vrijdag 15 november 1996

6. Champagne, please!

Vliegensvlug, veels te vlug, maar zeker niet vluchtig. Weer even een weekend in Holland doorgebracht. Dit keer vloog ik vanaf Heathrow met British Airways. Zo langzamerhand kan ik een vergelijkend onderzoek doen naar luchtvaart-maatschappijen en vliegvelden. Ook dit keer had het vliegtuig een uur vertraging. Het werd echter ruimschoots goed gemaakt doordat ik “Club” kon zitten. Een man wilde graag naast zijn vrouw en kind zitten en gelukkig had ik die plaats in mijn bezit. Ik ruilde m’n plekje dus graag en nam plaats naast een keurige Brit in de Club Class. Toen de steward ons kwam vragen wat we wilden drinken, sloot ik me maar bij m’n buurman aan: “Champagne, please!” Dat ik me nog niet helemaal aangepast had, bleek toen we het vliegtuig uitgingen. De jasjes werden door de steward uit de garderobe gehaald. Ik haalde m’n verfrommeld jasje onder m’n stoel vandaan.

Terug in Engeland breng ik het grootste deel van m’n tijd weer op school door. Ik heb een weekprogramma van 4½ dag colleges en werkgroepen. Het begint maandagochtend met Student Presentations. Elke maandag bespreken vier studenten een onderwerp. Vorige week was het mijn beurt. Ik heb een verhaal gehouden over Management Information Systems, een onderwerp waar ik in Ghana nogal mee bezig ben geweest. Dit is een systeem waarmee data verzameld in het veld wordt omgezet in informatie (via indicatoren), wat gebruikt kan worden in het lokale management. Met deze presentaties leer je natuurlijk goed een verhaal in elkaar te zetten, overheadsheets te maken, vragen te beantwoorden, etc. Het is ook erg boeiend om naar je klasgenoten te luisteren en hun ervaring te horen. Totaal zijn we met 33 in onze klas, uit 25 verschillende landen. 
Uit Afrika komen: Rakiya (Nigeria), Mulugeta (Ethiopië), Themba (Botswana), Christine (Kumasi, Ghana), Rolland (militair arts, Accra, Ghana), Eric (Rwanda) en Mumsy (Ivoorkust). Eric was een Hutu balling die voor het Hutu regime gevlucht was naar Oeganda en nu dus terug is bij Tutsi-Rwanda! Mumsy is m’n buurvrouw, en toen ik haar de eerste keer zag, kon ze me niet goed vertellen, waar ze vandaan kwam. Geboren in Lesotho, met ouders van Lesotho/Zuid-Afrika is ze 20 jaar geleden medicijnen gaan studeren in Moskou en ontmoette daar haar man uit Ivoorkust, waar ze nu ook woont en een gezin heeft. Je vraagt je dan inderdaad af waar je hoort. Meer mensen uit onze groep hebben zo’n achtergrond. Quang komt uit Vietnam, is in 1975 naar Parijs gekomen met ouders, heeft daar z’n tandartsopleiding gedaan en woont de laatste jaren in Engeland met z’n Franse vrouw. Zij werkten in Niger. Sultan Salimee woont met z’n gezin ook in Engeland. Hij komt uit Afghanistan en is ook al geruime tijd weg uit zijn land vanwege o.a. de Russische bezetting. Uit die regio komen ook Mash (Mongolië), Qing-Hui (China), Jacky (Philippijnen), Tokuaki (Japan), Thinzar (Burma), Nizam (Bangladesh), Gazi (Bangladesh) en Mahadev (een tbc-arts uit India). Van het Amerikaanse continent hebben we Julia (een Koreaanse uit Canada), Mia (USA) en twee kinderartsen uit Peru (Lucy) en Venezuela (Elizabeth). Blijft over de Europeanen. Patsy, is een Jamaicaanse gezondheidsvoorlichter uit Engeland. Mickey, een Indische arts uit Engeland en Roz ook uit Engeland. Zij hebben een Zuidafrikaanse werkervaring. Verder Carlos (Spanje), Nuria (ook Spanje) en Valerie (Frankrijk), die allemaal voor Artsen zonder Grenzen werkten in Somalië, Bosnië, en andere brandhaarden in de wereld. Ook de andere twee Nederlanders in mijn groep werkten via Artsen zonder Grenzen. Mija Tesse werkte o.a. in Ingushetia (naast Tsjetsjenië) en Lietje in Cambodja en Soedan. Verder nog twee Belgen: Eric Verschueren werkte in de voormalige Belgische kolonie Zaïre, en Vincent (een Waal) werkte de laatste vier jaar in Monze, Zambia. Michael uit Duitsland heeft wel op een zeer exotische plek gewerkt. Na Zimbabwe, werkte hij de laatste twee jaar in Tuvalu. Je mag zelf kijken waar het precies ligt. Het zijn 9 eilandjes ergens in de Pacific waar nog geen 10.000 mensen wonen. Oceanië is zodoende ook nog een beetje vertegenwoordigd. Zijn ervaring was echter niet zo paradijselijk...

