zondag 30 november 1980

Zaterdag reden we vlot door. Onderweg aten we de erwtensoep. Tegen de avond kwamen we in Campora San Giovanni. We overnachtten op een kamping dicht bij de kust. Warme douches. Tenten opgezet. In de truuk veel lawaai gemaakt, vooral t.g.v. de wijn (azijn). Om 10 uur ging ik naar bed. Nog een tijdlang met Alouette gepraat.

Half een op. Goed, stevig en uitgebreid ontbijt. 5 boterhammen. Alleen over het strand gewandeld naar Campora. Hoge golven. Onweer trok langs. In Campora probeerde ik naar huis te bellen. Onmogelijk.
Het strand van Campora S Giovanni.
32 jaar stond ik er weer even...
De tent van Alouette opgezet. Mijn tent was nog hartstikke nat.

's Avonds een feestmaaltijd omdat Willem de volgende dag jarig was: rijst met kip en fruit. Gefeest, gedanst. Het was heel gezellig. Half één ging ik slapen. Wel eerst gewacht tot Willem echt jarig was.

vrijdag 28 november 1980

Dinsdag ging ik met Johan en Bernard weer de bergen in. We kregen een lift van een scootertje met bakkie. Prachtig. Een heel mooi uitzicht. Een boer met een os was aan het ploegen. Boven op een berg met panorama was een pizzeria en een restaurant. Echter, het restaurant was na 7 uur en de pizzeria alleen in het weekend geopend. Met croissants en wijn vulden we ons. Op de terugweg kregen we een lift van een vreemd, geil mannetje. Blij waren we toen we weer uit de auto waren. Herman was die dag jarig, 69 jaar!. Ik kwam met de wijn binnen en kon die dus gelijk inleveren. 's Avonds was er weer een feesie op de pavesi.

Woensdags ging ik met Alouette de heuvels in. Terwijl we hier en daar wat over praatten, bleek dat ze toch heel anders tegen onze 'relatie' aankeek dan ik. We hebben zo een hele tijd daar gelopen. Later nog op een kerkhof rondgedoold en in een dorpje onze honger gestild. Er waren in de groep nog een paar dingen te regelen. Een nieuwe cassetterecorder en annulering van de boot naar Tunesië, kostte ons 2 x 4000 lires.

Donderdags had ik kookdienst met Karin M en Jojo. Om 7 uur stond ik op. Eventjes met Nederlandse chauffeurs gepraat. Eén vervoerde kerstbomen naar Napels. Idioot.
In het dorp eieren, brood en melk gehaald. Het ontbijt bestond niet uit wentelteefjes, maar gewoon uit brood. 's Ochtends werd er nog aan de truuk gesleuteld.
Watervuldienst.
Alouette en Bernard kregen brood en thee op bed…
De tenten werden in de regen opgepakt. Om 2 uur, na de wentelteefjes, begonnen we dan toch te rijden. Probleemloos. We bereikten Rome tot op 100 km.
's Avonds kookten we de hutspot: 7 kilo aardappelen, 3 kg wortelen en 3 kg uien. Na de afwas gingen we een pavesi in. Met Karin M nog een hele tijd gepraat. Over Alouette hadden we het al eens gehad, verder over ontwikkelingshulp, Arne, de groep, gezin. Toos Dijkman liet een kurk van een fles knallen en schoot de TL-buis naar beneden. Dubbel van het lachen. Karin en ik werden later ook verschillende malen verzocht te gaan. Ik sliep in de trailer.


's Ochtends om 7 uur op en om 8 uur rijden. Onderweg stopten we een aantal maal. We kwamen een internationaal gezelschap tegen: de Exodus-tour naar Johannesburg. De helft van onze wagen met 22 mensen. We waren wel tevreden met onze "reis-organisatie".
We reden door het rampgebied, van Salerno tot aan Buccino, in de richting van Podenza. Veel sporen van de aardbeving zagen we niet. Tijdens de rit met Karin gepraat en gedamd. Ook het uitzicht naar achteren was mooi.
Op een P-plaats stopten we voor de nacht: bergen, een riviertje. Heel mooi. In de modder hebben we onze tenten opgezet. Jojo/Karin M, Arne en ik. De rest sliep in de truuk. Herman was hierover teleurgesteld.
De meesten gingen naar het dorp om boodschappen te halen. In het dorp waren zelf geen slachtoffers, wel in een bergdorpje verderop waren 32 doden gevallen. De mensen waren bang. Er was een krisiscentrum ingericht. Via de burgemeester kwamen we aan voedsel, en dagen daarna aten we nog krisisjam, krisisbiscuits en krisischocolade. Een overvloed aan voedsel en kleding was daar.
In het praatkwartiertje-uurtje was er ruzie tussen Jan en Herman over het snelle vertrek 's morgens. Er heerste een rotstemming.

