zondag 15 juni 2025

Nakba

Milou, ons kleinkind, logeerde dit weekend bij ons. Ze huilde even, ze had honger. Na een flesje pap was ze weer helemaal tevreden. “Dat is wel even anders voor de kinderen in Gaza”, zei ik aan de gevulde ontbijttafel. Dáár is het de vraag of ouders hun huilende baby’s (voldoende) te eten kunnen geven. Misschien huilen ze niet eens meer, omdat ze te lamlendig zijn geworden van de uithongering die de Israëlische staat het Palestijnse volk oplegt. Een grote schande.

Zondag was de tweede Rode Lijn-demonstratie in Den Haag. De trein zat overvol met in het rood geklede demonstranten. Gouda is de laatste opstapplaats in de intercity naar Den Haag. Ik kon nog net een plekje vinden in het portiek, geplet tegen de deur – maar dat gaf natuurlijk niet. Integendeel. Het doet goed om te zien hoeveel Nederlanders bereid te zijn in actie te komen. Samen staan we sterk.

Maar wat is het Israëlisch-Palestijnse conflict? Dat is niet eenvoudig uit te leggen en het hangt er ook van af wie het uitlegt. De Universiteit Utrecht heeft een mooie webpagina met feitelijke informatie of kijk naar Lubach of deze wat drogere uitleg. Hier een paar belangrijke punten in het kort:

In 1918 viel het Ottomaanse Rijk, dat met de Duitsers had gecollaboreerd in de Eerste Wereldoorlog. Palestina kwam onder Brits bestuur. Een jaar eerder sprak het Verenigd Koninkrijk in de Balfourverklaring de wens al uit om een “Joods Tehuis” in Palestina mogelijk te maken. In de jaren 1920 en 1930 begon grootschalige Joodse emigratie naar Palestina, onder andere door het toenemend antisemitisme in Europa. Joodse kolonisten kochten grond van Palestijnse grootgrondbezitters, wat regelmatig tot spanningen en geweld leidde.

Na de Tweede Wereldoorlog was Groot-Brittannië moegestreden en nagenoeg bankroet. Het zag zich niet langer in staat om de orde in Palestina te handhaven en vroeg in 1947 aan de pas opgerichte Verenigde Naties om zich over de toekomst van Palestina te buigen. De VN kwam met een verdeelplan; 56% van het land voor de Joden, 44% voor de Palestijnen. Een tweestatenoplossing! De Palestijnen, gesteund door Arabische buurlanden, verwierpen dat plan. Op 14 mei 1948 – de dag voordat het Britse mandaat afliep – riep het Joodse Agentschap de onafhankelijk staat Israël uit. David Ben-Gurion werd de eerste premier.

Nog geen dag later vielen omringende Arabische landen Israël aan. Ze wilden een Joodse staat voorkomen en verdere onteigening van Palestijnse Arabieren tegengaan. Maar de Arabieren verloren de oorlog. Israël breidde zijn gebied uit en zo’n 700.000 Palestijnen raakten ontheemd. De Palestijnen noemen deze periode de Nakba: de ramp, of de grote catastrofe.

Deze lijn kun je de laatste 75 jaar blijven doortrekken: spanningen en geweld escaleren telkens in (korte) oorlogen, waarna Israël meer land inneemt, Palestijnse huizen met de grond gelijk maakt, en nieuwe Israëlische nederzettingen bouwt, vaak omringd door een muur.

En het wordt steeds grimmiger. De PLO, onder leiding van Arafat, steekt nu gematigd af tegen Hamas. Aan Israëlische kant stond premier Rabin, een man die serieus naar vrede zocht. Maar sinds zijn moord door een Israëlische extremist is die koers verlaten. Netanyahu vertegenwoordigt nu met zijn ultra-orthodoxe coalitiepartijen een onverzoenlijke lijn. Inmiddels is nog maar 15% van het historische Palestina in handen van de Palestijnen. En als je die lijn doortrekt, dan lijkt duidelijk waar Netanyahu op uit is.

