donderdag 7 november 2024

Belanda

Bali, Lombok, Sumba, Sumbawa, Flores, Timor… Mijn moeder dreunde het rijtje Indonesische eilanden altijd met plezier op. Het was er op haar lagere school goed ingestampt. Ik lees dat het de Kleine Sunda-eilanden zijn. De Grote Sunda-eilanden zijn Sumatra, Java, Kalimantan (vroeger Borneo) en Sulawesi (vroeger Celebes). M’n moeder had het ook over ‘onze jongens’ die naar Nederlands-Indië gingen. Later hoorde ik van de ‘politionele acties’; woorden die in mist verhullen wat ‘wij’ daar uitspookten. Op de middelbare school las ik -voor de boekenlijst- Max Havelaar van Multatuli. Het boek staat nog steeds in mijn boekenkast. Het is een verhaal over uitbuiting van de inheemse bevolking en een aanklacht tegen het koloniale bestuur. Het boek werd later verfilmd met Peter Faber in een hoofdrol. Op tv verscheen de serie ‘De Stille Kracht’ over de mystieke krachten in Indonesië. Zowel de film Max Havelaar als de tv-serie zijn via YouTube beschikbaar. Die ga ik nog eens terug kijken. 

Bij de tentoonstelling Revolusi! Indonesie Onafhankelijk in het Rijksmuseum in Amsterdam, 2022
Lange tijd had ik geen belangstelling voor Indonesië, maar de laatste jaren boeit het land me steeds meer. Wat was onze rol in Nederlands-Indië? Wat gebeurde er in de jappenkampen? Hoe verliep de onafhankelijkheidsstrijd? Toen vorig jaar werd aangekondigd dat de volgende Wereld Tuberculoseconferentie in Bali zou zijn, was het besluit snel genomen om deelname aan het congres te combineren met een vakantie aan het land. En ook om meer te lezen over de geschiedenis van het land. 

Uit het tentoonstellingsboek Revolusi!
Het boek ‘Revolusi’ van David van Reybrouck geeft een beschrijving door de ogen van een buitenlandse (Belgische) historicus/schrijver. Hij schrijft dat Nederland weinig zelfreflectie heeft en de geschiedenis door een roze bril ziet. Zoals premier Balkenende eens zei: “Laten we zeggen: Nederland kan het weer! Die VOC-mentaliteit, over grenzen heen kijken, dynamiek! …Toch?” Van Reybrouck refereert in een van de hoofdstukken aan deze retorieke ‘toch’ van Balkenende. Nederland blijkt het land te zijn dat het meeste trots’ is op z’n koloniaal verleden. 

Het is belangrijk om de geschiedenis echt te kennen. In vogelvlucht. De VOC begon 350 jaar geleden met het opkopen en transporteren van specerijen. In de 19de eeuw werd vruchtbare grond steeds meer aangewend voor productie van koffie, tabak en suiker. De infrastructuur werd verbeterd zodat producten van deze plantages naar havens gebracht konden worden. 10% van de Nederlandse staatskas-inkomsten kwam in die tijd uit Nederlands-Indië. De weerstand tegen het koloniale bewind nam in de 20ste eeuw steeds meer toe. Nederland probeerde de machtsstructuur in stand te houden en verbande ‘oproerkraaiers’ als Soekarno en Hatta naar afgelegen eilanden zoals Papua Nieuw-Guinea. Het was dus niet vreemd dat de Indonesische nationalisten de Japanners aanvankelijk met open armen ontvingen toen die in 1942 Nederlands-Indië bezetten. En het was ook niet vreemd dat Sukarno op 17 augustus 1945, twee dagen na de Japanse capitulatie, de onafhankelijkheid uitriep. Republikeinse jongeren (pemuda’s) richtten hun (bamboe)speren op Nederlanders en met Nederland samenwerkende landgenoten. Die chaotische tijd wordt Bersiap genoemd en ging gepaard met veel bloedvergieten. 

