Bijna een week in
Zambia en al halverwege mijn missie. Het is wel erg kort om hier maar twee
weken te zijn. Vorige week zondag kwam ik in Lusaka aan na een lange reis met
tussenstops in Nairobi en Lilongwe. Kenya Airways was zo aardig om 26 koffers
en 2 puppies in Nairobi te laten staan. Ik kwam alleen met m’n papieren en
gelukkig deze keer wel met computer in Zambia aan. De zwem die ik me
voorgesteld had in het Pamodzi zat er niet in. De zwembroek zat ook in mijn
koffer. Pamodzi was vol, maar ik kon toch nog een kamer krijgen. Deze week is
er een conferentie van SADC, Southern African Development Community. Alle
ministers van Buitenlandse Zaken uit de zuidelijke regio zijn daarbij aanwezig en
de meeste zitten in dit hotel. Het is wel grappig om dezelfde mensen van
de ontbijttafel ‘s avonds op het ZNBC nieuws te zien. Ik herkende bij de lift de minister van BZ van Zuid-Afrika, Alfred Nzo.
Maandag moest ik wel een paar onderbroeken, overhemden en sokken kopen. Het is hier erg zweterig en ik voelde me niet erg lekker meer in de kleren die ik ook al een nacht in het vliegtuig aan had gehad. Gelukkig kwam dinsdag bericht dat m’n koffer was gearriveerd en kon ik deze’s avonds ophalen
Maandag moest ik wel een paar onderbroeken, overhemden en sokken kopen. Het is hier erg zweterig en ik voelde me niet erg lekker meer in de kleren die ik ook al een nacht in het vliegtuig aan had gehad. Gelukkig kwam dinsdag bericht dat m’n koffer was gearriveerd en kon ik deze’s avonds ophalen
Ik merk nu wat een
verschil het is om met een counterpart te werken. Het werk loopt
gesmeerd. Zondagavond kwam Anne Mtonga me opzoeken in het Pamodzi en konden we
het programma doornemen. Maandag een briefing gehad over het werk en
verschillende mensen ontmoet. Anne heeft een auto en ik ben dus niet afhankelijk
van allerlei taxi’s. Dinsdag waren de surveillance officers uit de regio bij de
WHO en hebben we met hen tot vrijdag vergaderd. Ook aan allerlei logistieke
dingen hoef ik niet te denken. Plaats, tijd en programma wordt allemaal geregeld.
Volgende week staan nog een paar vergaderingen en afspraken gepland en kan ik
ook wat veldwerk doen. Tenminste als de cholera-epidemie een beetje onder
controle gebracht wordt. Sinds half januari is er cholera in het land en men
heeft daar veel te laks op gereageerd. Dinsdagochtend ben ik meegegaan naar een
cholerabehandelcentrum waar alleen al die nacht 38 mensen opgenomen waren. Het
was ‘congested’. Patiënten lagen op de banken van de polikliniek. Een beeld dat op
mijn netvlies blijft hangen, al die patiënten met holle ogen, aan i.v.-drips.
Vervolgens was er een vergadering van de Cholera Task Force. De lucht van desinfectans
(ontsmettingsmiddelen) hing om ons heen. De mensen in de vergadering toonden
weinig daadkracht. Zo, werd de volgende vergadering pas voor de volgende week
gepland. Eind van de week nam de minister daarom zelf het roer zelf over. En met veel
verve moet ik zeggen. Ik ben vrijdag en zaterdag meegegaan om te kijken hoe het
gaat en of ik nog ergens kan bijdragen. Ons surveillanceteam heeft de getallen
bij elkaar geraapt en een en ander in curven zichtbaar gemaakt. Het aantal
gevallen van cholera zit al dik boven de 1000.
Inmiddels gaat de
tijd hier erg snel. Bijna geen tijd om nog andere dingen te doen, zoals deze
brief afschrijven. Zondag heb ik een aantal uren doorgebracht in een
cholerabehandelcentrum (Matero) om wat overzicht te krijgen van de cholera-epidemie.