's Avonds heb ik me een beetje afgezonderd. Kaarsje in de tent. 's Nachts ging het hard te keer. Was bang dat de tent het niet zou houden. De tent hield het, maar stond wel vol water.

maandag 24 november 1980

23 november, zondag. De zon scheen gelukkig. Alouette kreeg het bij Herman voor elkaar dat we ontbijt in de tent geserveerd kregen. Boterhammen met een blik kaas en een pot thee. Tegen de middag kwamen we uit onze tent. De dag bracht ik door bij de Pavesi. Buiten in het zonnetje zaten we te lunchen. Herman en John waren met de truuk bezig en ik hielp hen wat. De zijkanten werden eraf gehaald, een mooi gezicht.
Jan bij de vastgelopen wielen
De dag vloog voorbij. Ik had tijd om m'n dagboek wat bij te werken. 's Avonds kregen we Hollandse kost. Aardappelen met sla, ui en ei. Jos was de hele dag aan het typen geweest en 's avonds werd het voorgelezen. Zonder Jos. Ook een paar opmerkingen van mij kreeg ik zo terug te horen. Hij noemde mij de Benjamin. Ik had die dag ook naar huis gebeld, bij de benzinepomp.
's Avonds gingen we vroeg slapen, althans dat dachten we. Om 1 uur hadden we nog geen oog dicht gedaan en zijn we in de Pavesi rummetjes gaan drinken. Ook een paar anderen zaten daar nog.
Opnieuw ontbijt op bed en laat opgestaan. Ik ging met Johan de heuvels in. We hielpen boer Julio met het plukken van olijven. In het dorpje Antella hoorden we het verhaal van de aardbeving, il terremoto. Het aantal slachtoffers was nog niet bekend. Op de T.V. zagen we de beelden van de aardbeving, in de buurt van Napels.
's Avonds hoorden we dat de truuk woensdag klaar zou zijn en donderdag vertrekken. De aardbeving zou voor ons geen gevolgen hebben.

De volgende dagen was er een druk transport. Loeiende sirenes en veel leger en politie. Het grootste deel van Italië’s materieel is opgeslagen in het rijkere noorden, zodat er een ware verhuizing plaats vond.

zaterdag 22 november 1980


Ik werd zieker en zieker, had hoofdpijn, een lopende neus en keelpijn. Vrijdags  ging ik met Jojo en Karin M alvast boodschappen doen voor de volgende dag. Brood, veel groenten gekocht en ook spul om wentelteefjes (?) te maken. 's Middags teruggegaan en na wat heen en weer gereis, foute buslijnen enzo was ik rond drie uur weer terug in de truuk. Nam wat in tegen de pijn en ben een paar uur in slaap gevallen. 's Avonds aten we rijst met kipfilet en groentes. Er werd ook veel gezongen. Een eigen lied werd gemaakt en coupletten verzonnen. Jojo speelde op de gitaar en had het allemaal ingezet:
"Weet je wie we zagen,
Herman met z'n wagen.
weet je wie zagen,
Herman met z'n kar."

