maandag 11 december 1995

9. In Nederland gaan we een kooitje zoeken voor mama’s nieren

De feestdagen staan weer voor de deur en dit keer breng ik ze ook in Nederland door. Ik tel nu dat ik al zes keer een nieuw jaar ingegaan ben in Afrika, meestal slapend. Het is wel weer eens gezellig om die dagen in Nederland te zijn, hoewel ik wel een beetje tegen de kou op kijk. Momen-teel is het hier erg heet. We zitten aan het eind van het regenseizoen en het begin van de harmattan. Zelfs de spaarzame buitjes brengen weinig afkoeling. Het zweet gutst van me af.

Florence, Douwe en Koen zijn al 1½ maand geleden naar Neder­land vertrokken. In augustus merkte Florence dat er een be­weegbare zwel­ling in haar buik zat. Gelukkig bleek het een wandelende nier te zijn. Als het aan de uroloog in Kumasi lag, was ze al lang en breed geopereerd. Ook bij Memisa vond men dat zo’n operatie wel in Kumasi of Accra kon plaats-vinden. Ik heb me eens voorge­steld hoe dat dan geweest zou zijn. Eerst nog wat bezoekjes aan Röntgen e.d. betekent dat we een paar keer over de hob­belweg naar Kumasi zouden moeten. Voor een operatie moet je zelf voor de naalden, infuus en medicijnen zorgen. Het hechtmateri­aal koop je van de chirurg. Verder betekent het dat ik dan met of zonder Douwe en Koen in Kumasi in een hotelletje moet gaan zitten om haar te verzor­gen. Dagelijks wat brood en rijst brengen want de ziekenhuizen voorzien niet in maaltij-den. In ons ziekenhuis wordt een patiënt eigenlijk alleen opgenomen als een familielid voor de patiënt kan zorgen. Deze wast de patiënt, geeft hem eten, slaapt onder het bed als de patiënt erg ziek is of anders op de veranda en is verant­woordelijk voor het infuus. Midden in de nacht moet hij/zij de verpleegkundige wakker maken, als het infuus leeg is. Nee, hoewel het misschien een goeie ervaring zou zijn geweest, zijn er toch te veel risico’s. We hadden het volste vertrouwen in de chi­rurg, maar ik heb te veel mensen tijdens anesthesie er onder door zien gaan. Met de andere problemen zoals de veiligheid van bloed en hygiëne/wondinfectie, hebben we toch maar besloten naar Nederland te gaan.

Douwe had zo z’n eigen uitleg. Zo vertelde hij aan Pauline, een arts uit Asikuma: “Mama moet naar Nederland om geopereerd te worden aan de nieren”. “Wat zijn nieren?” “Zijn een soort wasmachines. Ze wassen bloed schoon en al het vuil gaat er uit, dat gaat naar de ballon. Van de ballon gaat het naar het plasgaatje of naar een piemel. Dan komt er plas uit”. “Wat is er mis met Florence’ nier?” “Die lopen steeds weg. In Nederland gaan we een kooitje opzoeken, stoppen die nieren in een kooitje. Jij, papa, kan dat niet doen, omdat jij geen kooitje hebt”.
In Nederland hebben ze het kooitje ook nog niet gevonden...

Kinderfantasie en kinderverhalen zijn erg mooi. Zo las Floren­ce op school voor uit Lotte en Pieter en moest Douwe het verhaal na vertellen. Zo vertelde hij “Papa en Mama hadden een nieuwe auto gekocht. Toen lieten de gieren poep vallen op de auto. Toen gingen Lotte en Pieter de auto schoon maken”. Het verhaal vertelt echter over meeuwen. Hoe de eigen werkelijk­heid verwerkt wordt... Of: “In Nederland gaan mensen niet dood, omdat ze geld hebben in Nederland en niet in Ghana!”

