In deze rondzendbrief wil ik iets meer
vertellen over m'n werk. Het kost me moeite om wat tijd te vinden om een brief
te schrijven en dat is ook de oorzaak dat er bijna geen brief de deur uitgaat.
Mijn werk slurpt bijna al mijn tijd en energie op. Als dat al niet door het
werk gebeurt, dan kunnen Douwe en Koen er ook wat van. Het lijkt wel of ze een
ingebouwd wekkertje hebben, die op kwart over vijf staat. Dat is de tijd dat ze
meestal wakker worden, net voordat het licht is. Als de ene wakker wordt dan
wekt die de andere en begint het leven hier. Het is nu ook nog voor 6 uur
wanneer ik dit schrijf en Douwe en Koen heb ik voor de televisie gezet. Het
zijn anders wel twee heerlijke deugnieten.
Vier dagen in de week werk ik in het district.
Ik ben hier aangesteld als district medical officer, en verantwoordelijk voor
de gezondheidszorg in het district. Dat is vooral een managementtaak. Ons
district ligt qua grootte ergens tussen de provincie Utrecht en Groningen. Foso
ligt aardig in het midden van het district. Het is een klein stadje met zo'n
15.000 inwoners. Alle andere plaatsen hebben minder dan 5000 inwoners. Het is
dus een district met kleine dorpjes. Om in de uithoeken van het district te
komen moet je meestal 50-70 km
afleggen. De wegen zijn redelijk goed. Een asfaltweg kruist het district. De
overige wegen zijn ‘dirt roads’, redelijk begaanbaar. Er zijn natuurlijk altijd
gebieden, die je alleen kan bereiken met een 4-wheel drive en die met hevige
regens onbereikbaar worden. We gaan nu de droge tijd in. De laatste twee weken
hebben we geen regen meer gehad en het begint ook (nog) warmer te worden. De
harmattan, de woestijnwind, is er nu. Alles wat vochtig en klam was, wordt
droog en wordt bedekt met een laag stof.
De gezondheidszorg in ons district is
opgedeeld in verschillende lagen. Allereerst is er het ziekenhuis in Foso
(level C). Dit is een ziekenhuis met ruim 100 bedden. Hoewel dit de helft is
van de bedden in Chilonga, is het hier een stuk drukker. Er worden bijvoorbeeld
4-5 keer zoveel operaties gedaan. Het meeste van deze operaties worden gedaan
door m’n twee collega's. Dit zijn Ring, een Soedanese gynaecoloog en Amoussou,
die uit Benin komt. Een internationale club dus. Ring is na veel omzwervingen
hier terecht gekomen. Gevlucht voor de burgeroorlog in Soedan, kwam hij in
Ierland terecht, waar hij de gynaecologieopleiding deed. Daarna werkte hij een
aantal jaren in Liberia. Destijds een welvarend land, maar toen de burgeroorlog
daar drie jaar geleden uitbrak, moest hij alles achterlaten en kwam hij
uiteindelijk in Ghana terecht. Ikzelf werk slechts een dag in de week in het
ziekenhuis en heb eens in de drie weken een week nachtdienst en weekenddienst.
Genoeg om toch nog wat klinisch bezig te blijven. De level B klinieken zijn de
health posts. Dit zijn klinieken met een medical assistant, een aantal
verpleegkundigen en verloskundigen. Er zijn er 7 in totaal, verspreid over
het district.
Om gezondheidszorg beter bereikbaar te maken
voor de mensen in de dorpen is 15 jaar geleden het concept van Primary Health
Care ontwikkeld. PHC poogt gezondheid te verbeteren door o.a. samen met de
bevolking de gezondheidszorg te ontwikkelen, met vooral de nadruk op preventie
(goed drinkwater, sanitaire voorzieningen, etc.). Ook in Zambia werd geprobeerd
deze vorm van basisgezondheidszorg op te zetten, maar dit kwam totaal niet van
de grond. In Ghana loopt dat een stuk beter. Dorpen zijn hier veel beter
georganiseerd. In een aantal dorpen in ons district bestaan dorpsgezond-heidscommittees
of zijn onlangs opgericht. Deze hebben op hun beurt twee mensen geselecteerd,
die getraind zijn als dorpsgezondheidswerkers. In totaal zijn er het laatste
jaar bijna 100 mensen gedurende 5 weken getraind. Ook hebben deze committees
een klein kliniekje gebouwd, meestal bestaande uit twee ruimtes (level A). Mijn
taak de afgelopen maanden was om de training van deze dorpsgezondheidswerkers
te superviseren, training te geven aan de dorpsgezondheidscommittees, de
kliniekjes te inspecteren en deze uiteindelijk officieel te openen. Bijna alle
40 kliniekjes zijn nu geopend. De opening is elke keer weer een feestelijke
gebeurtenis. Het neemt een hele dag om het programma van dans en muziek, het
brengen van plengoffers aan de voorouders (pooring of libation), toespraken,
geld inzamelen en eten af te werken. Sommige verafgelegen dorpen hadden een
generator en grote geluidsinstallaties gehuurd en de scratch muziek dreunde
door de bush. Bij één opening was de GBC (de Ghanese NOS) uitgenodigd en kwam
de opening in het nieuws.