Tekening van een 11-jarige jongen
Vanaf maart 1946 dacht Nederland het gezag weer over te nemen, en stuurde twee keer troepen, waarbij ook oorlogsmisdaden werden begaan. De pas opgerichte Verenigde Naties bekritiseerde deze Nederlandse ‘politionele acties’, de Verenigde Staten dreigde de naoorlogse Marshallhulp aan Nederland te stoppen. Nederland stond uiteindelijk helemaal alleen in haar visie om een land met bijna 10x zoveel inwoners als kolonie te behouden. In de onafhankelijkheidsoorlog vielen minstens 100.000 doden en na afloop vertrokken 300.000 Indische Nederlanders en Molukkers naar Nederland. De soevereiniteitsoverdracht vond op 27 december 1949 plaats. 

We worden regelmatig gevraagd waar we vandaan komen. Als we zeggen uit Nederland/Holland dan wordt dat beantwoord met: “Oh, Belanda”. We hebben dit antwoord snel overgenomen, als men ons die vraag stelt. De Indonesische Wikipedia-pagina ‘Nederland’ heet ook Belanda. Onze chauffeur vertelde deze week echter dat Belanda of Blanda ook een scheldwoord was voor blanke of blondje. Of nog is? Zijn er nog stille krachten in Indonesië?

Paar vakantie kiekjes:

Javaanse danser in sultan paleis (kraton), Yokyakarta

Rokende vulkaan Bromo
Clowns op de markt in Kalibaru die een centje bij proberen te verdienen

Groene schildpad die eitjes legt op het strand
De volgende dag kleine schildpadjes loslaten op het strand (na 2 maanden komen de eieren uit)
Bewaker bij een Balinese Hindu tempel
Bali Myna (Balispreeuw)

maandag 28 oktober 2024

Motors op Java

Ik stel me zo de TT van Assen voor: als het licht op groen springt, dan vliegen de motoren uit de startblokken. Dit verschijnsel zien we al een week lang op Java. De motors wurmen zich om de auto’s heen naar een goede startpositie. Het gaat allemaal echter heel organisch. Iedereen let goed op elkaar en men rijdt met lage snelheid. Oké, er zijn wel eens eenrichtingswegen waar motors je tegemoet komen of over de stoep rijden, maar dat doe ik ook wel eens met de fiets. Er is altijd wel wat ruimte te vinden.

Indonesië is echt een ge-motor-iseerd land. De motor is een ideaal vervoermiddel in steden, maar ook op het platteland. Vanaf je 17e mag je motorrijden. Je kunt er met z’n tweeën, drieën, vieren op; wellicht met nog meer. Met een kind in een draagzak of een baby tussen ouders ingeklemd. Geschikt voor mannen en vrouwen, jong en oud. En ook geschikt om van alles te vervoeren. Soms wordt de motor als taxi gebruikt, maar dan wel met een tasje tussen de vrouwelijke medepassagier en de bestuurder (zoals onze chauffeur ons vertelde)
.



Een ander vervoermiddel is de betjak, de fietstaxi. Bij een (Indische) riksja zit de bestuurder vóór de passagier, bij de betjak zit de bestuurder juist achter de passagier(s). Maar wil je wel in zo’n ‘bakfiets’ vervoerd worden? Ik had daar een beeld bij van zwetende mannen die zich het leplazarus trappen om ons – met een beetje overgewicht – de steile straten op fietsen. Die gêne is minder nu de meeste betjaks gemotoriseerd zijn. En terwijl wij vervolgens in de hitte van alles bekijken, ligt onze betjak-bestuurder relaxt in de bakfiets onder het zeiltje op ons te wachten.

We begonnen onze drie weken vakantie in Jakarta met een wandeling door de oude stad. Tenminste, wat daar nog van over is. Onze gids Hendra gaf ons 4 uur geschiedenisles over het waterstelsel van Batavia, de oude naam van Jakarta tijdens de Nederlands-Indië periode. 

Het mapje oude foto’s was nodig om de functie van de riviertjes in tijd van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) te begrijpen. De ernstig vervuilde riviertjes zijn nu bijna niet meer herkenbaar in een landschap van betonnen viaducten, wegen en vervallen huizen. 