1. We are the people!
2. We won't be silenced1
3. Let's stop the bombing!
NOW NOW NOW NOW

Hospitals. Not a target
Patients. Not a target
Doctors. Not a target
Paramedics. Not a target
Healthcare. Not a target


zondag 8 juni 2025

In de ban van een jurk

Wetenschappers noemen de jurk 'de Nachtwacht van het Textiel'
In het huisje waar we verblijven, raakten we aan de praat met de eigenaar. Al snel ging het gesprek over een jurk uit de zeventiende eeuw, opgedoken uit een scheepswrak voor de kust van Texel. Ik had er vaag iets over gehoord; nieuws blijft meestal maar een paar dagen hangen. Hij vertelde dat er een documentaire over was gemaakt. Dus keken we die avond en de volgende dag de drie afleveringen van ‘De Jurk en het Scheepswrak’.

De oostkust van Texel, met uitzicht op de Waddenzee, heet de Reede van Texel. Hier lagen vroeger schepen voor anker, wachtend op lading en bevoorrading, of een gunstige wind om uit te zeilen. Het was een druk knooppunt, maar zeker geen veilige haven. In de loop van de eeuwen zijn naar schatting tussen de 500 en 1000 schepen gezonken.

In 2014 ontdekken duikers de resten van een wrak dat deels was vrijgespoeld. Het vele tropisch palmhout dat men opduikt, was bestemd voor de luxe meubelmakerij. Het wrak krijgt daarom al snel de naam ‘Palmhoutwrak’.  Maar men haalt ook een pakketje op. Bij het uitspoelen, met een simpele tuinslang (!), blijkt het om een jurk te gaan. De meeste gevonden voorwerpen verdwijnen in de vitrines van de duikclub of in de huiskamers van de duikers. Maar wat te doen met de jurk? De duikers overleggen met de directeur van het lokale museum, Kaap Skil. De gesprekken en dilemma’s worden prachtig vastgelegd in de documentaire. De museumdirecteur speelt een mediërende rol tussen de duikers en de overheidsinstanties. Zij begrijpt beide werelden.

Detail van de zijden jurk met bloemmotief
Knopen van het kledingstuk

De vondst trekt vervolgens veel aandacht van wetenschappers, archeologen en de media. De duikers doen onder andere hun verhaal bij De Wereld Draait Door. Maar er ontstaat een heftige discussie: van wie zijn zulke vondsten eigenlijk? De duikers vinden dat zij het recht hebben op wat ze zelf uit de zee hebben gehaald. De provincie stelt daarentegen dat het cultureel erfgoed is, en dat sommige voorwerpen onrechtmatig zijn meegenomen. In de documentaire zie je mooi het spanningsveld tussen vrijdenkende eilanders en de regels van de overheid, tussen de rauwborsten en de mensen in pak, tussen doeners en denkers. Waar vinden we die spanning nog meer in onze maatschappij?

Deksel van de pronkbeker. Gevonden in het Palmhoutwrak

Uiteindelijk wordt er een compromis gesloten. In een klein autootje worden de ‘gestolen voorwerpen’ naar de provincie gebracht en kan de archivaris die het boek al klaar heeft, opnieuw beginnen, nu met twee keer zoveel materiaal. De documentaire laat ook de waarde van wetenschappelijk onderzoek zien, en waarom regels nodig zijn. Want ja, om nu een deel van de jurk in de wasmachine te stoppen en aan de waslijn te hangen, past toch niet. De vrouw die dat stukje textiel zelf had gewassen, gaf dat uiteindelijk ook met een glimlach  toe. “Maar we blijven wel eilanders!”.

En de jurk? Die is op Texel gebleven, want dat was onderdeel van de onderhandeling. Nu ligt het in een zuurstofvrije vitrine in museum Kaap Skil. Voor iedereen te bewonderen. 

Twee poppenfles-koppen uit het Vijzelwrak, vergaan ca. 1635. Deze poppen vormden de bovenkant van Franse wijnkaraffen. 'Bruikleen Texelse duikers'.... 




