"Leuk, naar Stockholm.. Ga je nog wat van
de stad zien?", vroeg een collega me maandag. Afgelopen twee dagen had ik een bijeenkomst bij het ECDC, het Europese RIVM. "Nou, dat zit er
waarschijnlijk niet in", zei ik. Mijn vlucht was om
9 uur en ik had maandag eerst dus nog een complete werkdag in Den Haag. Om 5 uur was het nog
mooi weer en genoot ik nog van een biertje op het Plein. Van Arlanda,
het internationale vliegveld van Stockholm, kun je met een snelle trein naar de stad. Met wat vertraging kwam ik daar om half 1 aan en wandelde in een kwartiertje naar het hotel. Met de bus gingen we de volgende ochtend naar ECDC. Terug
liepen we. Ook in Zweden was het mooi weer; de terrassen
zaten vol. De organisatie had helaas het diner in het hotel geboekt en iedereen zocht al
vroeg z'n kamer op. Woensdag hetzelfde ritje met de bus naar
ECDC en halverwege de middag gingen we in taxi's –afhankelijk van de vluchten- naar
het vliegveld. Het klopte dus dat ik vrijwel niets van de stad zou zien. Maar dit is geen geklaag hoor. Het was ontzettend boeiend om met een
kleine internationale club (2 Amerikanen, 2 Engelsen, 1 Duitser, 1 Fin, 1 Belg,
1 Kroaat) samen met 5 ECDC’ers plannen te maken voor de bestrijding van
tuberculose in de EU. En een
volgende keer plak ik er wel een dagje aan vast of ga wat vroeger weg. Het is ook wel fijn om weer gewoon in m'n eigen bed te slapen.