Zaterdag was het grote vertrekdag en tegelijk een rampdag. Om half zes door Alouette gewekt. De tenten opgepakt en om zeven uur vertrokken. Nog wel snel wat thee en koffie gedronken, maar het ontbijt zou rijdend gedaan worden. We wilden wat opschieten om de warmte tegemoet te·gaan. Het noodlot sloeg toe. Door de regen was de truuk in de modder weggezakt en m.b.v. de stalen platen (voor de Sahara!) kwam de truuk weer los. Om negen uur reden we dan weg uit Siesta Fiorentina. Een half uur later opnieuw pech. De handrem van de trailer blokkeerde en liep warm. Een enorme stank. Men dacht het zelf te kunnen repareren, zodat langs de snelweg werd gesleuteld. De gevaren driehoek werd al heel snel kapotgereden, zodat wij het verkeer attendeerden op het gevaarte dat in een flauwe bocht op de vluchtstrook stond. Ook een Italiaanse wagen kwam in de vangrail terecht, omdat de bestuurster alleen aandacht had voor onze auto.
Na de nodige boterhammen en chocolademelk reden we dan eindelijk weer, op eigen kracht… naar de garage. De takelwagen die besteld was voor ons en een politiewagen die ook een "oogje" in het zeil wilde houden achter ons. Een van de carabinieri wou toch wel even in de truuk kijken. Wij heel braaf daar zitten en Jan vertelde hem dat alles prima in orde was en hij het beter door de vingers kon kijken. Ze deden hun ogen dicht. Wat het Jan kostte weet ik niet. We kregen ook journalistieke belangstelling en werden gefotografeerd voor een krant.
Bij de garage was het net siesta-tijd, zodat wij alvast wat voedsel konden kopen. Wortelen, uien, prei, aubergines en tomaten. Lekker! Na de afwas was het dan tijd om eindelijk te vertrekken. Vijf kilometer buiten Florence stonden we al weer stil. De koppelingsplaten waren kapot. Om 9 uur 's avonds werden we door een takelwagen naar een Pavesi (P-plaats) gesleept, wat onze standplaats voor de komende week zou blijven. De tenten op een klein stukje gras opgezet. Alouette sliep bij mij in de tent. Met de jeep werd drank aangevoerd en we waren ondanks alle tegenslag, vrolijk, tot dronken toe. Om twaalf uur in polonaise naar Corina gedansd. Zij werd net jarig. Het werd niet gewaardeerd. "Ik wil slapen", schreeuwde ze. "Daar moet op gedronken worden, hihaho."
In de groep waren de eerste week al aardig wat problemen geweest. Pieter had ruzie met Corina en wou vrijdags al weg. Bernard was het niet eens met Jan en vond dat hij te grote risiko's nam. Hij wou zondag weg. We bleven gelukkig kompleet. De truuk werd in reparatie gebracht, waardoor ook Bernard bleef.
Op de Pavesi, met Corina en Pieter op de voorgrond


donderdag 20 november 1980

Het is donderdag en er is tijd om de stad Florence te bezichtigen. We raakten een deel bij de bushalte al kwijt. Terwijl we nog kaartjes aan het kopen waren, vertrok een aantal anderen al zonder kaartjes. In Florence kwamen we elkaar weer tegen. Met Alouette, Ida, Karin en John ging ik de stad in. Veel winkeltjes gezien en bij verschillende pleintjes en marktjes geweest. Op het plein bij het stadhuis waren koetsjes met paarden en een hoop mooie beelden, waarbij een onthoofding zat. Bij de Ponte Vecchio liepen we ook een tijd rond, een schitterende brug. 's Middags door het park gewandeld, een heel mooi maar gemaakt stukje natuur.
Ponte Vecchio, Florence
‘s Avonds· stond de spaghetti met saus op de kaart. Ui, tomaat, paprika, champignonsaus.
Iedereen ging die avond zo'n beetje uit. Pieter, Johan, Alouette en ik bleven bij de truuk. De oudere vrouwen sliepen in een karavan en Pieter was de vorige avond uit de karavan gezet, omdat hij volgens z'n vriendin/verloofde Corina dronken was. Van ons kreeg hij ook wijn en was inderdaad snel aangeschoten. Hij vertelde over z'n wereldreizen: Rusland, India, Amerika en 3? jaar door China, gratis rondgeleid, als een van de eerste westerlingen. Ook over het wielrennen was hij aan het vertellen. Op 17-jarige leeftijd werd hij prof bij KAS, in de ploeg van Bahamontes. Het grootste Nederlandse talent wat er toen was. Had 1x Luik-Bastenaken-Luik gewonnen. Toen hij tweede in de Giro d'Italia stond achter Fausto Coppi, was hij op weg naar een etappezege en de roze trui, maar kwam ten val en was 4 jaar verlamd geweest. De dokters zeiden dat hij nooit meer kon lopen, maar zijn wilskracht en doorzettingsvermogen had hem weer op de been geholpen. De verpleegsters van het revalidatie-instituut hadden staan huilen toen hij er lopend uit ging. Een wonder. Als 14-jarige was hij in Scheveningen begonnen als visser en nu staat hij met gokautomaten op de kermis. Later vertelde hij dat hij nog nooit in China geweest was. Z'n wielerverhalen namen we ook maar met een korreltje zout…