Bij de opening van de kliniek in
Ngresi/Darmang ging het er wel heel speciaal aan toe. Die dag waren Florence en
Douwe ook mee. Men had mij van te voren gezegd dat men me chief wilde maken,
maar deed daar nogal lacherig over. Ik dacht dat ze het als grap hadden
bedoeld, maar op die dag bleek men bloedserieus te zijn. De paramountchief, de
hoogste chief uit het district, was ook uitgenodigd en aanwezig. Op een gegeven
moment nam iemand me op de schouders en droeg me het dorp door. Ik werd met
poeder bestrooid en was helemaal wit. Een nieuwe chief moet eerst gevangen
worden. Daarna moest ik me omkleden en kreeg een groot kleurig kleed om me
heen, van een speciaal soort stof gemaakt (Kente). Verder moest ik ook chiefschoenen
aan en kreeg een gouden ketting om m’n hals. Ook Florence werd zo uitgedost als
‘Queen mother’. Vervolgens werden Douwe en ik in een palankijn=draagstoel (ik
moest het woord ook opzoeken) op schouder-hoogte rondgedragen door het dorp.
Een grote parasol hing boven de palankijn. Drie grote drummen gaven het ritme
aan en al deinend in die stoel en zwaaiend met een zakdoek kwamen we weer terug
bij de paramountchief. Daar moest ik de eed van trouw afleggen. Met een groot
kapmes in mijn hand heb ik gezworen dat ik het dorp zal helpen, ‘whether rain
or shine’ (onafhankelijk van regen of zonneschijn). Het is een grote eer om als
chief geïnstalleerd te worden. Ik ga nu verder door het leven als Nana Adankwa
I, okoswohene (chief voor ontwikkeling) van 9 dorpen, die samen Adankwaman
genoemd worden. Naast de eer zijn er ook verplich-tingen. Men wil natuurlijk
dat ik me voor een aantal ontwikkelingen in het dorp inzet en hoopt dat ik ook
wat geld binnen kan brengen. Het is verder ook erg boeiend om een dorp van zo
dichtbij te kunnen volgen. Binnenkort ga ik met het dorpsgezondheidscommittee
zitten om te kijken wat men het meest nodig heeft. De Nederlandse ambassade
heeft al aangegeven dat er wel geld is voor sommige activiteiten, maar ik wil
ook graag een beroep op jullie doen om dit dorp te steunen. Het gironummer is
hiervoor opengesteld. Ik zal jullie op de hoogte houden van de ontwikkelingen.
Tot zover iets over m'n werk. Het is heel
interessant. Nu er een bepaalde gezondheidsstructuur is, geeft dat gelijk ook
allerlei mogelijkheden, om de districtsgezondheidszorg verder te ontwikkelen.
Ik moet me wel wat inhouden anders kan ik er ook in verdrinken.
Nog even een terugkerend onderwerp van de
nieuwsbrief: de ziekenboeg. Deze is nu weer leeg, maar drie weken geleden waren
Florence en Koen ‘down’ met malaria. Vooral Florence was daar flink ziek onder
en heeft 5 dagen met hoge koorts in bed gelegen. Uiteindelijk heeft de quinine
z’n werk gedaan. Verder hebben Douwe en Koen allebei een huiduitslag met
blaasjes gehad (geen waterpokken).
De december maand is ook weer bijna achter de
rug. Eerst hebben we het Sinterklaasfeest bij de ambassadeur in z’n tuin in
Accra gevierd. De echte Sint was er met een aantal zwarte Pieten, die de
kadootjes uitdeelden aan de rand van het zwembad. Echte pepernoten, gevulde
speculaas, en taaitaai! Douwe had zich al weken verheugd op die dag. Daarna
kwam Roelof nog eens met een koffer vol sinterklaas- en kerstkadootjes, zodat
we nog eens twee pakjes avonden hadden. De kerstdagen hebben we in Berekum doorgebracht.
Dat is hier 4 uur rijden vandaan. Er is daar een grote Memisa kolonie, en
hebben samen een leuke barbecue gehad. Rest ons nu nog het oud en nieuw. Een
Ghanees nieuwjaarsfeest met ongetwijfeld een knallend uiteinde, want de eerste
knallen van het buskruit in de bamboestokken vliegen ons al om de oren.
Wij wensen jullie ook al het beste en liefs
voor 1994.
P.S. Vergeet niet het Nana Adankwa I fonds.