zondag 18 mei 2025

De rode lijn


“Nooit meer” schreeuwde iemand vanaf het podium. De mensenmassa op het Malieveld riep terug: “Nooit meer!”. “Nooit meer”. “Nooit meer!” En toch gebeurt het weer. Elke dag gooit Israël bommen op Gaza. Op vluchtelingenkampen, ziekenhuizen, kraamklinieken en scholen. En doodt kinderen, vluchtelingen, hulpverleners en journalisten. Onschuldige mensen. Inmiddels elke dag meer dan honderd doden. Mensen worden uitgehongerd omdat er geen hulp naar binnen mag. Natuurlijk mag een land zich verdedigen, zo je wil: geweld met geweld vergelden. Wat nu gebeurt is niet alleen disproportioneel. Een onzalig duister scenario tekent zich steeds duidelijker af. De vastgoed-president van de Verenigde Staten heeft het beeld neergezet van een Israëlische Riviera, met uiteraard Trump Towers en Trump-golfbanen. De van oorlogsmisdaden verdachte minister-president van Israël voert het plan uit. De woon- en leefruimte van twee miljoen Gazanen is vernietigd. Gazanen worden opgejaagd van het ene deel van de Gazastrook naar het andere, een gebied twee keer zo groot als Texel. En we kijken toe. Elke avond weer. Ook onze regering. Rutte had het al over ‘de rode lijn’. Dat lijkt een dun lijntje dat steeds verder verdwijnt aan de horizon. Maar voor veel mensen is die rode lijn al lang overschreden. Ook voor mij. 

Ik zocht naar een manier om mijn gevoel van ongemak, boosheid, afkeuring, verdriet, maar ook van solidariteit, te uiten. In de Volkskrant las ik over de demonstratie in Den Haag en meldde me aan. Ik was niet de enige. Op verjaardagen en tijdens andere gesprekken hoorde ik ook van anderen die naar Den Haag zouden afreizen. Allemaal in het rood. Om als bevolking de rode lijn te demarqueren die de overheid niet trekt. Als burger heb je het gevoel dat je zo weinig kan, maar afgelopen week en zondag besefte ik dat we wel veel kunnen tegen dit staatsterreur. Samen staan we sterk. Onze staat, onze regering, moet zich niet alleen uitspreken tegen de staat Israël maar ook met daadwerkelijke acties komen. Stop de samenwerking met de staat Israël, stop de levering van wapens. 

De roep tijdens de demonstratie was duidelijk. “Kabinet schande! Bloed aan je handen!” “Nederland schande! Bloed aan je handen!” Want ja, ons belastinggeld wordt gebruikt, dus wij zijn ook medeplichtig. “Niet in mijn naam!”




maandag 28 april 2025

DI-RECT in Berlijn

Vorig jaar kreeg ik een mailtje van DI-RECT: aankondiging voor clubshows in België en Duitsland. “Jij kunt daar bij zijn via deze speciale pre-sale, omdat je ooit eerder al kaarten kocht voor één van onze shows”, stond er. En dat klopte. In 2020 hadden we tickets gekocht voor een livestreamconcert van de band in onze huiskamer. Het was coronatijd, alles lag stil. DI-RECT kwam dus met het idee van een livestream. Zelf konden we ook wel wat afleiding gebruiken. Dus zaten we klokslag acht uur klaar op de bank, met een drankje en een schaaltje nootjes.

DI-RECT speelde in een lege Koninklijke Schouwburg. Het was een mooie avond met muziek die raakte. Het nummer Soldier On – wat doorzetten betekent – was eerder dat jaar uitgebracht. Het beeld van Marcel Veenendaal die door de verlaten DWDD-studio’s liep (Marcel Veenendaal (Di-Rect) -  Soldier on), staat me nog steeds helder voor de geest. Een iconische opname, symbolisch voor die bizarre tijd. 

DI-RECT
Marcel Veenendaal

Gitarist Paul-Jan Bakker

Nou was het niet alleen DI-RECT die mijn interesse wekte, het was ook Berlijn. Een bijzondere stad om steeds terug te keren. DI-RECT speelde in de KulturBrauerei, een geweldige plek in de stad, verscholen achter de Schönhauser Allee. Ooit een brouwerij, nu een complex van zes binnenplaatsen en twintig gebouwen van rode en gele bakstenen. Hier vind je een mix van nachtclubs, restaurants en theaters. Het concert vond plaats in de Frannz Club, een zaaltje dat zo’n 300 mensen kan herbergen, waardoor er een intieme sfeer ontstond. Aan het eind van het concert bedankte Marcel Veenendaal het publiek en zei: “Ik kan volgens mij gewoon Nederlands praten”.

'Spike' (Frans van Zoest) in het publiek

Maar er was meer te doen in Berlijn. Een Duitse collega gaf als tip mee om de Boros-collectie te bezoeken, die zich bevindt in de Reichsbahnbunker aan de Friedrichstraße. Deze bunker is gebouwd door nazi-Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog als schuilkelder voor 1200 mensen. De betonnen muren van de bunker zijn tot 2 meter dik. Aan het einde van de oorlog schuilden tijdens de luchtbombardementen er zo’n 4000 mensen in het complex.  