Het is wel een lange tijd zo zonder Florence en hen. Gelukkig staat de technische ontwikkeling ook niet stil in Foso. Twee maan­den geleden stond er ineens een nieuw bord in het dorp met Telephone en Fax services. Er hangen hier en daar ook nog wat oude bordjes met “You can telephone here”, wat herinnert aan betere tijden. Ergens op een boveneta­ge boven een bierverkoper was men inderdaad bezig om een kantoortje op te zetten. Twee weken later was deze telecom-revolutie een feit. Zonder enige pro­blemen kan ik nu wekelijks even direct met Nederland bel­len. De eigenaar, een gepensioneerde kolonel, vertelde me dat het een radio-telefoon is, die golven stuurt naar Oda, van waaruit de doorverbinding plaats vindt. De verbinding lukt niet altijd. Zo kreeg ik laatst onbekende Nederlanders aan de telefoon, het display van de telefoon liet wel het goede nummer zien. Ik dacht misschien een windstootje, maar het bleek de accu te zijn die bijna leeg was (kan dat?). Toen een nieuwe werd aangesloten lukte het wel direct. De fax is er nog niet, ook zijn er al plannen om een e-mail service te starten. Nog maar net van deze schok bekomen, blijken er nu telefoonpalen in het dorp geplaatst te worden. De lokale PTT is ook bezig om huisverbindingen te maken. Binnenkort zitten wij ook op het net.

De computertaal dringt ook de kinderhoofden binnen. Zo zat Douwe eens uit de chocopastapot te snoepen. Toen zei hij dat doe ik niet maar m’n hersens vertellen likkepot om te snoepen van de chocopasta. Ik zal er even een ander floppie in stoppen, anders doet hij het weer. Koen zit in de ‘sliepuit’ fase. Elke keer als hij aan de tele­foon komt, zegt hij “ik heb taart, jij lekker niet. Ik heb chocolade muizen gekregen van Sinterklaas, jij niet. Ook een knikkerbaan, jij niet”.

In Ghana gaat niet alle ontwikkeling zo snel. Een hele hoop stagneert ook. Al 8 maanden zijn alle universi­teiten dicht. De professoren zijn in staking. Ze willen dezelfde salarisschaal als de high court judges, zeg maar hoofd-officier van justi­tie. Een akkoord is nu bereikt over een jaarsalaris van   ¢6.000­.000­,00. De staking heeft zo lang geduurd dat dit inmid­dels omge­rekend naar gul­dens neer komt op ruim 6000 gulden. Aan het begin van de staking was dat bijna 1000 gulden meer. Ook de prijzen zijn in die tijd aardig omhoog gegaan, dus je schiet er niks mee op en eigenlijk kan je een nieuwe staking begin­nen. Ook de basis en middel­bare scho­len waren 6 weken dicht, maar dat had een andere reden. Vol­gend jaar zijn er verkie-zingen en alle kie­zers moesten gere­gistreerd worden. Tot twee maal toe werd deze 2-weekse campag­ne uitgesteld, en het nieuwe schooljaar begon zo 6 weken later. Voor veel scholen maakt dat niet eens zo veel uit, want de lesprogramma’s zijn zo belabberd, dat 6 weken meer of minder school weinig ver­schil uitmaakt. Veel kinderen in de dorpen kunnen in klas 3 of 4 (groep 5 of 6) nog niet lezen en schrij­ven.

De prijs van sinaasappels verandert hier waarschijnlijk nooit. Ze zijn er in overvloed. Hopen/bergen liggen aan de kant van de weg voor de verkoop naar grote steden. Laatst kocht ik 100 sinaasappels voor ¢1,800. Je kan ze ook geschild kopen. Een dun laagje wordt er van de schil afgeschild, het kapje eraf gesneden, en je kan het als een lokale pers leeg knijpen in je mond. Een echte dorstlesser. De prijs: mienu fifty. Twee voor 50 cedis (5 cent). Sinaasappels in Nederland zullen nooit meer zo smaken als in Ghana. Vooral de oranje kleur staat me tegen. Een sinaasappel hoort groengeel te zijn. Eerst dacht ik nog in m’n onschuld dat deze sinaasappelverkopers, de 25 cedis per sinaasappel als volle winst binnen kregen. Maar zij kopen de sinaasappels ook van een grote hoop. Sinaas­appels die naar de grote plaats gebracht zijn door chauf­feurs, geplukt zijn door speciale plukkers, op het land van een sinaasappelboer, meestal onderhouden door z’n vrouw. Uiteinde­lijk blijft er een paar cedis voor iedereen over. Dit is het leven in Afrika. Iedereen sprokkelt een paar centen bij elkaar, en droomt eens van de grote klap.

