vrijdag 25 juli 2025

Familiekroniek 6: Berend Bolt (1878-1937)

Deze foto staat op de openingspagina van de website van de historische vereniging Boerakker en Lucaswolde. De man met de snor is mijn overgrootvader Berend Bolt. In 1904 begon hij in Lucaswolde een kruideniers- en manufacturenwinkel. Zo’n winkel verkocht niet alleen levensmiddelen, maar ook kant-en-klare kleding: jassen, broeken, overhemden, overalls. Niet verwonderlijk dat hij in deze branche terechtkwam; zijn ouders Roelf Bolt en Hermina Klunder waren winkelier en winkeliersche in Sebaldeburen, en zijn grootvader Menko Klunder was meer dan een halve eeuw kleermaker in Lutjegast. 

Mijn tante heeft een paar notities bij de foto gemaakt. De man met snor is opa Bolt. Naast de vrachtwagen staat de boodschappenkar. De foto is van circa 1935. Rechts is oom Jan (geb. 1912), links oom Menco (geb. 1910) en de vrouw links is tante Dina (geb. 1916). Mijn oma Jantje (geb. 1905) is dan al het huis uit en getrouwd met mijn opa De Vries. 

Op het uithangbord staat B. Bolt en Zonen. Winkelier en Fouragehandel. Helemaal rechts hangt een advertentiebord van het veevoederbedrijf Koudijs; een bedrijf waar mijn vader als fouragehandelaar ook jaren meel van betrok. Als kind vond ik dat een chique, maar ook wat raadselachtig beroep. Het komt erop neer dat je veevoer inkoopt en het vervolgens aan de boeren verkoopt.

De Citroën met nummerplaat A13686 is terug te vinden in een register met Groninger Kentekens (Kenteken A-13686 › Groninger Kentekens). Zoon Roelf (geb. 1903) werd in 1927 eigenaar van de auto en verkocht deze in 1929 door aan zijn vader. Een zoon van Roelf heeft op de website geschreven dat 'zijn vader destijds rijexamen afgelegd heeft in Grootegast, daar enkele rondjes gereden [heeft] met de huisarts en toen was het geklaard.' Opa Berend heeft het autorijden vast van zijn zoon geleerd.

1910

1936

4-2-1935: auto in de sloot tegenover woning B. Bolt

Berend was in 1906 aanwezig bij de eerste vergadering van de schoolvereniging die ervoor moest zorgen dat er een christelijke lagere school kwam in het nabijgelegen Boerakker. Berend werd secretaris en bleef dat vele jaren. De school werd geopend in 1909.

Het schoolbestuur bezocht de school tijdens lesuren, de eerste keer in 1910. Op de ledenvergadering geeft B. Bolt uitgebreid verslag. Alles verliep naar wens. Meester Lok had een vertelling gehouden over Naäman de Syriër. In de lagere klassen was met aandacht de werkzaamheden op de lei gevolgd. 'Niet het minst beviel ons het zingen van de kleine kneuters zoo alleraardigst als dat ging, zoo hebben wij alles wat nagesneuvelt, en wij hebben een goede indruk over geheel meegenomen. Vooruitgang was zeer goed in de schriften te bemerken en vooral bij het vertellen van het hoofd was onverdeelde aandacht te bemerken. Bij de kleinste der eerst beginnende viel mij bijzonder het grootte verschil in ‘t oog. Sommige van de in ‘t voorjaar op de school zijn gekomen schreefen bepaalt al leesbaar, en sommigen konden nog geen letter schrijven maar er zijn altijd bij die onvatbaar zijn.' (Uit: 1909-1984. 75 jaar christelijke lagere school Boerakker, Jan Hamstra)

Schoolbestuur circa 1925, Berend Bolt in het midden op de voorste rij.

Berend was een gezien man in Lucaswolde en Boerakker, maar mocht geen kerkelijke functies meer uitoefenen toen bekend werd dat hij een kind had verwekt had bij de dienstmeid. Mijn tante vertelde dat het dorp een nachtlang lawaai maakte door op pannen en potten te slaan - wat 'ketelmuziek' wordt genoemd - en dat er een kar stront voor zijn huis werd gestort. Volkswoede en volksberechting. Mijn oma Jantje heeft het als een zeer angstige gebeurtenis ervaren. Het hele gezin heeft eronder geleden. Ook de kinderen werden erop aangekeken. 