De dijk naast de rivier was verderop lek!
Zijn verhaal ging ook over de armoede en de sociale problematiek van tegenwoordig. Er zijn grofweg drie lagen in de maatschappij te onderscheiden. De meeste mensen moeten van minder dan één euro per dag rondkomen. Dan is er een tussenlaag, zoals onderwijzers, die circa 300 euro per maand verdienen. Hendra was zelf onderwijzer. En dan de toplaag. Het is heel moeilijk om tussen deze lagen te bewegen: ‘trapped in poverty’. In Indonesië zal men misschien zeggen: als je eenmaal voor een roepia geboren bent…  En ook dat is niet waar, want de roepia heeft een enorme val meegemaakt. Bij elke geldopname word ik miljonair, want voor elke 100 euro krijg ik 1,7 miljoen Indonesische roepia’s.

Plastic sorteerder


In/op de 'negende hemel' van de Borobudur

Ereveld Kalibanteng waar twee (verre) familieleden liggen die in een Japans interneringskamp zijn overleden.
 



vrijdag 18 oktober 2024

l'OMS

De bus bracht me maandag via Nations naar OMS, de bushalte bij de Organisation Mondiale de la Santé, beter bekend als WHO, de Wereldgezondheidsorganisatie. Veel Verenigde Naties (VN) agentschappen, zoals UNICEF, UNAIDS, UNHCR, IOM en dus ook de WHO, hebben hun hoofdkantoor in Genève. In het park bij Nations ligt ook een mooi VN-hoofdkantoor; het echter hoofdkantoor is in New York.

Onze bijeenkomst was in de kelder van het WHO-gebouw. De vergaderopstelling was in een E-vorm. Aan de hoofdtafel wisselden voorzitters gedurende de vijf dagen van plek en waren ook deelnemer. Aan drie tafels – de  drie poten van de E – zaten aan beide kanten acht deelnemers, zodat er zo’n 50-60 personen in de zaal waren. Iedereen met een naambord en microfoon voor zich. Als je iets wilde zeggen, dan zette je je naambord verticaal. Per tafel werd vervolgens de inbreng verzameld. Zodra je de microfoon opende, toonde een van de camera’s je op de wandschermen. 

En dat vierenhalve dag lang. Inspannend, maar ook heel inspirerend. Landen met een hoge tbc-ziektelast, zoals India, Indonesië en Zuid-Afrika, vertelden hoe zij tbc-screening heel voortvarend oppakken. Mijn bijdrage viel in het ‘slot’ met Canada, China en Rusland. De laatste twee landen hebben per hoofd van de bevolking tien keer zoveel tbc als Nederland, terwijl dat voor de eerstgenoemde landen dat 50-100 keer zoveel is. Mij was gevraagd om ook op het historische aspect van bevolkingsscreening/onderzoek in Nederland in te gaan. Honderd jaar geleden was tbc volksziekte nummer 1 in Nederland, waaraan elk jaar 5.000-10.000 mensen doodgingen. Door betere leefomstandigheden, medicatie en bevolkingsscreening nam tbc na de Tweede Wereldoorlog in rap tempo af. De bevolkingsonderzoeken zijn allang gestopt. En nu schalen we ook de andere screeningen steeds meer af, omdat tbc steeds minder voorkomt in Nederland. Een heel andere situatie dan in grote delen van de wereld.

Röntgenplaat met daarachter de tas waar alles in kan, de röntgencamera en laptop/computer die de foto's leest. 
De principes van röntgenscreening zijn niet veranderd, de techniek wel. Röntgenfoto’s worden tegenwoordig als digitale plaatjes opgeslagen die door computers (artificiële intelligentie, AI) gelezen (kunnen) worden. De zelflerende software wordt steeds beter. In sommige landen wordt meer dan 10% van de bevolking jaarlijks gescreend op tbc en wordt de ziekte op die manier in een vroeg stadium opgespoord. Veelbelovend zijn ook de ‘tong swabs’. Je kent ze wel van de coronatesten. De DNA van de tbc-bacterie blijkt vaak ook op de tong terug te vinden, als je met een wattenstok materiaal van de tong schraapt. Er zijn al 15 jaar apparaten die het DNA repliceren, waardoor je in 2 uur weet of het sample DNA van de bacterie bevat. De testen zijn nog niet op de markt, maar lijken eraan te komen. Een oude ziekte wordt zo met moderne middelen opgespoord en bestreden. Gaat het dan toch lukken om deze ziekte onder de knie te krijgen?

