woensdag 22 april 1998

10. Your problems are better than ours

De belangrijkste reden om eens in Mwinilunga te gaan kijken was vanwege het feit dat hier 3 jaar geleden nog polio vastgesteld is. Dit was in het noorden van het district. Na overleg met het District Health Office kon ik een auto meekrijgen naar Kalene Hill Hospital, zo'n 100 km van de boma. Deze naam wordt nog steeds gebruikt voor de districtshoofdstad en betekent British Overseas Miliary Administration! Tot enkele weken geleden had het hier nog hard geregend, maar nu warn een aantal wegen weer begaanbaar. Er waren wel een aantal bruggen weggespoeld en nieuwe wegen ontstaan, doordat oude soms totaal weggespoeld waren en diepe geulen achter hadden gelaten van zo'n 30-50 cm diep. 

Tolboom
Bij één zo’n plek stonden 3 jongens die er een tolweg van gemaakt hadden. Ze hadden zelf een nieuwe weg gekapt en een slagboom gemaakt. Het kostte wat overleg maar we konden toch gewoon door, steeds dieper de bush in. Bij één zo’n zijpad kwamen we dan toch vast te zitten. Men had daar duidelijk veel ervaring mee. Iemand werd weggestuurd voor hulp die even later terugkwam met een paar mensen en een schop. De wielen werden uitgegraven, de auto opgekrikt en boompjes omgekapt om een aantal balkjes onder de wielen te leggen. Daarna was de auto zo los. 
Rond half 4 waren we in het missieziekenhuis, een 200-bed ziekenhuis in de middle of nowhere. De Canadese administrateur die hoorde dat we van het CBoH waren begon gelijk een klaagzang over het niet betalen van staf. Toen we zeiden dat we in het kader van het polioeradicatieprogramma kwamen, begon hij zich te verdedigen en vertelde dat ze alle kinderen vaccineerden, zo goed werk deden om oude polio gevallen weer op de been te brengen, etc. Het was een slechte ontvangst. Gelukkig waren andere mensen meer behulpzaam. Van de government officials hoorde ik later ook dat samenwerking met hen erg moeilijk is. Waarschijnlijk hebben deze mensen juist zo’n afgelaten plek opgezocht om hun eigen agenda en ideeën te volgen. Het ziekenhuis heeft veel toeloop uit Angola en Congo, wat op enkele kms afstand ligt: een soort drielandenpunt dus. Men had zelfs een eigen airstrip aangelegd en een eigen vliegtuigje + piloot. De helft van het jaar is het overland niet bereikbaar vanwege de regens!
Bijzondere bagagedrager
De terugweg ging moeiteloos. Wel weer een bijzondere ervaring, om zo tegen zonsondergang langs alle dorpjes te rijden: de schreeuwende kinderen. Wat later toen het al donker was de lichten van de vuurtjes voor de hutten, de geuren van houtskool, en de prachtige sterrenhemel. Het was een mooie tocht. Rond 9 uur waren we terug. Voor mij ook een geslaagde missie want het liet me zien dat er nogal wat cross-border activiteiten zijn. Men had eind vorig jaar nog 5 kinderen gezien met post-polio; verlammingen die zo’n 6-12 maanden oud waren. Polio bestaat dus nog in deze hoek. Ook discussie met Belgische artsen in het districtsziekenhuis liet zien dat er toch nog wel eens verdacht polio binnenkomt. Ze waren niet zo op de hoogte hoe dit te rapporteren en te onderzoeken en ik heb dit kunnen uitleggen. Ben dus benieuws wat dit gaat opleveren in het laboratorium.
De overnachtingen bracht ik door in Lunga Bridge Guesthouse, idyllisch gelegen aan de Lunga rivier. Twee landbouw officers, die daar zaten te drinken, bleken een tijdje in Wageningen een cursus gevolgd te hebben. De understatement die één van hen uit Nederland had meegenomen, kan ik je niet onthouden, namelijk: “Your problems are better than ours”…