woensdag 19 november 1980

De volgende dag alles weer ingepakt en rond 10 uur richting Florence vertrokken. De raampjes waren nog niet gemaakt en het was verrekte koud. Zo nu en dan ging er iemand bij Herman voorin zitten, omdat het daar toch wel wat warmer was. De cassetterecorder had het ook al begeven. Onderweg werd er gelezen, gespeeld, geschaakt, etc. 
Er werd een paar keer gestopt voor sanitair, eten of gewoon om de benen te strekken. Ook stonden we een half uurtje op een P-plaats met een prachtig uitzicht. De  warme chocolademelk kwam erbij vanwege de kou. Echt schitterend. Dat was het tweede gerecht van die dag dat ik heb leren eten. 's Ochtends bestond het ontbijt uit havermout. Jaja. Wat ook een hele belevenis is, is om de Deense dog Emma uit de kabine te krijgen. Gisteren werd er een menselijke trap gebouwd waar de hond overheen moest lopen. 
Na de stop werd er weer verder gereden en tegen de avond, het was al donker, waren we in Firenze. Alouette, die kookte zat te springen om vers voedsel en we moesten naar een markt of groenteboer uitkijken. Bij een klein stalletje langs de weg verkochten ze alleen druiven en rotte tomaten. Jammer, ze had het hele recept al klaar, maar het zou toch blik worden.
In Florence werd een taxi aangehouden. Jan ging met de chauffeur voorin zitten en Herman reed achter hen aan. We waren allemaal koud en waren wel voor het idee om in een jeugdherberg te overnachten. Onderweg was er even paniek, want alles begon te rammelen. We dachten echt dat de hele rotzooi naar beneden zou komen en de jeep naar binnen zou schuiven. Door het achterzeil zagen we wat er gebeurd was. Herman had de bocht op een pleintje, het was midden in de spits, iets te klein genomen en een lantaarnpaal (wat later een stoplicht werd) plat gereden. Er was nog een Italiaan achter de wagen aangerend, maar Herman ging onbewogen verder. In de wagen werd druk over het voorval gepraat. Bij sommigen nog spanning, maar bij de meesten toch een lacherige sfeer.
Na een tijdje doorgeraasd te hebben, stopten we. De taxi reed met Jan verder, op zoek naar de jeugdherberg. Van Herman hoorden we zijn verhaal. Hij was er bang dat het mis zou gaan. De bocht kon gewoon niet groter genomen worden. Toen hij de lantaarnpaal raakte, was er een lichtflits. Omdat hij bang voor elektrokutie was, reed hij dus door. Herman lachte wat. Het nummer wat ze opgeschreven hadden (Z-16-70) bestond niet meer. In Nederland was het uitgeschreven. Bovendien was hij verzekerd (!) voor zulke dingen. Er had nog iemand op het raampje getikt. Herman had geantwoord: "pagare, pagare": “ik betaal”. Nou, vergeet het maar.
Jan kwam terug met de mededeling dat de jeugdherberg vol zat en geen 20 personen meer kon bergen. Jan en taxichauffeur gingen weer voor en Herman volgde. Op naar de enige kamping die nog open was in dit seizoen. Bij de kamping slaakte de beheerder een kreet van enthousiasme: “un camion gigante”. Zoiets had hij nog nooit gezien. Hij had eerst het idee dat twee chauffeurs moe van een lange rit er wilden overnachten. Toen hij hoorde dat er nog 20 mensen achterin zaten, was hij helemaal stomverbaasd. De truuk werd met zorg op de kamping gezet, op het gras helaas. Tenten opgezet, de auto uitgeladen, de jeep·eruit. Grote bedrijvigheid.
De maaltijd was verrukkelijk. Aardappelpuree of stamppot worteltjes met goulash en gekookte appeltjes. Jan kreeg, zoals gewoonlijk, het woord en vertelde wat er in de taxi gebeurd was. De chauffeur had het ook geweldig gevonden om deze truuk door de stad te leiden. Bij het knakken van het luciferhoutje had hij zijn verbazing uitgedrukt in "Madonna Mia!".
's Avonds hield iedereen het al snel voor gezien. Na de zware en lange reis ging iedereen vermoeid naar de tenten. De volgende dagen merkten we wat de tocht in de auto, de kou buiten en vooral 's nachts, ons aangedaan had. Verkoudheden, rare kuchjes, hoofdpijn, lopende en verstopte neuzen, hese stemmen, lichte bronchitis. Nu, 6 dagen later is het er nog steeds.

