronde palen en een kathedertje. Een crucifix aan de muur. Achter het kerkgebouwtje een 'WC'. Gezamenlijk aten we havermout. Kinderen zien eten is een sprookje van Afrika. De melk gleed langs hun mondjes. Een jongetje was met twee lepels tegelijk aan het eten. Ook de overburen kregen te eten. De kinderen kregen knikkers en ballonnetjes.

Dokter. De patiëntenboeg nu: Corina heeft grote bulten op haar benen. Phenergan-crème tegen de jeuk. Hans met de gevolgen van een avondje stappen. Die heb ik ook. Gekneusde vinger van Grika. Hamdou met kiespijn en diarree. Verder een sfeertje wat overgebleven was van gisteravond. Piet loopt nog met een verband om z'n pols. Hij had een stuk staal tegen z'n pols gehad. Verder had een oude man reuma aan z'n handen. Onze gastheer had last van de stoelgang. We gaven hem wat laxeermiddelen. Nog een man met last van de maag. Wel leuk zo!
Afscheid genomen van deze lieve mensen en kinderen. 8 uur vertrek, na de afwas. Langs de weg veel graven met grote zerken. Belangrijk hier. Half 9. Lekke band en de krik is weg. Problemen. We staan nu in het oerwoud. Een paar zijn vooruit gelopen. Rechts staat een graf met een kruis erop. Het is hier een katholieke omgeving. Half 10 nu en er stopt net een auto met waarschijnlijk wel een krik. Nee. "We redden het waarschijnlijk zelf wel", zegt Herman.
Nog even een briefje naar huis geschreven en om half 4 reden we weer. In Minta stopten we. In de Auberge aten we rijst met ossevlees. Een mooi restaurantje met goede bediening. Prachtige stoelen van riet en mooie tafels. Wijn en gebakken banaan. Voor 4 piek. Heerlijk. In het restaurant kregen we apevlees te proeven. In het dorpje ook allemaal vriendelijke mensen. Bananen voor 5 cent. Voor de derde maal een mesje gekocht en ik heb het nog steeds. Bij een dispensaire gaf ik de medicijnen af aan een verpleegster. De dokter was er niet. Daarna stopten we in Nanga Eboko. Een leuk plaatsje. We haalden water uit een put en vulden de jerrycans. Op de markt kregen we weer veel belangstelling. Een mooi meisje stond in de biertent. Veel muziek overal, reggae. Stevie Wonder hoor je ook overal.
Verder gereden naar Akak waar we de wagen neerzetten voor de nacht. Een beetje vroeg gestopt, omdat Herman weer last had van een nieraanval. Hij zag er slecht uit. Geeuwde veel en was een beetje suffig. We stonden voor het huis van het 'opperhoofd', de chef van het dorp, z'n zoon, met z'n 3 vrouwen en kleindochter, Antoinette. Zij was getrouwd met een Duitse arts, maar wou daar niet wonen. Moeilijkheden genoeg. De mensen waren veel minder vriendelijk dan in het vorige dorpje.
We aten erwtensoep met thermieten. De thermieten, insekten, hadden we van hen gekregen. Ze waren al voorgebakken. Ook levende thermieten gegeten. Het diertje wandelde nog op m'n tong. De vleugels moest je niet op eten, en eraf trekken.
De avond werd wat pratend doorgebracht. Er waren gebakken pinda's, wat bier en Arne had een hasjpijp van een flessehals gemaakt. Ik bekeek de scène zo een beetje. Het was minder leuk dan de vorige avond. Ik besloot om terug te gaan naar Nanga Eboko. Ik vertelde tegen Thea dat ik weg ging en niet wist of ik de volgende ochtend terug zou zijn. Lopend door het grote bos. Er was weinig te zien. 50 meter zicht op de enigszins witte weg. Overal geluiden in het bos. Veel krekels, papegaaien en apen. Maar ook kikkers en verlichte vlinders. Het angstigste van de hele trip waren de voorbijsnorrende wagens. Je hoort ze bijna niet aankomen. In het bos rook het ook lekker, soms strontlucht. Langs de kant kon ik nog net de huisjes zien. Zelden verlicht.
In Nanga Eboko, na een uurtje, was er verlichting. Een grote generator aan het begin. In het centrum dronk ik een pilsje in een bar. Het was er niet zo leuk als 's middags. Ze begonnen aan m’n kleren te trekken en vroegen om een pilsje. Het bier dat ik dronk was niet goed, ze wilden alleen "33" bier. Ik had het al snel gezien en was dus ook snel vertrokken. Het stadje stond me tegen. Allerlei mensen die naar me keken. Ik voelde me bedreigd. In het hotel iets buiten de stad dronk ik nog een pilsje. Met de barkeeper praatte ik nog een tijdje. Er was nog nooit een Nederlander in het hotel geweest. We bekeken het register. Veel Fransen en Duitsers, experts en ingenieurs. Mooie reggaemuziek. In het dorpje waren veel kroegen. Het alkoholisme viert hoogtij, ook hier.
Lopend terug, nog een half uurtje langs de kant geslapen. Om 2 uur was ik terug. M'n slaapzak had Hamdou ingenomen. M'n kussentje Ida. Ik praatte nog even met Johan. In de bus sliep ik nog een paar uur. Trok de bontjas van Ida maar aan.

