zaterdag 13 februari 1999

17. Cholera in Lusaka en Chief Hamusonde op 119 jarige leeftijd overleden

Bijna een week in Zambia en al halverwege mijn missie. Het is wel erg kort om hier maar twee weken te zijn. Vorige week zondag kwam ik in Lusaka aan na een lange reis met tussenstops in Nairobi en Lilongwe. Kenya Airways was zo aardig om 26 koffers en 2 puppies in Nairobi te laten staan. Ik kwam alleen met m’n papieren en gelukkig deze keer wel met computer in Zambia aan. De zwem die ik me voorgesteld had in het Pamodzi zat er niet in. De zwembroek zat ook in mijn koffer. Pamodzi was vol, maar ik kon toch nog een kamer krijgen. Deze week is er een conferentie van SADC, Southern African Development Community. Alle ministers van Buitenlandse Zaken uit de zuidelijke regio zijn daarbij aanwezig en de meeste zitten in dit hotel. Het is wel grappig om dezelfde mensen van de ontbijttafel ‘s avonds op het ZNBC nieuws te zien. Ik herkende bij de lift de minister van BZ van Zuid-Afrika, Alfred Nzo. 
Maandag moest ik wel een paar onderbroeken, overhemden en sokken kopen. Het is hier erg zweterig en ik voelde me niet erg lekker meer in de kleren die ik ook al een nacht in het vliegtuig aan had gehad. Gelukkig kwam dinsdag bericht dat m’n koffer was gearriveerd en kon ik deze’s avonds ophalen

Ik merk nu wat een verschil het is om met een counterpart te werken. Het werk loopt gesmeerd. Zondagavond kwam Anne Mtonga me opzoeken in het Pamodzi en konden we het programma doornemen. Maandag een briefing gehad over het werk en verschillende mensen ontmoet. Anne heeft een auto en ik ben dus niet afhankelijk van allerlei taxi’s. Dinsdag waren de surveillance officers uit de regio bij de WHO en hebben we met hen tot vrijdag vergaderd. Ook aan allerlei logistieke dingen hoef ik niet te denken. Plaats, tijd en programma wordt allemaal geregeld. Volgende week staan nog een paar vergaderingen en afspraken gepland en kan ik ook wat veldwerk doen. Tenminste als de cholera-epidemie een beetje onder controle gebracht wordt. Sinds half januari is er cholera in het land en men heeft daar veel te laks op gereageerd. Dinsdagochtend ben ik meegegaan naar een cholerabehandelcentrum waar alleen al die nacht 38 mensen opgenomen waren. Het was ‘congested’. Patiënten lagen op de banken van de polikliniek. Een beeld dat op mijn netvlies blijft hangen, al die patiënten met holle ogen, aan i.v.-drips. Vervolgens was er een vergadering van de Cholera Task Force. De lucht van desinfectans (ontsmettingsmiddelen) hing om ons heen. De mensen in de vergadering toonden weinig daadkracht. Zo, werd de volgende vergadering pas voor de volgende week gepland. Eind van de week nam de minister daarom zelf het roer zelf over. En met veel verve moet ik zeggen. Ik ben vrijdag en zaterdag meegegaan om te kijken hoe het gaat en of ik nog ergens kan bijdragen. Ons surveillanceteam heeft de getallen bij elkaar geraapt en een en ander in curven zichtbaar gemaakt. Het aantal gevallen van cholera zit al dik boven de 1000.