Hand-held röntgencamera

De 'broken chair' staat tegenover het VN-gebouwe en is symbool voor alle mensen die gemutileerd werden door landmijnen en clusterbommen. 

vrijdag 20 september 2024

Yerevan, Armenië

Uitzicht vanuit het hotel met in de verte de besneeuwde top van de berg Ararat

“Wat vond je van Yerevan”, vroeg iemand me vanmiddag bij de debriefing. “Ik heb de stad niet gezien”, was m’n antwoord. Dat is niet helemaal waar, maar wel grotendeels. Zondag kwam ik hier om 23 uur aan. Elke dag was er een vol programma van 9 tot 18 uur met bezoeken aan instellingen, allemaal prima organiseert door het land en de WHO. Gistermiddag was de enige middag met een vrij uurtje die we gebruikt hebben (+ de avond) om de workshop van vanochtend voor te bereiden. De workshop was een succes. En ook de debriefing – terugkoppeling van de resultaten van een week gesprekken en observaties – werd goed ontvangen. “I’m exhausted”, zei de WHO-collega uit Kopenhagen aan het eind van de bijeenkomst. ‘Me too’. Ik ben gelijk gaan slapen, want om 2 uur vannacht gaat de wekker. M’n vlucht is om 5.30 uur, via Warsaw, naar Nederland. Maar na een uurtje licht geslapen was ik al weer wakker. Teveel indrukken. Misschien kan ik straks nog wat in het vliegtuig slapen.

Armenië is een bijzonder land. Aan de westkant grenst het aan Turkije. In 1915 vond het regime van de Jonge Turken van het Ottomaanse Rijk dat Armenië in de weg lag; het Ottomaanse Rijk moest zich uitbreiden naar het noorden, richting Rusland. De Armeniërs, nagenoeg allemaal christenen, pasten niet in dat plaatje. Eerst werd de weerbare mannelijke bevolking gedood door massamoord en door onderwerping van dienstplichtigen tot dwangarbeid. Daarna werden de vrouwen, kinderen, ouderen en zieken gedeporteerd naar Syrië. Er werd niet gezorgd voor eten of drinken. Honderdduizenden Armenen bezweken tijdens de marsen in de Syrische Woestijn aan dorst, honger of werden doodgeranseld door de begeleidende Turkse soldaten. Armeense vrouwen en meisjes werden regelmatig verkracht. Tussen 1 en 1,5 miljoen Armeniërs vonden de dood tijdens deze (Armeense) genocide. Geen goede (wester)buur; de grens is al jaren dicht.

Aan de oostkant ligt Azerbeidzjan. Ook geen goede buur en ook deze grens is dicht. Binnen Azerbeidzjan ligt, of beter gezegd lag de enclave Nagorno-Karabach waar etnische Armeniërs woonden. De enclave was via de Laçin-corridor verbonden met Armenië. NK, zoals het hier wordt genoemd, is sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie regelmatig in het nieuws geweest, omdat de Azeri’s aanspraak maakten op het gebied. De gebeurtenissen van september vorig jaar zullen wellicht ontgaan zijn door de andere ellende in de wereld. Op 19 september viel Azerbeidzjan NK binnen en de dag erna, vandaag precies een jaar geleden, werd het leger van NK gedwongen zich over te geven. Bijna alle 120.000 inwoners vluchtten naar Armenië. Per 1 januari 2024 bestaat de Republiek Nagorno-Karabach niet meer. Navenant, aan de westkant van Armenië ligt een Azerbeidzjaanse gebied: Nachitsjevan. De Armeense collega vertelde dat zij zich niet meer veilig voelt nu Azerbeidzjan blijkbaar een corridor bedwongen heeft door Armenië naar Nachitsjevan.

Afgelopen woensdag bezochten we een opvangcentrum voor vluchtelingen uit NK op zo’n 120 km van Yerevan. Ruim 40 mensen verbleven in een oud ziekenhuis in Gjoemri, de tweede stad van Armenië. We werden aan de keukentafel uitgenodigd voor een groepsgesprek. Onze tolk was de eerste die het niet droog hield. De gebeurtenissen van een jaar geleden met veel doden, stonden haar nog scherp op het netvlies. Aangrijpende verhalen. Zoals van een oudere vrouw die vertelde dat ze voor de derde keer vluchteling of ontheemd was. In 1988 woonde ze ook in Gjoemri toen een aardbeving die stad verwoestte. Er vielen meer dan 25.000 doden en 500.000 mensen raakten dakloos. Het zal je verkeren. 