maandag 2 maart 1981

De volgende ochtend was het natuurlijk een en al ellende: trillende benen, koppijn.
Om 8 uur vertrokken we naar het politieburo, waar Hamdou een paar uur later vrij kwam. Alouette en Bernard namen afscheid en gingen met z’n tweetjes naar Douala. Haast. De landrover werd verkocht voor 600.000 CFA, nieuw prijs was 2000 gulden geweest in Nederland. Ook de chemische plee ging weg. De truuk is nu aardig leeg. Tenten verkocht. Weer een grote verkoop. Bij de verkoop stonden veel mensen, waaronder een meisje met een lichtgrijs-bruin gehaakt hoedje. Brutale, ondeugende ogen. Ze vroeg me wat ik te verkopen had en ik zei "rien". Mieke gaf me een crèmedoosje en ik gaf ook m'n adres aan haar. Zij zei eerst dat ze geen adres had, maar wist toch nog snel wat op te krabbelen.
We vertrokken om 100 m verderop een verfrissing van de zaak te drinken. Ik zocht met Hans haar huis op. We vonden haar huis wel, maar niemand thuis (Domino Bar). Een mooi en groot huis. Terug namen we een lift. Ik had een wee gevoel. Ik was een half uurtje verliefd geweest en nu al weer voorbij. Alsof je iemand op straat voorbij ziet flitsen, zo snel was het. Misschien zien we elkaar nog eens.
We moesten nog een tijdje wachten op Karin en Ida. Bij het kolaboertje stonden een groep kinderen te kijken. Jan kocht een stuk of 60 oliebollen en wou ze netjes uitdelen. De kinderen stormden erop af. De schaal viel van het stoeltje, het bakje met saus op de grond. En de oliebollen waren weg. Jan zat later heel lief met een kindje op schoot. Ook was er nog een klein leuk aapje met een witte neus, van de kaféhouder. We namen hem mee in de bus en gaven hem bananen te eten. Buiten stond een klein, blij springend meisje.
Half 3 vertrokken we uit Bertoua, waar m'n hart wel een beetje achterbleef. Over de piste, richting Yaoundé. We reden vandaag nog 75 km. Naar Yaoundé was het nog 350 km. Onderweg mensen zwaaien met handen omhoog, kinderen die met de wagen mee renden, juichten en schreeuwden. Blije gezichten. We reden door het oerwoud. Eeuwenoude dikke bomen, palmbomen. Bananen, ananassen, koffieplanten, meloenen. In een klein dorpje Meba stopten we voor de nacht. Een gezin met 8 stralende kinderen. Er werden direkt stoelen aangesjouwd en we zaten onder een rieten afdakje. Bier. 
's Avonds maakten we soep en aten daar gezamenlijk. De kinderen hielden het langer vol dan velen van ons. De radio kwam erbij en we zaten nog een tijdje te genieten van al de mooie geluiden in het bos. Veel apen. Voor het huisje zaten we nog een tijdje te praten. Jan vertelde over gisteravond. Hij had een hotelkamer gehuurd, maar was 's avonds zo stoned en dronken dat hij niet meer terug kon en ook niet naar ons "feest". Het licht bleef hij wel de hele nacht zien. Pieter was 's avonds grote stenen aan het sjouwen geweest en had heel maf gedaan. 
De tam-tam ging de hele nacht. In de buurt was iemand overleden en we hadden hem nog opgebaard zien liggen. Ook mensen daar uit de buurt waren naar de begrafenis. Waarschijnlijk was er ook een feest volgens gebruik. We bleven nog even zitten met Karin, Thea, Hamdou, Jan en Arne. Een klein flesje bier en "we like weeds". In het huisje mochten we slapen. Er lag een lekker matras uitgespreid, 2-persoons, waar ik alleen op sliep. Ik lag in de salon. Een paar foto's aan de muur. Twee tafels met elk 6 stoelen, mooie stoelen. Een naaimachine en een paar dozen.

zondag 1 maart 1981

We vertrokken om 6.30 richting Bertoua. Eerst nog afscheid genomen van de bevolking hier. Kadootjes gegeven van Bran Buds tot pennen, t-shirts, pyama's, petjes. Ze waren er heel blij mee en straalden. Bertoua hadden we gemakkelijk moeten bereiken. De eerste fout was de berekening, geen 170 maar 270 km. We stopten een paar maal onderweg. Herman trakteerde op koeken "oliebollen". "Zouden ze een oliebol lusten Herman". De hele schaal van 20 werden leeg gekocht. Bij de tweede stop gingenThea en ik op zoek naar een dispensaire. Het was gesloten. In de chirurgie lag op een stenen tafel een operatieschaaltje met wat gereedschap. Vandaag, zaterdag gesloten. Het zag er ook bouwvallig en gesloten uit.
In een klein plaatsje Downbe lachte het ongeluk ons weer toe. Een rem van de trailor liep vast en het kostte uren om het te repareren. Ondertussen hadden wij een beekje gevonden met een klein watervalletje. We konden het vuil er weer afwassen. Verder aten we onze warme hap van macaroni. Er was ook nog bier, maar verder weinig te beleven.






