maandag 20 april 1998

9. In de bus naar Kitwe met video "Speed" met Dennis Hopper op

Deze week heb ik gepland om twee distrikten in de noord-west hoek van Zambia te bezoeken. Ik had gedacht om het in een paar dagen te doen, maar het transport valt een beetje tegen. Van het ministerie kon ik op zo'n korte termijn geen vervoer krijgen en bovendien leek het me ook wel wat om met het openbaar vervoer te gaan.
Het duurt even voordat deze bus vol is.
Zondag, gisteren, begon ik m'n reis. Om half 8 was ik op het grote busstation in Lusaka en werd ik al voor het station opgewacht door 'call boys', die je in een van de vele bussen moeten loodsen. De ‘coach met video’ sprak me wel aan. Het was inderdaad een prachtige bus met video. Twee speelfilms werden tijdens de reis naar Kitwe gedraaid. De tweede film was "Speed" met Dennis Hopper, waar een maniak een bom in een bus plaatst en de bus met hoge snelheid allerlei gevaarlijke capriolen doorstaat. Als je even vanuit de bus naar beneden keek, kon je kijken wat er in werkelijkheid gebeurde. Het was een tamelijk veilige en vooral aangename rit. Rond het middaguur waren we in Kitwe en een uur later ging een minibusje naar Solwezi. Even stond ik op het punt van bus te verwisselen, omdat naast het minibusje nog een grotere bus stond, die naar Mwinilunga ging, mijn eindbestemming. Men hield me er gelukkig vanaf. De bus bleek al twee dagen aan het "laden" en was nog wel één of twee dagen bezig voordat de bus vol zou zijn. De achterbank van het minibusje was bezet met een fanatieke jeugdclub, die religieuze songs zongen. De reis verliep voorspoedig. Onderweg werd nog een keertje een tros bananen ingeslagen en voor K100 per vier doorverkocht in de bus. De 'underfives' kregen allemaal een banaantje toegestopt.

In Solwezi was geen transport. Ik kon in het missie guesthouse overnachten. De volgende ochtend ging ik al om half 7 naar het busstation. Men had me verteld dat dat de beste tijd was om 's maandags vervoer naar Mwinilunga te krijgen. Het busje had nog maar een paar mensen. Om 8 uur zat er nog geen schot in en ben ik een paar uurtjes naar het District Health Office gegaan. Het is inmiddels 11 uur en we wachten nog steeds op een ‘paar’ meer mensen. Het busje moet echt stampvol zijn, anders is het blijkbaar niet rendabel. Dat wordt avond voordat we in Mwinilunga zijn. Ik praatte net een tijdje met een teacher uit Chama district (ligt tegen Malawi-grens). Haar man is overgeplaatst naar Mwinilunga en het kost haar bijna een week reizen om hem op te zoeken! Ik maak me ook maar niet al te druk. Het is wel eens goed om dit allemaal te ervaren.
panne
Half twaalf was de auto 'packed' en vertrokken we. Tenminste als er benzine in de tank had gezeten. Geen druppel dus! Geen ramp, met een paar jerrycannetjes naar de pomp en de auto startte nu wel. Bij de BP nog even de tank echt volgegooid, de banden opgepompt en om 12 uur waren we onderweg. Echter niet voor lang, want vijf minuten later stonden we stil. De aandrijfas (shaft?) was afgebroken. Waarschijnlijk toch een beetje overbeladen. Het defekte stuk werd losgeschroefd, iemand naar town gestuurd, die even later met een taxi terugkwam en weer vertrok om het afgebroken stuk te lassen. Het oponthoud viel uiteindelijk erg mee, want na een uurtje kwam een auto terug om het gerepareerde onderdeel af te leveren, en rond tweeën reden we weer. ..Met een extra passagier aan boord, bleek al snel. Hoe en waar ze in de auto was gekomen was niet helemaal duidelijk, maar het verhaal was dat haar man een paar maanden geleden naar Mwinilunga was verdwenen. Nu had deze man zijn broer gestuurd om zijn kind van een jaar of 5 op te halen. Zijn vrouw wilde in ieder geval zien waar haar kind naar toe ging en misschien ook met wie haar man nu was. Waarschijnlijk was er nog wel een en ander uit te leggen. De broer had echter geen reisgeld voor de vrouw en de buschauffeur wilde haar niet zo maar meenemen. Bij de eerste politiepost moest de politie uiteindelijk interveniëren en kon de vrouw toch mee. Verder geen bijzonderheden te melden van deze reis en we arriveerden nog net voor donker in Mwinilunga.
Een verstekeling aan boord