In de DDR-tijd deed de bunker dienst als opslagplaats voor tropisch fruit, uit Cuba, en stond het onder de Oost-Berlijners bekend als de bananenbunker. In de jaren negentig werd de bunker ingenomen door anarchistische groepen die er hardcore-, techno- en housefeesten organiseerden. Onze gids vertelde dat als de kaarsen tijdens deze feesten uitgingen, door gebrek aan zuurstof, de feestgangers de bunker moesten verlaten.

In 2003 kochten Christian en Karen Boros de bunker en veranderde het in een kunstgalerie,  de Boros Sammlung (Boros-collectie). De kunstverzamelaars wonen zelf op de bovenste verdieping van de bunker. Ik vraag me wel altijd af waar ik naar kijk als ik bij zo’n tentoonstelling van moderne kunst (‘contemporary art’) ben. Met een klein groepje van 20 mensen werden we door de rauwe betonnen zalen van de bunker geleid. De toelichting van de gids over de geschiedenis van het gebouw en de kunstwerken was erg nuttig. Foto’s maken strikt verboden. Wel heb ik op het internet een foto gevonden van de zwarte massa die in een van de ruimtes lag, als een soort lavastroom. Het bleek het restant te zijn van wat overblijft na het koken van 60.000 flessen Coca-Cola, een idee van de Chinese kunstenaar He Xiangju. Ik heb nog geen Coca-Cola meer gedronken…

Het voormalige keizerlijke postkantoor (Postfuhramt) aan de Oranienburger Strasse in Berlin-Mitte
Vliegveld Tempelhof.
Tijdens de oorlog werd het vliegveld gebruikt door de Duitse luchtmacht.
Het fungeert nu als stadspark voor fietsers, skaters, wandelaars en waar mensen hun vlieger op laten.











donderdag 5 december 2024

Milou

Je bent nu 5 maanden oud 
En willen je niet missen, voor geen goud
Vorig jaar zat je rond deze tijd al in mama’s buik
Te zwemmen met soms een duik
Je ouders vertelden ons op 10 november met een brede lach
Dat opa en oma voor ons in het vooruitzicht lag.

We kregen daarna met kerst van hen een cadeau
Om jou op de echo te zien op een scherm heel groot
Je hartje 💓 klopte en je beentjes gingen heen en weer
Onze harten gingen van vreugde ook te keer
Je ouders noemden je babs
Maar dat was een grapje van paps 😃

Op de dag dat mama was uitgerekend 
Zouden mama en papa bij ons enchiladas eten
We vroegen hen via de app hoe laat ze er zouden zijn
En hoorden dat de weeën waren begonnen met de pijn
En dat zij al een halve dag in het ziekenhuis waren
Om jou te baren. 

Berichtjes kwamen binnen hoe het ging
Wij zaten tegenover elkaar te wachten op elke nieuwe melding
Om 23.27 uur appte papa:
“Het wordt toch een keizersnee”
Wij wachtten in spanning met z’n twee
Tot de foto met je gezichtje kwam
En daarna je naam: Milou Vivian
Na een kort nachtje waren we snel naar jou op pad
Waar je vader me voor het eerst aansprak als opa Gerard
Jij en mama lagen er heel tevreden bij
En wij natuurlijk apetrots en superblij

De zomerse maanden met jou waren een gelukkige tijd voor je ouders
En natuurlijk ook voor je grootouders
Naar je huis lopen is nog geen minuutje of tien
We pakken elke gelegenheid om je te zien. 
Als je moe bent dan draag ik je soms
op m’n arm, nu nog heel licht
Je beentjes worden slap en je ogen vallen dicht
Het is heel fijn om je zo vast te houden 
En van je te houden. 
 
