zaterdag 6 november 2010

Suriname



Deze week was ik in Suriname voor mijn werk. Suriname is vier keer zo groot als Nederland en heeft een bevolking van nog geen 500.000 mensen. De kuststrook (10% van het land) is het dichtst bevolkt met Paramaribo uiteraard als grootste plaats. In het binnenland (“the Interior”) woont slechts 10% van de bevolking.
Ik maakte deel uit van een internationaal team dat door de Surinaamse overheid was uitgenodigd om het tuberculosebestrijdingprogramma te evalueren en om met concrete adviezen te komen voor verbetering. Suriname krijgt namelijk de komende jaren internationale financiering (van het Global Fund to fight AIDS, TB & Malaria) voor de tuberculosebestrijding. Ons team bestond uit drie personen uit Washington/Trinidad van de Pan American Health Organization (PAHO) en twee personen van KNCV Tuberculosefonds.

Vorige week zaterdag landde ik op het vliegveld Zanderij, 50 km buiten Paramaribo. Een busje stond gereed om de vele Nederlanders van de vlucht mee te nemen naar de hotels. Suriname is een populair vakantieland. De KLM had deze periode met aanbiedingen aantrekkelijk gemaakt (minder dan 600 euro voor een ticket), wat voor veel mensen nog een extra reden was om deze kant op te gaan. Ik was om 9 uur ’s ochtends gevlogen, maar vanwege het 5 uur tijdverschil – de klok was nog niet teruggezet – kwam ik ’s middags om 1 uur aan. Altijd bijzonder om al op de trap van het vliegtuig de warmte tegemoet te lopen. Mijn grootste verbazing was dat men in Suriname aan de linker kant rijdt. Verder is het heel bijzonder om gewoon Nederlands te kunnen praten. Ik heb dus regelmatig tijdens onze bezoeken de Nederlandse teksten van posters en documenten voor onze PAHO collega’s moeten uitleggen.
Paramaribo

Presidentieel paleis
Paramaribo heeft een prachtige historische binnenstad met veel witte houten huizen met veranda’s, en staat op de UNESCO-Werelderfgoedlijst. Een gouden tip die elke bezoeker aan Paramaribo krijgt is om een fiets te huren om langs de oude plantages te rijden. En dus fietste ik de volgende dag al vroeg – waar een jetlag wel niet goed voor is – door de stad naar het ‘pontje’ aan de Surinamerivier. Uiteraard moest daar eerst over de prijs onderhandeld worden en betaalde ik met mijn 5 euro ook de overtocht van de drie Surinaamse vrouwen die al een tijdje zaten te wachten. Een van hen vroeg me nog hoeveel zij aan mij moest betalen. Met het plattegrondje van het fietsverhuurbedrijf op zak probeerde ik mijn weg te vinden, eerst van Meerzorg naar Peperpot. Mijn verwachtingen bij deze intrigerende naam waren misschien een beetje te hoog. Er waren slechts een paar grote vervallen gebouwen die aan de voormalige koffie- en cacaoplantage Peperpot herinnerden. Ik fietste nog even door het dorpje naast het complex met een tiental kleine houten keten en een heus ‘sportveld van SV Real Peperpot’.
Via een goede asfaltweg parallel aan de Surinamerivier kwam ik vervolgens langs plaatsjes met prachtige namen zoals Jagtlust, Dordrecht en Lust en Rust. Onderweg moest ik regelmatig stoppen om bij te tanken, want het was in zeven jaar niet zo warm geweest (boven de 35 graden). De ijscokar met schaafijs in Nieuw-Amsterdam had vast een goede dag. In deze plaats komen de Surinamerivier en Commewijnerivier bij elkaar en stromen de oceaan in, terwijl er met de getijdenstroom ook zoutwater (en dolfijnen) naar binnen stroomt. Men vertelde me dat dolfijnen soms te zien zijn in Alkmaar, een plantageplaats 20 kilometer stroomopwaarts op de Commewijnerivier. Ik fietste dezelfde kant en stak ik na een half uurtje de rivier over met een houten taxibootje naar Frederiksdorp. De oude plantagegebouwen waren door de eigenaar opgeknapt en omgevormd voor een hotelletje met een restaurant. Na een paar Parbootjes, het lokale bier, was mijn energie snel weg. Ook mijn huid was onderweg aardig verbrand, zodat ik samen met een paar andere mensen een taxibootje charterde om via de Commewijnerivier en de Surinamerivier een groot deel van de tocht terug te varen, naar Leonsberg. Het laatste stukje ging voor de wind. Het was lang geleden dat ik een zondag zo getoerd had.
voetbalclub SV Real Peperkot
Shirtjes in Peperpot
Kerkje in Nieuw-Amsterdam
Commijnerivier met regenboog
Ons werkbezoek werd maandag ineens ingekort met één dag, omdat Bouterse vrijdag tot nationale feestdag had verklaard, ter gelegenheid van Divali, een hindoefeest dat in meer landen in het Caribische gebied wordt gevierd. Maandag hadden we eerst een briefing met de Directeur Gezondheidszorg en met een aantal andere betrokkenen, om doelen en verwachtingen af te stemmen. Vervolgens hebben in twee dagen heel wat voorzieningen bezocht, zoals het Bureau voor Openbare Gezondheidszorg (een soort GGD), het volledig nieuwe nationaal laboratorium, een oud tuberculosesanatorium met 25 bedden, een ziekenhuis, een regionale gezondheidsdienst (RGD), de medische zending (MZ), een soort staats geneesmiddelenbedrijf en een gevangenis. De RGD verzorgt met bijna 50 klinieken de basisgezondheidszorg in het kustgebied van Suriname en MZ is met subsidie van de overheid verantwoordelijk voor het binnenland. Met een netwerk van ruim 50 klinieken hebben zij een indrukwekkend Primary Health Care programma opgezet voor de zeer verspreid wonende bevolking van ‘Amerindianen’. Donderdagochtend spraken we onze bevindingen door en presenteerden die ’s middags aan een groep van 20 mensen. De opbouw bestond uit wat inleidende achtergrondinformatie, uit een lijst van sterke punten (strengths), een lijst van zwakke punten (weaknesses), gevolgd door aanbevelingen (recommendations). Het is belangrijk om de juiste toon te vinden in zo’n terugkoppeling (debriefing). En dat is goed gelukt want we kregen een applaus. De volgende dag bespraken we met de Directeur Volksgezondheidszorg eventuele ondersteuning die PAHO/KNCV kan leveren. Dus het kan zijn dat ik over enige tijd ook deze kant weer eens op moet, en dat is zeker niet erg want ik heb Suriname leren kennen als een mooi land met zeer vriendelijke mensen. Zeker ook voor vakantie aan te bevelen, waarbij je dan zeker ook met een vliegtuigje naar de ‘jungle’ moet, want daar hoor ik ook heel enthousiaste verhalen over.
Centraal Laboratorium (met Rafael Lopez)
In dit hotel zit ook de ‘Golden Generation’ (Krajicek, Eltingh, Siemerink en Haarhuis). Gisteren gaven ze een exhibition en ben ik even wezen kijken. Morgen zitten ze ook in het vliegtuig, maar kan me niet voorstellen dat ze economy class reizen.
The Golden Generation
Richard Krajicek

Siemerink & Eltingh
Groet en tot ziens in Nederland.