vrijdag 17 april 1998

8. Tito Road en Saddam Hussein Boulevard

Mijn tijd in Zambia begint er al bijna op te zitten. Nog ruim drie weken en ik moet het hier afsluiten. Of mijn missie succesvol geweest is, weet ik niet. Het is in ieder geval niet gemakkelijk geweest. Vooral het gebrek aan een counterpart, maakt het lastig om dingen te bespreken, samen te doen. Via de WHO is nu geadverteerd voor een nationale surveillance officer, maar het is nog de vraag of die voor het eind van mijn contract kan beginnen. Ook de personen die al geselecteerd waren om met mij te werken, konden niet beginnen. Het Central Board of Health wacht nog steeds op een nieuwe directeur-generaal (ook al geselecteerd) die de nieuwe posities moet bekrachtigen. Daarnaast zijn er ook financiële problemen, die het onwaarschijnlijk maken dat deze mensen komen. De nieuwe minister heeft vorige maand bovendien een ban op nieuwe posities gelegd en heeft de benoeming van de nieuwe DG vooralsnog tegengehouden. Je ziet een heel wirwar, waar je niet snel wijs uit wordt.
Ik probeer mijn verblijf zo aangenaam mogelijk te maken en vertrek zondag naar het noordwesten van Zambia, naar de Angola-Congo hoek. In 1995 heeft men hier polio vast kunnen stellen bij een aantal patiënten die uit Zaïre/Congo kwamen. Beide landen hebben nog steeds 'wild polio', dus als polio opnieuw in Zambia wordt geïntroduceerd dan komt het waarschijnlijk uit deze hoek. Het is een regio die ik nog nooit heb bezocht, dus een andere goede reden om daar naartoe te gaan. Daarnaast probeer ik na de koninginnedag, en de jaarlijkse artsenvergadering, naar het noorden te gaan en een weekend in Chilonga te zijn.
Veranderingen in Zambia zijn moeilijk te beschrijven. Wel is er duidelijk een vrijemarkteconomie en kun je niks meer gratis of gesubsidieerd krijgen. Millie meal, transport, gezondheidszorg is allemaal duur geworden. Of het betaalbaar is voor grote groepen van de bevolking is nog maar de vraag. Wat niet veranderd is, zijn de bijzondere straatnamen die nog herinneren aan de vrienden van Kaunda en Zambia. In Kitwe stond het hotel aan de Obote Street, een vroegere president van Uganda. Ons kantoor is aan de Haile Selassie Avenue, dicht bij de Addis Ababa Drive. Deze laatste keizer van Ethiopië was volgens mij ook niet zo fris. Verder is Tito vereeuwigd in de Tito Road. En wat dacht je van de Saddam Hussein Boulevard. Ik kan me niet voorstellen dat in Europa nog een straat of steegje naar deze man vernoemd is. De banden met Saddam Hussein moeten wel heel sterk geweest zijn om al zo vroeg een straat naar hem te noemen (was ook al zo in 1989). Waarschijnlijk heeft hij wel wat oliegeld het land gestuurd. Er gaan trouwens nog steeds geruchten over de banden tussen Kaunda en Saddam Hussein. Een onwettige zoon van Kaunda, zit in Isoka in de gevangenis, omdat hij illegaal het land was binnengekomen vanuit Malawi. Het verhaal gaat dat hij op bezoek wilde bij zijn 'vader' om een brief en handtekening te halen, met een verklaring dat zijn aanzienlijke Malawiaanse bankrekening ten gevolge van een donatie van Saddam Hussein aan KK was. De krant twijfelde zelf ook aan het verhaal. De man zou KK nog nooit gezien hebben. Een mooi verhaal in ieder geval. 
Kaunda is trouwens nog steeds onder huisarrest vanwege een vermeende betrokkenheid bij een coup-poging vorig jaar. Aanvankelijk zat hij een tijdje in de gevangenis, maar onder politieke druk heeft men hem daar uitgehaald en onder huisarrest gezet. Zijn huis is tot 'prison' verklaard en nu heeft de eigenaar van het huis daartegen bezwaar gemaakt. Deze landlord is samen met zijn advocaten een rechtszaak begonnen tegen het feit dat zijn huis plotseling tot staatsgevangenis is verklaard. Mocht hij gelijk krijgen dan moet Kaunda terug naar het gevang. Je ziet hoe het politieke getouwtrek zich hier voortzet, vooral in de media.
Geen éénpartijbier meer in Zambia