Opa en oma Sinterklaas




donderdag 7 november 2024

Belanda

Bali, Lombok, Sumba, Sumbawa, Flores, Timor… Mijn moeder dreunde het rijtje Indonesische eilanden altijd met plezier op. Het was er op haar lagere school goed ingestampt. Ik lees dat het de Kleine Sunda-eilanden zijn. De Grote Sunda-eilanden zijn Sumatra, Java, Kalimantan (vroeger Borneo) en Sulawesi (vroeger Celebes). M’n moeder had het ook over ‘onze jongens’ die naar Nederlands-Indië gingen. Later hoorde ik van de ‘politionele acties’; woorden die in mist verhullen wat ‘wij’ daar uitspookten. Op de middelbare school las ik -voor de boekenlijst- Max Havelaar van Multatuli. Het boek staat nog steeds in mijn boekenkast. Het is een verhaal over uitbuiting van de inheemse bevolking en een aanklacht tegen het koloniale bestuur. Het boek werd later verfilmd met Peter Faber in een hoofdrol. Op tv verscheen de serie ‘De Stille Kracht’ over de mystieke krachten in Indonesië. Zowel de film Max Havelaar als de tv-serie zijn via YouTube beschikbaar. Die ga ik nog eens terug kijken. 

Bij de tentoonstelling Revolusi! Indonesie Onafhankelijk in het Rijksmuseum in Amsterdam, 2022
Lange tijd had ik geen belangstelling voor Indonesië, maar de laatste jaren boeit het land me steeds meer. Wat was onze rol in Nederlands-Indië? Wat gebeurde er in de jappenkampen? Hoe verliep de onafhankelijkheidsstrijd? Toen vorig jaar werd aangekondigd dat de volgende Wereld Tuberculoseconferentie in Bali zou zijn, was het besluit snel genomen om deelname aan het congres te combineren met een vakantie aan het land. En ook om meer te lezen over de geschiedenis van het land. 

Uit het tentoonstellingsboek Revolusi!
Het boek ‘Revolusi’ van David van Reybrouck geeft een beschrijving door de ogen van een buitenlandse (Belgische) historicus/schrijver. Hij schrijft dat Nederland weinig zelfreflectie heeft en de geschiedenis door een roze bril ziet. Zoals premier Balkenende eens zei: “Laten we zeggen: Nederland kan het weer! Die VOC-mentaliteit, over grenzen heen kijken, dynamiek! …Toch?” Van Reybrouck refereert in een van de hoofdstukken aan deze retorieke ‘toch’ van Balkenende. Nederland blijkt het land te zijn dat het meeste trots’ is op z’n koloniaal verleden. 

Het is belangrijk om de geschiedenis echt te kennen. In vogelvlucht. De VOC begon 350 jaar geleden met het opkopen en transporteren van specerijen. In de 19de eeuw werd vruchtbare grond steeds meer aangewend voor productie van koffie, tabak en suiker. De infrastructuur werd verbeterd zodat producten van deze plantages naar havens gebracht konden worden. 10% van de Nederlandse staatskas-inkomsten kwam in die tijd uit Nederlands-Indië. De weerstand tegen het koloniale bewind nam in de 20ste eeuw steeds meer toe. Nederland probeerde de machtsstructuur in stand te houden en verbande ‘oproerkraaiers’ als Soekarno en Hatta naar afgelegen eilanden zoals Papua Nieuw-Guinea. Het was dus niet vreemd dat de Indonesische nationalisten de Japanners aanvankelijk met open armen ontvingen toen die in 1942 Nederlands-Indië bezetten. En het was ook niet vreemd dat Sukarno op 17 augustus 1945, twee dagen na de Japanse capitulatie, de onafhankelijkheid uitriep. Republikeinse jongeren (pemuda’s) richtten hun (bamboe)speren op Nederlanders en met Nederland samenwerkende landgenoten. Die chaotische tijd wordt Bersiap genoemd en ging gepaard met veel bloedvergieten. 

Tekening van een 11-jarige jongen
Vanaf maart 1946 dacht Nederland het gezag weer over te nemen, en stuurde twee keer troepen, waarbij ook oorlogsmisdaden werden begaan. De pas opgerichte Verenigde Naties bekritiseerde deze Nederlandse ‘politionele acties’, de Verenigde Staten dreigde de naoorlogse Marshallhulp aan Nederland te stoppen. Nederland stond uiteindelijk helemaal alleen in haar visie om een land met bijna 10x zoveel inwoners als kolonie te behouden. In de onafhankelijkheidsoorlog vielen minstens 100.000 doden en na afloop vertrokken 300.000 Indische Nederlanders en Molukkers naar Nederland. De soevereiniteitsoverdracht vond op 27 december 1949 plaats. 

