zaterdag 13 februari 2016

Ma

Zo heet het vorig jaar verschenen boek van Hugo Borst over zijn moeder die aan alzheimer dementie lijdt. Ik kocht het boek woensdagochtend om 7 uur op Rotterdam CS tijdens de 10 minuten overstap op de trein naar Brussel-Zaventem. Toen we om 13 uur in Valencia landden had ik het boek uit. Zeer herkenbare verhalen. Ook mijn ‘ma’ lijdt aan dementie. De eerste keer dat ik iets vreemds merkte, was tijdens een bezoek bijna vier jaar geleden. Ze nam de telefoon niet op terwijl ze toch gewoon thuis was. Toen ze ’s middags terugbelde en ik bij haar langs ging was ze erg geheimzinnig. Ik fantaseerde dat ze op haar slaapkamer een hele grote legpuzzel aan het maken was en daar helemaal in verzonken was. Later dat jaar ging ze met de trein naar Hilversum en kwam ze niet op de afgesproken tijd aan. Ze had de trein gemist, omdat haar treinkaart in een andere jas zat en ze terug moest om deze op te halen. “Dat kan gebeuren”, zei ze, en ja dat kan. Maar het kwam vaker voor: verdwalen in Haren en kletsnat en verkleumd op de verjaardag van haar zus komen. Eind 2013 reed ze voor het laatst in haar auto naar haar vertrouwde ‘noorden’. Op de terugweg kon ze vanwege wegwerkzaamheden de juiste afslag niet vinden en belandde in Emmen, maar uiteindelijk toch ook gewoon weer in Ermelo. En ja, ze had toen ook moeite om haar zwager en schoonzus te vinden die ergens anders waren gaan wonen. “Ook dat kan gebeuren!” 
In Ermelo bracht ze op tweede kerstdag een kennis naar huis, maar verdwaalde omdat ze de buurt niet goed kende. Op een boerenweggetje wilde ze haar auto even keren, maar belandde in de sloot. Ze zat een uur vast, totdat een boer haar uit deze hachelijke situatie bevrijdde en haar naar haar huis bracht. De volgende dag werd de auto netjes thuis afgeleverd. Het was haar laatste autoritje. Ook haar vader, mijn opa, beleefde hetzelfde toen hij dacht dat zijn DAF in de vooruit stond, de gaspedaal intrapte en achteruit de sloot in reed.


Juni 2015 werd mijn ‘ma’ opgenomen in het verpleeghuis. Eerder die week was ze door de thuiszorg ’s ochtends rillend naast haar bed op de grond gevonden en in allerijl nog naar het ziekenhuis gebracht om uit te zoeken of er niets gebroken was. Twee dagen later ging ik bij haar langs. Twee keer gebeld en twee keer aangebeld en uiteindelijk de sleutel gebruikt om naar binnen te gaan. Ze zat op het bed en was zich aan het verkleden. Ze was net een kwartiertje terug van de dagbesteding. Het duurde lang voor ze zich had omgekleed, maar het lukte haar uiteindelijk wel zelf. Ze zei in de slaapkamer al dat ze ’s nachts weer een probleem had gehad. Aan tafel legde ze uit dat ze ’s nachts een tijd op de bedrand had gezeten totdat de nachtzorg – voor haar onverwachts – om 4 uur binnen kwam en haar weer in bed bracht. Gelukkig maar, anders had ze tot 8 uur zo gezeten of was ze weer op de grond terechtgekomen. Ze gaf aan dat ze niet wist hoe ze verder moest en maakte zich daar ook zorgen over. Het moment om niet langer te wachten en naar een andere plek uit te kijken. Ik besprak het met haar en ze berustte zich er in. Er waren natuurlijk reacties van “daar moet ik over na denken”, “vandaag voel ik me al weer een stuk beter” en “dat kan gebeuren”, maar merkte toch ook dat ze het fijn vond om onder de mensen te zijn en continue verzorging te hebben. Alle broers stemden in en de volgende morgen belde ik de huisarts die ook vond dat het zo niet langer kon en een uur later was een crisisplek geregeld. Ik reed dus die ochtend weer naar Ermelo en vertelde haar dat ze ter observatie opgenomen werd. M’n schoonzus en een broer waren ondertussen ook gearriveerd. Gek om haar de laatste ‘tafeltje-dekje-maaltijd’ te zien eten en dan mee te nemen in de auto, naar ook voor ons een onbekende omgeving. Gelukkig woont ze nu in een mooie kamer op een woongroep met fantastisch verzorgend personeel. De omliggende tuin is door haar in het najaar fanatiek van grasjes ontdaan. We hebben haar vaak nog even gevraagd of ze haar oude woning miste, maar dat was niet zo. Haar wens om er nog één keertje te slapen, hebben we in kunnen willigen. Vorige week zat ze aan tafel de piepers te schillen voor de groep. Ze is op een fijne plek!

De spulletjes in haar appartement hebben we verdeeld of naar de kringloop gebracht. Ik nam de krantenbak mee, maar deze zal niet gebruikt worden waarvoor deze ooit gemaakt is, want kranten lezen we tegenwoordig digitaal en door de Nee-Nee sticker valt er weinig papier op onze deurmat.

Zo heeft ieder zijn verhaal over de ouder die ouder wordt en de manier waarop je daar als kind mee om gaat. Het boek ‘Ma’ van Hugo Borst kan ik van harte aanbevelen. Ik laat mijn exemplaar volgende week bij ma, zodat familieleden en andere mantelzorgers het ook kunnen lezen.