|
Wel even wennen aan het Griekse schrift |
Deze keer een vakantieblog. Het kwam zo uit met ons werk om in juli vakantie op te nemen. We hadden onze zinnen gezet op IJsland, met nog lange zomeravonden. Het land
blijkt echter erg in trek, vooral vanuit Azië vertelde onze SNP-reisagent. We
kregen het ‘rondje’ langs berghutten, gletsjers en geisers niet geboekt en moesten
last minute iets anders bedenken. Het werd iets heel anders: Kreta. De eerste week een SNP-wandeltocht langs de zuid-west kust met 32-33 graden hitte. Een bootje bracht
ons de eerste dag van Paleochora naar de punt van het eiland (Elafonissi). Een
uurtje varen. Terwijl de andere toeristen op het witte strand gingen liggen (en
om 5 uur weer opgehaald werden), liepen wij dus - ieder met 2 liter water - de
heuvels in. Het was al 12 uur in de middag en de zon stond hoog. De tocht deed me denken
aan een wandeling in Joshua Tree National Park in Californië, die we in 2008
maakten. Ook daar een verzengende hitte en niet ongevaarlijk bleek een jaar later, toen de
directeur van het Tilburgse theater bij een stukje wandelen,
verdwaald raakte en aan dorst en hitte bezweek.
|
Het Joshua Tree National Park-gevoel, maar wel de zee dichtbij |
Het voordeel van deze wandeltocht is dat water altijd dichtbij is,
al is het alleen voor een frisse duik. De Libische zee is erg zout. Je kunt er
fijn drijven. Wel gek om te realiseren dat mensen dezelfde zee honderden kilometers
verderop opgaan om Europa te bereiken. Kreta ligt te ver om hier aan te
komen.
|
Soms angstige diepe afgronden... |
Mijn ervaring met SNP is dat wat zij middelmatig-zwaar noemen -
zoals deze Kreta-wandeltocht - voor ons al snel zwaar is, zeker bij deze hitte. Stijgen en
dalen, soms door mul zand en vrijwel geen schaduw te vinden. Beelden gingen door
m’n hoofd van Stan Laurel en Oliver Hardy die met bepakking in de Sahara marcheren
of de wielrenners die de kale Mont Ventoux beklimmen.
|
Een groep wandelaars op de rotsen - 'een Laurel & Hardy-momentje' |
|
Het Mont Ventoux-momentje |
Wel een heel goede ‘cardio’ en
heerlijk om zo snel los te komen van het werk. En als we geen zin meer hadden,
was er elke keer wel een taxibootje die ons naar de volgende plaats bracht.
De
derde dag wandelden we door de Irinikloof. Zand, ronde keien, oleanderstruiken
en omgevallen bomen. Het pad wees zich vanzelf, al meanderend van links naar
rechts, en naar 800 meter hoogte. Het venijn zat ‘m in de staart. We moesten - eenmaal
uit de kloof - nog 4 km over een “oud-Kretenzisch verbindingspad” nog 300 meter omhoog naar een parkeerplaats waar
we de hotelbaas konden bellen voor een lift. SNP zoekt de routes wel uit.
De hotelbediende het pad ooit 1x gelopen. Bewegwijzering was er amper, zodat we
lang twijfelden of we goed liepen. De hete zon maakte het zwaar, maar de
uitzichten waren fantastisch.
De volgende ochtend liepen we door de langste
kloof in Europa, de Samariakloof. Terug naar de kust. Samen met honderden
andere toeristen die al een halve nacht busreis achter de rug hadden. De kloof
is breed genoeg en iedereen vindt z’n eigen tempo.
|
Het nauwste punt van de Samariakloof, 'de IJzeren Poort' |
Voor ons tweede weekje verblijven we in een klein pittoresk huisje in
Sisi, aan de noordkant van Kreta. Gisteren arriveerde in het haventje het 'piratenschip' uit Chersonissos met keiharde muziek en kapitein Haak op de loopplank. Het vervoermiddel hier is de quad. We zijn in een andere
wereld.