maandag 7 juli 2014

Via Francigena, Italië

De Keniaanse priester begeleidde ons naar het centrum van Montefiascone, een plaatsje op 120 km loopafstand van Rome. De trein was met twee uur vertraging aangekomen. Geen taxi’s bij dit afgelegen station. We moesten nu de 4 km lopen naar het hotel. Gelukkig waren we in gesprek geraakt met Father Absalom die deze buurt goed kende. Ooit met een Keniaan meegelopen? In hoog tempo liepen we de Monte (berg) op. Na een paar kilometer gebruikte Absalom zijn religieuze invloed en werden we met een auto naar ons hotel gebracht. Daar was de keuken bereid om tegen middernacht nog een uitgebreide maaltijd van antipasta, pasta en een vleesgerecht te maken, uiteraard met een goed glas rode wijn.
In 6 dagen liepen we het laatste stuk van de Via Francigena, een tocht die begint in Canterbury in Engeland en eindigt op het St. Pietersplein in Rome. We waren “pellegrino” (pelgrim) voor een week. We hadden ons wel voorgenomen om niet op slaapzalen te overnachten. In Viterbo, onze eerste overnachtingsplaats, was alle accommodatie volgeboekt vanwege een cultureel festival. Een Italiaan zag ons met de rugzakken lopen en wist nog wel een plekje... We sliepen die nacht met 10 pelgrims op zaal, van wie 1 uiteraard snurkte, bovenin een stapelbed. Om 5 uur stonden de eerste pelgrims al op om niet in de middaghitte van 30 graden te hoeven wandelen.
Op de oude Romeinse weg
De route ging door heuvelachtige landschappen met olijfbomen en veel velden met hazelnootbomen. Soms over een stukje historische weg, waarover de Romeinse centurions marcheerden van en naar Rome. De stilte was verrassend; vaak was er alleen het geluid van de vogels. De eerste dagen niet eens door dorpjes, dus zaak om voldoende eten en vooral water mee te nemen. De etappe eindigde steevast met een steile klim naar de eeuwenoude ommuurde stadjes, zoals Vitrella, Sutri en Campagnano di Roma.
‘Veel wegen gaan naar Rome’ is het spreekwoord en dat klopt. Onze dagtochten waren vaak 5 of meer kilometers langer dan aangegeven, omdat de route was veranderd of de bewegwijzering ons in de steek liet. Het Engelse stel dat we onderweg tegenkwamen kon dat niet meer waarderen. Ze waren al 2½ maand onderweg, aan het eind van hun Latijn en wilden Rome zo snel mogelijk bereiken. 
Dat deden wij volgens plan op 3 juli en toen was het voor mij tijd om m’n mind te resetten omdat ik bij een tweedaagse conferentie van de Wereldgezondheidsorganisatie een presentatie moest geven.
Met een Fiat 500 reden we zaterdag naar het toetje van onze vakantie: de Amalfi kust. We kwamen te laat aan om het Wilhelmus nog te horen, maar nog wel op tijd om op een plein de tweede helft van het Nederlands elftal tegen Costa Rica te zien en te juichen voor de strafschopdoelpunten. Nu nog een paar dagen luieren, zwemmen, (beetje!) zonnen, pasta en pizza’s eten en de voetbalwedstrijden kijken.