dinsdag 18 november 1980

Het vertrek, maandag 17 november 1980. Om 2 uur 's middags arriveerde ik op het Centraal Station in Amsterdam. Na een week van afscheid nemen, wou ik nu toch wel graag weg. In de stationsrestauratie met Karin onze laatste Heineken gedronken. Om 14.49 vertrok de internationale trein naar Milano. In Utrecht en Arnhem werden de laatste reizigers opgepikt. De groep was nu kompleet: Karin, Karin M, Jos, Alouette, Toos, Toos D, Jojo, Hans, John, Johan, Arne, Thea, Grika, Corina, Piet, Bernard, Willem, Ida en ik. De chauffeurs Jan Visser en Herman Spangenberg met z'n hond Emma waren al in Milaan, veronderstelden we.
Ik zat in een coupé met Thea, Willem, Karin en Karin M. De reis verliep rustig, alleen Jojo moest zich nog uitleven, was luidruchtig en verveelde zich. Willem vertelde sterke verhalen. Na Basel vielen we al snel in slaap in onze couchettes. Milaan kwam snel dichterbij.
Om 8 uur stond Jan ons op het perron op te wachten. Daar zag ik pas wie er allemaal bij de groep behoorden: ook de coupé naast ons met wat oudere mensen en een man met een strooien cowboyhoed hoorde erbij: Pieter.
Na onze eerste cappuccino gingen we de truuk in en reden richting Novarra. De raampjes waren door de vorst in de Alpen kapot gevroren en het tochtte verschrikkelijk.
De reis van Jan en Herman naar Milaan verliep niet zo voorspoedig als de onze. In Frankrijk hadden ze zondags een fikse bekeuring gekregen, vanwege de zondagse rit. In de bergen moesten ze 300 km omrijden vanwege een gesloten pas. Zodoende kwamen ze pas om 3 uur 's nachts in Milaan aan. Reparatie van de raampjes en toch wel enige vermoeidheid van H.H. Chauffeurs deed ons besluiten om in de buurt van Milaan te blijven. We zochten een kamping op de weg naar Novarra, en kwamen in een dorpje genaamd Bareggio op een kamping waar nog wat karavans stonden. Nadat de truuk met veel moeite door de poort gechauffeerd was, werd deze uitgeladen. De landrover werd er met zorg uitgehaald en we stonden met verbazing te helpen/kijken. Het regende en we konden in een soort kantine slapen. Een vierkant hok met wat stoelen en een TV die niet aangesloten was.
Na de lunch vertrokken veel mensen naar Milaan en andere plaatsen. Ik ben er in m'n eentje op uitgetrokken, over een boerenpaadje met veel plassen. Op het land was nog maar weinig meer te doen. 't Is tenslotte al november! Op afstand zag je de boerderijen met een mistige waas eromheen. Het leken net kloosters, zoals ik me die tenminste voorstel. In een dorpje stond ik een tijdlang bij een spoorwegovergang. Een hond in de buurt heeft wel een half uur staan blaffen. Een boer rende in de mist achter een paard aan. Het leken wel tijden van 20-30 jaar geleden. Ik moest dan ook denken aan "het teken van het beest", de film over IJe. Op de terugweg liep ik een kafeetje binnen. Aan tafel zaten oudere mannen te kaarten. Achterin waren jongeren aan het biljarten en gokken. De TV stond aan en "The Partridge Family" was erop. Na een paar uur weer weggegaan en de rust weer ingelopen. Het begon inmiddels al donker te worden.
Terug bij de truuk waren ze hard aan het werk. Er werden meer bagagerekken gemaakt, want iedereen had veel te veel bagage meegenomen. Jos en Piet waren aan het timmeren. Ik hield me een tijdje bezig met het voorste bagagerek. Vijf planken waarop de bagage steunt en een waartegen de bagage moet stoten bij het remmen.
Het warme eten bestond uit groentesoep met chili van kapucijners en gestoofd vlees. Heerlijk. Er waren flessen wijn aangesjord en dat lukte dus allemaal prima. 's Avonds werden er wat regels afgesproken, de reis besproken, kookploegen geïnstalleerd, etc. Jan vertelde over hun reis en problemen onderweg naar Milaan. Zo vloog de eerste avond voorbij. Jojo en Bernard hadden hun tent opgezet. Er sliepen een paar in de truuk. Corina ging van ellende ook buiten slapen, in de jeep. De rest lag op de grond in de kantine. De laatste wijn ging rond en bij kaarslicht praatten we nog wat. Johan lag te schrijven. Er heerste een tevreden stemming. De nacht was een beetje onrustig. Ida had een blafhoest en snurkte. Alouette struikelde 's nachts nog een keer over me heen. Ook in de truuk hadden ze zitten praten, thee gezet en muziek gedraaid, maar daar was het minder goed slapen geweest.