Groepsfoto met Berend Bolt en Dieuwke Scheeringa (omcirkeld)
Pas op latere leeftijd kon mijn oma hierover praten met haar eigen kinderen. Mijn tante vond het jammer dat dat gesprek niet eerder is gevoerd. Dat intrigeert me: het zwijgen, waar openheid misschien had kunnen opluchten. Het soort leed dat ongemerkt doorsijpelt in volgende generaties. Ik moest denken aan het onlangs verschenen boek ‘Waar ik me voor schaam’ van Sheila Sitalsing, over haar foute opa in de oorlog. Ze noemt dit: intergenerationele schaamte.

Advertentie in het Nieuwsblad van het Noorden, 12-10-1912. 
De familie dacht er blijkbaar over om de boel te verkopen en te verhuizen.

Veel van de kinderen van Berend werden later ook grutter. Wij kenden vooral ‘oom Koos’, die elke zaterdag de boodschappen kwam brengen. Aan de keukentafel vroeg hij mijn moeder wat ze de week erop nodig had. Wij kenden het rijtje dat hij dan opdreunde uit ons hoofd: suker, zolt, kovvie, thee, etc. Hij was zijn tijd ver vooruit. Picnic en HelloFresh avant la lettre. 

Berend kocht kruidenierswinkels voor zijn zonen Roelf in Boerakker (hier op de foto), Menco in Groningen en Tienco in Marum. Na zijn overlijden zet Gerard (Gerrit) de zaak voort in Lucaswolde.

“In 1937 ligt Berend in het ziekenhuis. Een dag voor een ‘ernstige operatie’ schrijft hij een brief aan zijn gezin: “Mijn geliefde Vrouw en Kinderen. Ik heb hier op dit papier nog wat meer geschreven waartoe ik mij gedrongen voelde. Want als ik niet weer bij u kom wil ik dit u nog  gaarne doen weten wat ik nog alzoo op ’t hart hebt. En dan ten eerste mijn lieffe vrouw die ik oprecht bemin, niet tegenstaande ik wel eens geheel verkeert tegen U bent geweest. Vergeef mij mijn verkeerde, bewaar die liefde die gij mij ook zoo veel hebt toegedragen (…). 

Zo nu liefffe kinderen als het gebeurd dat vader niet meer bij U komt, allen te samen genomen, wees ten eerste voor zoover getrouwd uw man of vrouw tot steun en volkomen liefde. Maar ik vraag ook van U allen, weest steeds moeder tot hulpe. Neem dit van vader over. Leef in vriendschap en help elkander door het leven, vooral de kleine beide jongens niet vergeten. (…)

Morgen bij middag zal de operatie wel zijn afgelopen denk ik. Zuster zei van ongeveer 3 uur komen, maar zij dacht wel eerder. Moeder moet niet alleen komen. En nu maar biddent wachten.”

Berend Bolt overlijdt kort daarna, in het Academisch Ziekenhuis. De deelneming in het dorp is algemeen.

Laatste rustplaats van Berend en Dieuwke op de begraafplaats in Noordwijk.


Familiekroniek 5: Dieuwke Scheeringa (1881-1951)

Mijn overgrootmoeder Dieuwke was op haar tweede al wees. Haar moeder Jantje Kremer stierf in het kraambed, 15 dagen na de geboorte van Dieuwke. Twee maanden eerder waren Jantje en haar man Timen Scheeringa met hun tweejarige dochter Tunniske nog vol verwachting verhuisd van Sebaldeburen naar Briltil. Timen had daar een nieuwe baan als tolpachter gevonden, Jantje was zeven maanden zwanger.

Tolpachterswoning in Briltil

Het gezin keert zes weken later - zonder moeder Jantje - terug naar Sebaldeburen. Baby Dieuwke heeft zorg en voeding nodig, en ze trekken in bij oma Scheeringa, de moeder van Timen. Ik weet uit ervaring hoe fijn het is om een (groot)moeder in de buurt te hebben die bij kan springen in de opvoeding van de kinderen. Maar het onheil is nog niet voorbij in huize Scheeringa: twee jaar later overlijdt ook vader Timen. De zusjes Tunniske en Dieuwke zijn dan definitief wees. 

Dieuwke stond tot 1903 ingeschreven bij haar oma Dieuwke Kremer-de Vries.
Uiteraard verhuist oma mee als ze in dat jaar met Berend Bolt trouwt.