Het was een schokkend beeld. Matero is maar een klein centrum, eigenlijk maar
één grote ruimte waar het vol lag met cholerapatiënten. Ook buiten
onder de boom zaten of lagen zo’n 15 patiënten en in een legertent nog eens 10
patiënten. Bij elkaar dus zo’n 80 patiënten. Ik heb in een kantoortje eerst een
paar uur naar de data gekeken en ingevoerd in een computer om wat analyse van
patiënten en dergelijke te kunnen doen. Daarna met een verpleegkundige langs de
patiënten en een paar geïnterviewd. Cholera is een ziekte die via het
water, voedsel, contact met braaksel of ontlasting overgebracht wordt. Het
beeld van de overdracht hier was me niet helemaal duidelijk. Een man was heel zeker dat hij het gekregen
had van het water dat hij onderweg had aangenomen. Geen andere mensen in zijn
omgeving waren ziek. Een paar kinderen waren ziek geworden. Waarschijnlijk
hadden ze uit school onderweg uit een besmet ‘riviertje’ wat water gedronken.
Bij andere patiënten kon ik niet duidelijk aanwijzing vinden van de overdracht van de
bacterie. Deze week zou iemand bij de twee grote cholerabehandelcentra in
Lusaka gegevens verzamelen zodat dit later geanalyseerd kan worden. Het is wel
duidelijk dat cholera nu wijdverspreid is en actie ook meer algemeen moet zijn.
Inmiddels zijn verschillende trucks bezig om het vuilnis uit de shanty
compounds te halen. Water wordt nauwkeurig gemonitord op chlorine gehalte. Een
aantal waterpijpleidingen zijn hersteld. Ondertussen is een uitgebreid
voorlichtingsprogramma op gang gekomen. En hier wordt driftig gesprayd als er
weer een cholerapatiënt binnenkomt.
Maandag en dinsdag ben ik in Kabwe geweest voor het ‘active surveillance’ programma. Het was
een zeer leerzame ervaring. In het polioeradicatieprogramma zijn we op zoek
naar alle gevallen van acute kinderverlamming en willen we aantonen dat dit
niet veroorzaakt wordt door het ‘wilde’ poliovirus. Op deze manier kun je de
afwezigheid van polio aantonen! Vandaag in het Kabwe General Hospital, na veel
speurwerk via allerlei records, admission books en gesprekjes met dokters, etc.
kwamen we bij de fysiotherapieafdeling. Een jongetje van 2½ jaar zat daar te oefenen
met een ballon. Hij had een acute verlamming van beide armen en beentjes,
waarschijnlijk ten gevolge van het Guillain Barré Syndroom, een neurologische
ziekte die een tijdelijke verlamming geeft. Ik had niet verwacht dat we
ook nog gevallen daadwerkelijk zouden zien. Bedoeling van ‘active
surveillance’ is ook om gezondheidswerkers te motiveren dit soort patiëntjes op poliovirus na te kijken. Dat ook dit werkte bleek toen wij uit het
ziekenhuis weggingen en de ziekenhuisdirecteur ons enthousiast kwam vertellen
dat hij net een kind op de polikliniek had met waarschijnlijk een acute verlamming ten
gevolge van tuberculose. We zijn dus uit Kabwe weggereden met ontlasting voor
verder onderzoek in een koelboxje.
Nog een paar dagen te
gaan: de rapporten schrijven, ‘debriefen’, etc. Het ‘normale consultancywerk’.
Het was opnieuw een bijzondere ervaring in Zambia. Als je zo de kranten leest,
gaat het niet goed in Zambia. Er staan veel artikelen in de krant over honger in
verschillende delen van het land. Dit keer niet door regen of droogte, maar
gewoon omdat men geen zaden en kunstmest kan betalen. Verder volop discussie
over Chiluba die wapens aan de UNITA-rebellen zou hebben verkocht. UNIP, de partij van Kaunda, is weer een beetje uit het dal aan het
klimmen. Zij hebben deze week de zetel van Mbala veroverd in een ‘by-election’.
De zetel was vrijgekomen nadat de vroegere minister van financiën, Penza, een
paar maanden geleden bij een roof vermoord is. Volop speculatie in de kranten
of het wel een roofoverval was. Penza was , na zijn ontslag
begin vorig jaar, een criticus van het kabinet. En verder vermeldt de krant
hier dat Chief Hamusonde vorige week overleed. Hoewel de levensverwachting van
Zambianen zo rond de 40 ligt, zijn er ook Zambianen die heel ook worden: Chief
Hamusonde werd 119 jaar. MHSRIP.