We worden regelmatig gevraagd waar we vandaan komen. Als we zeggen uit Nederland/Holland dan wordt dat beantwoord met: “Oh, Belanda”. We hebben dit antwoord snel overgenomen, als men ons die vraag stelt. De Indonesische Wikipedia-pagina ‘Nederland’ heet ook Belanda. Onze chauffeur vertelde deze week echter dat Belanda of Blanda ook een scheldwoord was voor blanke of blondje. Of nog is? Zijn er nog stille krachten in Indonesië?

Paar vakantie kiekjes:

Javaanse danser in sultan paleis (kraton), Yokyakarta

Rokende vulkaan Bromo
Clowns op de markt in Kalibaru die een centje bij proberen te verdienen

Groene schildpad die eitjes legt op het strand
De volgende dag kleine schildpadjes loslaten op het strand (na 2 maanden komen de eieren uit)
Bewaker bij een Balinese Hindu tempel
Bali Myna (Balispreeuw)

maandag 28 oktober 2024

Motors op Java

Ik stel me zo de TT van Assen voor: als het licht op groen springt, dan vliegen de motoren uit de startblokken. Dit verschijnsel zien we al een week lang op Java. De motors wurmen zich om de auto’s heen naar een goede startpositie. Het gaat allemaal echter heel organisch. Iedereen let goed op elkaar en men rijdt met lage snelheid. Oké, er zijn wel eens eenrichtingswegen waar motors je tegemoet komen of over de stoep rijden, maar dat doe ik ook wel eens met de fiets. Er is altijd wel wat ruimte te vinden.

Indonesië is echt een ge-motor-iseerd land. De motor is een ideaal vervoermiddel in steden, maar ook op het platteland. Vanaf je 17e mag je motorrijden. Je kunt er met z’n tweeën, drieën, vieren op; wellicht met nog meer. Met een kind in een draagzak of een baby tussen ouders ingeklemd. Geschikt voor mannen en vrouwen, jong en oud. En ook geschikt om van alles te vervoeren. Soms wordt de motor als taxi gebruikt, maar dan wel met een tasje tussen de vrouwelijke medepassagier en de bestuurder (zoals onze chauffeur ons vertelde)
.



Een ander vervoermiddel is de betjak, de fietstaxi. Bij een (Indische) riksja zit de bestuurder vóór de passagier, bij de betjak zit de bestuurder juist achter de passagier(s). Maar wil je wel in zo’n ‘bakfiets’ vervoerd worden? Ik had daar een beeld bij van zwetende mannen die zich het leplazarus trappen om ons – met een beetje overgewicht – de steile straten op fietsen. Die gêne is minder nu de meeste betjaks gemotoriseerd zijn. En terwijl wij vervolgens in de hitte van alles bekijken, ligt onze betjak-bestuurder relaxt in de bakfiets onder het zeiltje op ons te wachten.

We begonnen onze drie weken vakantie in Jakarta met een wandeling door de oude stad. Tenminste, wat daar nog van over is. Onze gids Hendra gaf ons 4 uur geschiedenisles over het waterstelsel van Batavia, de oude naam van Jakarta tijdens de Nederlands-Indië periode. 

Het mapje oude foto’s was nodig om de functie van de riviertjes in tijd van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) te begrijpen. De ernstig vervuilde riviertjes zijn nu bijna niet meer herkenbaar in een landschap van betonnen viaducten, wegen en vervallen huizen. 

De dijk naast de rivier was verderop lek!
Zijn verhaal ging ook over de armoede en de sociale problematiek van tegenwoordig. Er zijn grofweg drie lagen in de maatschappij te onderscheiden. De meeste mensen moeten van minder dan één euro per dag rondkomen. Dan is er een tussenlaag, zoals onderwijzers, die circa 300 euro per maand verdienen. Hendra was zelf onderwijzer. En dan de toplaag. Het is heel moeilijk om tussen deze lagen te bewegen: ‘trapped in poverty’. In Indonesië zal men misschien zeggen: als je eenmaal voor een roepia geboren bent…  En ook dat is niet waar, want de roepia heeft een enorme val meegemaakt. Bij elke geldopname word ik miljonair, want voor elke 100 euro krijg ik 1,7 miljoen Indonesische roepia’s.

Plastic sorteerder


In/op de 'negende hemel' van de Borobudur

Ereveld Kalibanteng waar twee (verre) familieleden liggen die in een Japans interneringskamp zijn overleden.