Volgens mijn tantes werden de twee meisjes daarna gescheiden opgevoed door hun grootouders, en hebben ze elkaar twintig jaar niet gezien. De bevolkingsregisters bevestigen dat beeld. Na het overlijden van haar vader gaat Dieuwke naar de grootouders van moederskant: opa en oma Kremer, die eveneens in Sebaldeburen wonen. Tunniske blijft bij oma Scheeringa, totdat die in 1888 overlijdt. Tunniske is dan negen, en wordt vervolgens overgeschreven naar het dorp Ten Boer, ten noordoosten van de stad Groningen. Vanaf haar dertiende vind ik Tunniske terug in dienstbodenregisters. Eerst nog ‘zonder beroep’, in dienst bij een weduwe, maar vanaf haar veertiende als dienstmeid in verschillende huishoudens en in diverse plaatsen. De levens van de zusjes Tunniske en Dieuwke zijn dan inderdaad voor lange tijd gescheiden. 

Opa Dirk Scheeringa is al overleden als Dieuwke wordt geboren. Deze Dirk had een paar interessante beroepen. Zo was hij herbergier in Stroobos (zijn vrouw herbergierster) en later kastelein in Doezum. Toch een caféhouder in mijn familie! In 1863 werd hij scheepsjager in Zuidhorn, gelegen aan het Hoendiep, destijds een belangrijke vaarroute tussen Groningen en Friesland. Een scheepsjager trok boten voort over het jaagpad, meestal met een afgedankt paard. De voorloper van de sleepboot. Lang heeft hij dat werk niet kunnen doen, want eind 1863 overlijdt hij. Op zijn overlijdensakte staat dit uitgestorven beroep vermeld. 


Paarden trekken een boot voort op het jaagpad.

Als Dieuwke in 1903 trouwt met Berend Bolt, is haar oma Kremer de enige nog levende ouder/grootouder. Dieuwke is dan 21 en in die tijd ben je dan nog minderjarig. Haar 85-jarige oma geeft ‘hare toestem­ming tot dit huwelijk’ zoals in de akte vermeld staat. Er wordt ook bijgeschreven: ‘verklarende de grootmoeder van de echtgenoote niet te kunnen schrijven als hebbende zulks niet geleerd.’ Andere getuigen zijn de moeder van Berend, een veldwachter, een stalknecht, een secretaris en een klerk. 

Berend Bolt en Dieuwke Scheeringa met links mijn oma Jantje.

Het echtpaar Bolt-Scheeringa vestigt zich in 1903 in Lucaswolde, waar hun tien kinderen geboren worden. Mijn oma Jantje is de tweede in de rij. Lucaswolde is dan nog een gehucht zonder voorzieningen. Dus beginnen Dieuwke en Berend een winkel. 

Opa Bolt had alles in de handel, van petroleum tot wijn en jenever”, wist m’n tante zich te herinneren. De kindertjes moesten de jenever ook langsbrengen bij de klanten, want het was eigenlijk illegaal.  De wijn werd in een vat gekocht en daarvan getapt; de jenever werd verkocht per ‘maatje’. De winkel was dus ook de lokale kroeg. Een bekend verschijnsel, dat ik ook uit Suriname herken. Daar zet men in de Chinese winkels aan het eind van de dag een paar krukjes neer om een ‘biertje te zetten’.

Tijdens een wasdag ontdekten de kinderen dat hun moeder naar jenever stonk. De dochters vertelden dit aan opa, en die heeft het jenevervat vervolgens afgesloten.

Mijn tante herinnerde zich opoe Dieuwke als iemand die vaak op een bankje zat, de benen omhoog, een deken over haar heen, sokken breiend of aardappelen schillend. Lopen deed ze nauwelijks meer, door de wonden van haar eczeem. Ze zat veel op haar chaise longue. Een van de kleinzonen kwam elke week langs om de krant voor te lezen, vooral de rouwadvertenties.

Tijdens mijn wandeling door Lucaswolde kon ik het niet nalaten om even op de deur van de oude kruidenierswoning te kloppen en “volluk!” te roepen. Aan de keukentafel vertelden de bewoners me dat ze na de koop van het huis overal drankflessen hadden gevonden. Ze hadden het huis in 1988 gekocht van Gerard Bolt, de zoon die de kruidenierszaak had voortgezet. In 1972 werd de drankverkoop officieel. 

De winkel is nu verbouwd tot woonhuis
Leekster Courant: Nu ook SLIJTERIJ
Deze week als extra stunt: GRATIS grote fles JUS D'ORANGE bij elke liter gedestilleerd.

Aardige combi in de advertentie (1959): 1 pot tomatensoep, 200 gram bonbons, 1 pot pindakaas en 4 closetrollen.