Wij zijn niet de enige MSc (Master of Science) Course. Gelijktijdig lopen er nog zo’n 25 andere cursussen. Totaal heeft de school meer dan 600 studenten uit 90 landen. Vaak hebben we met andere cursisten gelijktijdig college (tot 200 man) en werkgroepen. Je mixt dus aardig in de school. Er zijn op dit moment zelfs blokken waar ik als enige PHDC (Public Health in Developing Countries) student tussen zit. Ik ben namelijk een beetje naar de Epidemiologie toegeschoven, wat me mogelijk ook wat meer kansen geeft in Europa. 

Gisteren at ik met de Birmees, de Chinees en de Bangladeshi in een Thai restaurant. Met zo’n gezelschap hoef je zelf geen keus te maken. Alle drie waren ze wel eens in Bangkok geweest en wisten wel wat lekker was. Heerlijk eten dus! Ons tafelgesprek ging o.a. over de “one-child policy” in China (één kind per gezin). Bangladesh had nog het meeste begrip, maar daar wonen ze ook met 800 op een km2. Ik heb het nog even nagezocht in een Worldbank Report (Birma heeft 62/km2, China 120/km2 en Nederland 405/km2!)..

Dinsdag hebben we een dagje vrij. In een pamflet werd uitgelegd dat het Hoger Onderwijzend personeel in Engeland staakt (voor meer £’s). Er wordt uitgelegd dat “sessions will not take place on that day. This means that should students want to show their support for the strike they will not be missing out on teaching on that day”!!! Het lijkt er bijna op dat men zo aardig is geweest om geen lessen te plannen, zodat wij de staking kunnen steunen. Wie staakt er? Volgens mij betekent het gewoon dat we geen les hebben en/of dat we vrij hebben. Ik hoop dat m’n examens niet zo moeilijk worden.

zondag 3 november 1996

5. Next time stick to salad, lads!

FIRE! Het leek wel een aflevering uit John Cleese’ Fawlty Tower. Gisteravond zaten Rob en ik in de keuken op de vierde verdieping te eten toen het brandalarm afging. We keken elkaar even aan en maakten niet echt aanstalten om weg te gaan. Het maakte wel een hels lawaai. Ik keek even op de gang en zag dat iedereen rustig uit zijn/haar kamer stapte, de deur op slot deed en naar de trappen liep. We volgden toch maar het voorbeeld. Ik vergat wel schoenen en jas aan te doen. Bij de trappen was het een drukte, mensen in badjassen en teenslippers. Wat opviel was dat er totaal geen paniek was. Nizam, uit m’n groep, had zelfs z’n blikje bier meegenomen. Iedereen liep rustig naar buiten, bijna emotieloos. Binnen 5 minuten stonden er 4 brandweerauto’s in de straat. We zagen nog steeds geen rook en vlammen. Na 10 minuten was het sein veilig en konden we weer naar binnen. We gingen nog even langs de tweede verdieping, waar het alarm af was gegaan. Het stonk er wel vreselijk. Iemand had z’n pannetje op het vuur laten staan. Er liepen nog twee brandweermannen op de gang. “Next time, stick to salad, lads!”, zeiden ze... 

John Astor House ligt op 10 minuten lopen van de school. Het is een oud zusterhuis dat bij het Middlesex Hospital hoort. Het merendeel van de 400 kamers is dan ook bezet door verpleegkundigen en coassistenten. De School heeft 60 kamers voor hun studenten. Het zijn maar kleine kamers. Ik heb een schetsje geprobeerd te maken van de kamer: 
Het voordeel van dicht bij het centrum en school overstijgen de nadelen tot nu toe. Je loopt gemakkelijk even de stad in of ‘s avonds even naar de bibliotheek of computerruimte van de school. De school is 24 uur per dag open, je kan er elk moment van de dag in! Verder is het ook prettig om met meerdere postgraduate studenten te wonen. Je legt gemakkelijk contact als je in hetzelfde gebouw woont en hetzelfde loopje hebt. We proberen ook met een paar mensen een soort kookclubje te organiseren voor de weekends. De keukens zijn redelijk groot. Er zijn ligbaden en douches en zowaar een zwembad (alleen door de week open). Een 25 meter bad, wel een beetje koud, met teveel chloor. Ik zwem nu één keer per week ‘s avonds zo’n 10 baantjes. Ben dan helemaal verkleumd, maar een warme douche helpt dan weer. Erg verfrissend deze Romeinse baden.

Vorige week kwam de Hurricane Lilly langs. Het gierde om de Telecom Tower die naast ons gebouw staat. Dit is een 200+ meter hoge toren van de BT, de British Telecom. Mocht ‘ie omkukelen dan valt ‘ie zo bij mij in de kamer. Ook werd ik ‘s nachts wakker van de klapperende ramen. Hier en daar had men wel wat schade, er waren windstoten gemeten van 90 miles/hr.
Het weer is nu echt omgeslagen. Het is echt herfstweer. Veel bladeren in de straten. Het valt dan pas op hoeveel bomen nog in de straten zijn. De blad- en straatvegers zijn er maar druk mee. Vanochtend toen ik terug kwam van mijn loopje in het Regent’s Park zag ik verschillende straatvegers blad vegen. Ik dacht dat dat alleen in Frankrijk gedaan werd. Ook in het Regent’s Park wordt trouwens blad geveegd! Het valt me nu pas op hoe schoon en onderhouden de parken en de straten zijn. Het zal zijn prijskaartje wel hebben, maar het is wel erg aangenaam en prettig.