We hadden nog wel gelegenheid om het Vivaldi/Piazzolla-vioolconcert Eight Seasons bij te wonen.   


woensdag 1 mei 2024

Observatórium Stará Lesná, Slowakije

’s Nachts tuurt Richard de hemel af, op zoek naar planeten, sterren, meteorieten, en vooral eclipsen in het heelal. ‘Heelal’, een apart woord eigenlijk... Universum is beter. De oneindigheid van ‘de wereld om ons heen’. Richard is sterrendeskundige en werkt bij het Astronomisch Instituut van de Slowaakse Academie van Wetenschappen. Het lijkt een kluizenaarsbestaan. Om toerbeurt bemant hij de sterrenwacht in het Tatra-gebergte. Als het donker is, gaan de schuiven van de doom open en wordt de telescoop gericht op de gebieden die hij wil bestuderen. 

De telescoop. Het dak is een klein beetje open.

Eén van mijn collega’s vraagt of er leven is in het heelal. Hij zucht even en zegt dat dit de meest gestelde vraag is. Het is niet de interesse van de astronoom, maar hij antwoordt dat het een kwestie van tijd is om daar een bevestigend antwoord op te krijgen. Ik voel met hem mee dat het arrogant zou zijn om te veronderstellen dat er alleen leven op aarde is, en niet ergens anders in het universum. Maar zijn antwoord gaat echter meer over de bewijzen die een keer gevonden zullen worden over de aanwezigheid van water, koolstofverbindingen, et cetera.

1 mei is ook de laatste dag dat er nog geskied kan worden

Ik ben in Slowakije voor de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). 1 mei, de dag van de arbeid, is hier een vrije dag. Onze gastheer kent Richard en heeft dit bijzondere bezoek geregeld, want de sterrenwacht is normaal niet open voor toeristen. Wel voor Slowaken. Onze tolk is er eerder geweest met school. Het moeten onvergetelijke lessen zijn, zeker als een man als Richard complexe buitenaardse materie zo duidelijk uitlegt.

Gastenboek, waar ik namens het team ook wat in mocht schrijven.
We zoeken Yuri Gagarin in het gastenboek. Hij heeft het Observatorium ook bezocht. Gagarin was de eerste mens in de ruimte (1961).
We zijn hier al te ver, want Gagarin verongelukte in 1968 in een vliegtuigcrash. 

Op 1 mei is er ook een parade in Vysoké Tatry, het dorp aan de voet van het gebergte. Vroeger van militaire voertuigen, maar  vandaag van oude auto’s. De parade is al voorbij, als wij er in de middag zijn. De oldtimers staan geparkeerd bij een festivalterrein. Op een groot podium is een tombola aan de gang. Een nummer wordt omgeroepen en de winnaar meldt zich. Soms met een korte kreet van blijdschap, en met gelach en geklap van de andere aanwezigen. Een cadeautje wordt uitgereikt en de persoon gaat op de foto. Het zal morgen de talk of the town zijn. 

Op het terrein staan allerlei foodtrucks. Allemaal uitermate gezellig en relaxed. We mogen ons deze week al helemaal gelukkig prijzen met de hele dag zon en temperaturen boven de twintig graden.

En als je nog eens een prachtig verblijf zoekt, dan is Vila Zvonica absoluut aan te bevelen. De 126 reviewers op booking.com hebben  deze accommodatie een gemiddelde score gegeven van 9,8. Ik vertel graag een keer wat er zo ‘exceptional’ is.

De 'villa' heeft een wijn celar en een 'bar' met whiskeys, gins en andere sterke drank

Het ziekenhuis ligt in een natuurgebiek met beren. We waren vooraf  geïnformeerd dat er dit jaar nog een vrouw gedood was. Wij hebben beren helaas niet gezien; donderdag liepen ze wel in de buurt van het ziekenhuis: https://facebook.com/share/v/jMj9WLhFdL1beuXK/?mibextid=w8EBqM.

Veranda van het tbc-sanatorium. Vroeger lagen hier de patiënten te kuren.