Nee, dan is de ingezonden brief van onze ambassadeur wel van een andere wereld. Waar een Nederlandse ambassadeur zich al niet druk om moet maken! Een krantje. Een avondje zappen. Hij heeft een aardige schotel op het dak van z’n villa. Of “Where to go”, ofwel waar ontmoet ik wie. Party-time en social life in Accra.

Vorige maand had ik zelf ook even de gelegenheid om een uit­stapje te maken naar Togo. Er was een TB conferentie voor Afrikaanse landen in Lomé. Lomé leek ver weg, maar is uitein­delijk maar twee uurtjes rijden van Accra. De grensover­gang is in Aflao, aan de kust, op nog geen 200 meter van de zee. Erg rommelig en stoffig. Het duurde ook nog wel even om de grens te passeren. Een stukje over de grens rij je een wereldstad binnen, met mooie straten en wolkenkrabbers (35 hoog). De straatvegers doen je even aan Jacques Tati denken en je reali­seert je dat er een wereld van verschil is tussen een voorma­lig Franse kolonie en een Britse. Het was natuurlijk maar een korte indruk. De stad leek geor­dend, het verkeer met al z'n brommertjes vrolijk, gezellige eettentjes en barretjes. In het hotel kwam ik op een avond de bewaker tegen die een dikke slang voor zich uitschoof. Een Fransman kwam ook staan kijken en men was het eens dat het een python was. De slang werd op een stok het terrein afgedragen. Toen ik het verhaal 's avonds aan m’n Ghanese collega’s ver­telde, waren ze zeer verbaasd en ook bang (Ai). Ze hadden de slang al lang morsdood geslagen. Ik eigenlijk ook.

De conferentie was erg interessant en ik heb veel nieuwe ideeën opgedaan. Ook veel mensen ontmoet. De wandelgangen en het netwerken. Op een avond kregen we een diner aangeboden door de Togolese president (hij at ergens anders). Ik was even vergeten dat ik in Afrika was, en zat met een Zweed te praten die het TB programma in Sierra Leone coördineerde. We hadden een bescheiden voorgerechtsalade opgeschept. Toen we uitein­delijk aan de rijst etc. wilden begin­nen, waren alle schalen leeg. Inclusief al het dessert. Ik had natuurlijk net zoals de rest m’n bord met een kop moeten vullen met een stuk meloen ‘on top’. Stom.

De volgende dag reisde ik terug met het openbaar vervoer: een GPRTU bus met 70 volwassenen, een hoop kinderen en tassen vol met gekochte waar uit Togo. Ik zat op een driezitsbank op één bil, op het randje, samen met twee visetende en icewater drin­kende, stevige mammies. Het was heet in de bus vooral als ‘ie even stil stond. Bij verschil­lende roadblocks moesten mensen een ‘tax’ betalen voor hun geïmporteerde spullen. Een hoop gesjoe­mel dus. De brug over de Volta was ‘weak’, en we moesten met het veer over. Er werd ook weer voldoende eten ingeslagen. Kenkey, visjes, zakjes rijst met pepersaus, icewater. Ik hield me bij de sinaasappels. De reis terug duurde vier uur. De prijs voor de rit ¢2,200 (een knaak). Niet alles is zo goedkoop. Een pot bier (Star, ABC of Club Beer) kost ¢1,200, voor 3/4 liter. Tijd om één open te maken. Ook een goeie dorstles­ser met deze hitte.

Rest me nog iedereen prettige kerstdagen te wensen en de beste wensen voor 1996.