Inmiddels gaat de tijd hier erg snel. Bijna geen tijd om nog andere dingen te doen, zoals deze brief afschrijven. Zondag heb ik een aantal uren doorgebracht in een cholerabehandelcentrum (Matero) om wat overzicht te krijgen van de cholera-epidemie. Het was een schokkend beeld. Matero is maar een klein centrum, eigenlijk maar één grote ruimte waar het vol lag met cholerapatiënten. Ook buiten onder de boom zaten of lagen zo’n 15 patiënten en in een legertent nog eens 10 patiënten. Bij elkaar dus zo’n 80 patiënten. Ik heb in een kantoortje eerst een paar uur naar de data gekeken en ingevoerd in een computer om wat analyse van patiënten en dergelijke te kunnen doen. Daarna met een verpleegkundige langs de patiënten en een paar geïnterviewd. Cholera is een ziekte die via het water, voedsel, contact met braaksel of ontlasting overgebracht wordt. Het beeld van de overdracht hier was me niet helemaal duidelijk. Een man was heel zeker dat hij het gekregen had van het water dat hij onderweg had aangenomen. Geen andere mensen in zijn omgeving waren ziek. Een paar kinderen waren ziek geworden. Waarschijnlijk hadden ze uit school onderweg uit een besmet ‘riviertje’ wat water gedronken. Bij andere patiënten kon ik niet duidelijk aanwijzing vinden van de overdracht van de bacterie. Deze week zou iemand bij de twee grote cholerabehandelcentra in Lusaka gegevens verzamelen zodat dit later geanalyseerd kan worden. Het is wel duidelijk dat cholera nu wijdverspreid is en actie ook meer algemeen moet zijn. Inmiddels zijn verschillende trucks bezig om het vuilnis uit de shanty compounds te halen. Water wordt nauwkeurig gemonitord op chlorine gehalte. Een aantal waterpijpleidingen zijn hersteld. Ondertussen is een uitgebreid voorlichtingsprogramma op gang gekomen. En hier wordt driftig gesprayd als er weer een cholerapatiënt binnenkomt.

Maandag en dinsdag ben ik in Kabwe geweest voor het ‘active surveillance’ programma. Het was een zeer leerzame ervaring. In het polioeradicatieprogramma zijn we op zoek naar alle gevallen van acute kinderverlamming en willen we aantonen dat dit niet veroorzaakt wordt door het ‘wilde’ poliovirus. Op deze manier kun je de afwezigheid van polio aantonen! Vandaag in het Kabwe General Hospital, na veel speurwerk via allerlei records, admission books en gesprekjes met dokters, etc. kwamen we bij de fysiotherapieafdeling. Een jongetje van 2½ jaar zat daar te oefenen met een ballon. Hij had een acute verlamming van beide armen en beentjes, waarschijnlijk ten gevolge van het Guillain Barré Syndroom, een neurologische ziekte die een tijdelijke verlamming geeft. Ik had niet verwacht dat we ook nog gevallen daadwerkelijk zouden zien. Bedoeling van ‘active surveillance’ is ook om gezondheidswerkers te motiveren dit soort patiëntjes op poliovirus na te kijken. Dat ook dit werkte bleek toen wij uit het ziekenhuis weggingen en de ziekenhuisdirecteur ons enthousiast kwam vertellen dat hij net een kind op de polikliniek had met waarschijnlijk een acute verlamming ten gevolge van tuberculose. We zijn dus uit Kabwe weggereden met ontlasting voor verder onderzoek in een koelboxje.
Nog een paar dagen te gaan: de rapporten schrijven, ‘debriefen’, etc. Het ‘normale consultancywerk’. Het was opnieuw een bijzondere ervaring in Zambia. Als je zo de kranten leest, gaat het niet goed in Zambia. Er staan veel artikelen in de krant over honger in verschillende delen van het land. Dit keer niet door regen of droogte, maar gewoon omdat men geen zaden en kunstmest kan betalen. Verder volop discussie over Chiluba die wapens aan de UNITA-rebellen zou hebben verkocht. UNIP, de partij van Kaunda, is weer een beetje uit het dal aan het klimmen. Zij hebben deze week de zetel van Mbala veroverd in een ‘by-election’. De zetel was vrijgekomen nadat de vroegere minister van financiën, Penza, een paar maanden geleden bij een roof vermoord is. Volop speculatie in de kranten of het wel een roofoverval was. Penza was , na zijn ontslag begin vorig jaar, een criticus van het kabinet. En verder vermeldt de krant hier dat Chief Hamusonde vorige week overleed. Hoewel de levensverwachting van Zambianen zo rond de 40 ligt, zijn er ook Zambianen die heel ook worden: Chief Hamusonde werd 119 jaar. MHSRIP.