maandag 28 oktober 2024

Motors op Java

Ik stel me zo de TT van Assen voor: als het licht op groen springt, dan vliegen de motoren uit de startblokken. Dit verschijnsel zien we al een week lang op Java. De motors wurmen zich om de auto’s heen naar een goede startpositie. Het gaat allemaal echter heel organisch. Iedereen let goed op elkaar en men rijdt met lage snelheid. Oké, er zijn wel eens eenrichtingswegen waar motors je tegemoet komen of over de stoep rijden, maar dat doe ik ook wel eens met de fiets. Er is altijd wel wat ruimte te vinden.

Indonesië is echt een ge-motor-iseerd land. De motor is een ideaal vervoermiddel in steden, maar ook op het platteland. Vanaf je 17e mag je motorrijden. Je kunt er met z’n tweeën, drieën, vieren op; wellicht met nog meer. Met een kind in een draagzak of een baby tussen ouders ingeklemd. Geschikt voor mannen en vrouwen, jong en oud. En ook geschikt om van alles te vervoeren. Soms wordt de motor als taxi gebruikt, maar dan wel met een tasje tussen de vrouwelijke medepassagier en de bestuurder (zoals onze chauffeur ons vertelde)
.



Een ander vervoermiddel is de betjak, de fietstaxi. Bij een (Indische) riksja zit de bestuurder vóór de passagier, bij de betjak zit de bestuurder juist achter de passagier(s). Maar wil je wel in zo’n ‘bakfiets’ vervoerd worden? Ik had daar een beeld bij van zwetende mannen die zich het leplazarus trappen om ons – met een beetje overgewicht – de steile straten op fietsen. Die gêne is minder nu de meeste betjaks gemotoriseerd zijn. En terwijl wij vervolgens in de hitte van alles bekijken, ligt onze betjak-bestuurder relaxt in de bakfiets onder het zeiltje op ons te wachten.

We begonnen onze drie weken vakantie in Jakarta met een wandeling door de oude stad. Tenminste, wat daar nog van over is. Onze gids Hendra gaf ons 4 uur geschiedenisles over het waterstelsel van Batavia, de oude naam van Jakarta tijdens de Nederlands-Indië periode. 

Het mapje oude foto’s was nodig om de functie van de riviertjes in tijd van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) te begrijpen. De ernstig vervuilde riviertjes zijn nu bijna niet meer herkenbaar in een landschap van betonnen viaducten, wegen en vervallen huizen. 

De dijk naast de rivier was verderop lek!
Zijn verhaal ging ook over de armoede en de sociale problematiek van tegenwoordig. Er zijn grofweg drie lagen in de maatschappij te onderscheiden. De meeste mensen moeten van minder dan één euro per dag rondkomen. Dan is er een tussenlaag, zoals onderwijzers, die circa 300 euro per maand verdienen. Hendra was zelf onderwijzer. En dan de toplaag. Het is heel moeilijk om tussen deze lagen te bewegen: ‘trapped in poverty’. In Indonesië zal men misschien zeggen: als je eenmaal voor een roepia geboren bent…  En ook dat is niet waar, want de roepia heeft een enorme val meegemaakt. Bij elke geldopname word ik miljonair, want voor elke 100 euro krijg ik 1,7 miljoen Indonesische roepia’s.

Plastic sorteerder


In/op de 'negende hemel' van de Borobudur

Ereveld Kalibanteng waar twee (verre) familieleden liggen die in een Japans interneringskamp zijn overleden.
 



vrijdag 18 oktober 2024

l'OMS

De bus bracht me maandag via Nations naar OMS, de bushalte bij de Organisation Mondiale de la Santé, beter bekend als WHO, de Wereldgezondheidsorganisatie. Veel Verenigde Naties (VN) agentschappen, zoals UNICEF, UNAIDS, UNHCR, IOM en dus ook de WHO, hebben hun hoofdkantoor in Genève. In het park bij Nations ligt ook een mooi VN-hoofdkantoor; het echter hoofdkantoor is in New York.

Onze bijeenkomst was in de kelder van het WHO-gebouw. De vergaderopstelling was in een E-vorm. Aan de hoofdtafel wisselden voorzitters gedurende de vijf dagen van plek en waren ook deelnemer. Aan drie tafels – de  drie poten van de E – zaten aan beide kanten acht deelnemers, zodat er zo’n 50-60 personen in de zaal waren. Iedereen met een naambord en microfoon voor zich. Als je iets wilde zeggen, dan zette je je naambord verticaal. Per tafel werd vervolgens de inbreng verzameld. Zodra je de microfoon opende, toonde een van de camera’s je op de wandschermen. 

En dat vierenhalve dag lang. Inspannend, maar ook heel inspirerend. Landen met een hoge tbc-ziektelast, zoals India, Indonesië en Zuid-Afrika, vertelden hoe zij tbc-screening heel voortvarend oppakken. Mijn bijdrage viel in het ‘slot’ met Canada, China en Rusland. De laatste twee landen hebben per hoofd van de bevolking tien keer zoveel tbc als Nederland, terwijl dat voor de eerstgenoemde landen dat 50-100 keer zoveel is. Mij was gevraagd om ook op het historische aspect van bevolkingsscreening/onderzoek in Nederland in te gaan. Honderd jaar geleden was tbc volksziekte nummer 1 in Nederland, waaraan elk jaar 5.000-10.000 mensen doodgingen. Door betere leefomstandigheden, medicatie en bevolkingsscreening nam tbc na de Tweede Wereldoorlog in rap tempo af. De bevolkingsonderzoeken zijn allang gestopt. En nu schalen we ook de andere screeningen steeds meer af, omdat tbc steeds minder voorkomt in Nederland. Een heel andere situatie dan in grote delen van de wereld.

Röntgenplaat met daarachter de tas waar alles in kan, de röntgencamera en laptop/computer die de foto's leest. 
De principes van röntgenscreening zijn niet veranderd, de techniek wel. Röntgenfoto’s worden tegenwoordig als digitale plaatjes opgeslagen die door computers (artificiële intelligentie, AI) gelezen (kunnen) worden. De zelflerende software wordt steeds beter. In sommige landen wordt meer dan 10% van de bevolking jaarlijks gescreend op tbc en wordt de ziekte op die manier in een vroeg stadium opgespoord. Veelbelovend zijn ook de ‘tong swabs’. Je kent ze wel van de coronatesten. De DNA van de tbc-bacterie blijkt vaak ook op de tong terug te vinden, als je met een wattenstok materiaal van de tong schraapt. Er zijn al 15 jaar apparaten die het DNA repliceren, waardoor je in 2 uur weet of het sample DNA van de bacterie bevat. De testen zijn nog niet op de markt, maar lijken eraan te komen. Een oude ziekte wordt zo met moderne middelen opgespoord en bestreden. Gaat het dan toch lukken om deze ziekte onder de knie te krijgen?

Hand-held röntgencamera

De 'broken chair' staat tegenover het VN-gebouwe en is symbool voor alle mensen die gemutileerd werden door landmijnen en clusterbommen.