10 km verderop kregen we problemen met de laatste van de vier remmen. Gelukkig snel verholpen. We besloten om hier de nacht door te brengen. Op 100 meter (Jans maat), dus wel een halve kilometer haalden we water. Twee bassins en een stromende pijpleiding. We naderen steeds dichter het oerwoud. De begroeiing wordt steeds dichter. De ronde hutjes zijn ook verdwenen. Nu zijn het vierkante, vaak heel bouwvallig. Een raamwerk van hout eerst opgezet, met daar tussen de gebakken stenen. Het rietwerk is ook minder.
Langs de route wuiven de mensen. Ze zitten voor de huizen. Waarschijnlijk weinig anders te doen. Hoe zit het met hun geluk? Met Karin M praatte ik daarover. Ze zijn dom en onwetend en daardoor gelukkiger volgens Karin M!
Ik zou wel meer willen schrijven, maar het is nu half 7 en het wordt donker. De laatste dag van februari.

Lang hield ik het 's avonds niet vol. Om 8 uur lag ik al te slapen en sliep door tot de volgende morgen 6-7 uur. We vertrokken uit het dorpje met achterlaten van wat spulletjes. We reden vlot door naar Bertoua. Bij het binnenkomen van dit plaatsje begonnen de problemen. Politiekontrole. Tweede politiekontrole. Paspoorten. Mensen tellen. Er was er een teveel. Omdat Hamdou geen visum had, moest er eentje duiken en dat liep helemaal mis. Hamdou moest mee naar het politieburo, de kommissaris wou ’s zondags niet gestoord worden en hij moest dus blijven. We knepen 'm wel even hoor. Bij het Novotel parkeerden we de auto. Bernard ging naar het ziekenhuis voor een röntgenfoto. Een deel ging zwemmen en zonnebaden in het hotel. Afschuwelijk. Een voetbalwedstrijd was er aan de gang, maar het spel boeide me niet.
Met Thea ging ik Hamdou opzoeken in jail. Onderweg kochten we wat voor hem. De politieagenten waren best aardig. Aten de bananen met ons mee en vroegen naar whisky of gin. Hamdou gaf geld, zodat ze het konden gaan halen. Voor het politieburo dronken we met de agenten de gin. Daarna gingen we over een grote brede verlichte laan terug. Bij de brik was grote ruzie. Pieter was een beetje dronken en schold op de verantwoordelijkheid van iedereen. Hij vertelde dat hij de truuk had gekocht en ons in 6 maanden wel even naar Douala zou brengen. Grika en Mieke speelden mee. Ze zongen en zeiden dat ze de truuk gingen jatten. Jan was inmiddels binnengekomen en rustig gaan zitten luisteren. Ineens kwam hij met een zaklantaarn. De bom barstte.

Het eten werd zoals de laatste tijd verwaarloosd. Rode kool met rauwe uien. Opnieuw naar Hamdou. Langs de grote laan zaten allemaal leerlingen onder de lamp te leren. Met een jongen, jaar of 16, die met biologie bezig was, praatten we even. De biologie die hij moest doen was vrij ingewikkeld. Veel hoger peil dan bij ons. Elke avond zaten ze daar te studeren. Het was heel indrukwekkend en ik had ook zin om daar te gaan zitten lezen. Bij Hamdou was het nu minder. Een andere wacht. Die nacht sliep hij ook niet. Wij trouwens ook weinig. Voor de zoveelste maal langs de studerende mensen. Lopend te repeteren op straat. Bij het kroegje Cinq Six Dancing gingen we nog even een pilsje drinken. We praatten wat. Pieter kwam nog binnen, maar werd opgehaald door Corina. Jan vertelde dat Hamdou helemaal in de organisatie betrokken zou worden. In Yaoundé moest hij zaken doen om dan in Nederland auto's op te zoeken, die goed voor de verkoop waren. We gingen rond 12 uur terug naar de auto. Jan, die al eerder terug was gegaan, vroeg echter of we nog wat bier wilden halen. We kwamen niet terug. Dansen met een Kameroenese en schuivelen met Thea. Ze vonden ons het danspaar van het jaar. "Nog nooit zoiets gezien". We bleven tot 2 uur. 
Piet kwam nog een paar keer langs, danste ook mee en vertelde over z'n clownsnummer. Beter dan Popov! Hij vertelde het zo goed, dat we het bijna gingen geloven. Corina kwam Pieter denk ik voor de derde keer halen. Weer een 'echtelijke' ruzie. Ook Hans kwam nog eens bier halen maar bleef hangen. Ik begon te zweven. Bij het kampvuurtje draaide de sterrenhemel om me heen. Op de tribune van het voetbalstadion sliepen we. Het was moeilijk om in slaap te komen.