vrijdag 10 april 1998

7. Fataal bezoek aan het health centre!

De afgelopen dagen heb ik in de Copperbelt doorgebracht. Een fascinerende naam, te vertalen met de Kopergordel. Kitwe, Luanshya, Ndola, Chingola zijn allemaal steden die in de jaren zestig en zeventig belangrijke mijnsteden waren. De mijnen zijn ook hier aan hun eind. Deze week is men bezig geweest om de grootste (ZCCM) te verkopen aan een consortium, wat uiteindelijk niet is doorgegaan. Wel een beetje vergelijkbaar met Fokker. De mijnen zijn niet rendabel, koper doet het niet meer op de wereldmarkt en degene die dit koopt kan misschien over een paar jaar de boel dicht gooien. Geen leuk vooruitzicht. Daar staat tegenover dat het een van de belangrijkste nationale bedrijven is en je het ook weer niet zo maar van de hand wil doen (nationale trots).

Mijn missie naar de Copperbelt was een andere. In deze streek heeft men weinig gevallen van kinderverlamming gerapporteerd, en ook al zou er geen polio meer zijn, dan zou men toch een aantal gevallen van kinderverlamming moeten zien. Zondag zat ik in het vliegtuig naar Ndola. Ik had de WHO gevraagd om een auto, maar dat lukte niet. Mijn baas suggereerde om maar te vliegen. Een vluchtje van slechts 35 minuten en je bent een paar honderd kilometer verder. Ik had met Karin en René, die ik nog uit Nederland kende, afgesproken, en zij stonden met hun twee kinderen me op te wachten op het vliegveld. Een grappig klein vliegveldje. Na het uitstappen, loop je nog een klein stukje naar een hangar, pakt je tas van een wagentje en loopt langs een balie. Het huisje had nog het meeste weg van een schuurtje en was niet groter dan de helft van onze woonkamer. Geen gedoe met douane, en zo op zo’n binnenlandse vlucht. Vanuit Ndola gingen we naar Ibenga waar Karin en René nu al vijf jaar wonen en werken. Ooit hebben Florence en ik in hetzelfde huis overnacht, zo’n 8 jaar geleden, toen daar twee SNV-ers woonden. Het was wel een leuk weerzien. Ibenga heeft ook van alles: paters, nonnen, een missie meisjesschool en het missieziekenhuis. Ik ben er twee nachten geweest en heb hier en daar wat kunnen praten over mijn missie.
Community Based Rehabilitation project van Karin (fysiotherapeut in Ibenga)
Dinsdag en woensdag bezocht ik de twee grote ziekenhuizen in Ndola en Kitwe. Allebei met zo’n 600 bedden. In Ndola is een speciaal kinderziekenhuis. Bedoeling van mijn missie was vooral om de kinderartsen te bewegen (hier heet dat 'sensitiseren') om verdachte gevallen van kinderverlamming te rapporteren ook al weten ze dat het niet ten gevolge van polio is. Als we deze zien en onderzoeken, is de kans klein dat, mocht er zich polio voordoen, dat polio gemist wordt. Een aardig voorbeeld gaf een fysiotherapeut in Kitwe. Drie jaar geleden waren er 6 gevallen van polio in Kitwe, ’a pure picture’ volgens haar, maar omdat de kinderartsen niet zeker waren, is het gerapporteerd als ’neuropathy’. Het systeem is nu gemakkelijker om verdachte polio gevallen te rapporteren. Drie jaar geleden waren de laatste 7 bewezen polio gevallen, vooral in Lusaka. Met deze 6 gevallen, plus nog één die ik in Livingstone in de boeken tegen kwam, komen we al op 14 polio gevallen, wat duidelijk laat zien dat er onderrapportage is, als polio zich voordoet.

In de ziekenhuizen werd ik overal erg hartelijk ontvangen. Het feit dat je via de WHO en Central Board of Health, Lusaka komt, opent vele deuren. De matrons, ziekenhuisdirecteuren en districtsartsen maken gelijk tijd voor je, geven je de gelegenheid om overal rond te kijken en met iedereen te praten met wie je maar wilt. Soms komt het zelfs een beetje intimiderend over als je vertelt dat je via WHO-CBoH bent. In Ibenga sprak ik al een tijdje met een verpleegkundige. Toen hij hoorde dat ik van de WHO was, sprong hij gelijk van zijn stoel en verontschuldigde zich. Ik ben maar blijven staan. In een paar districten werd gelijk het districtsteam bij elkaar of zelfs teruggeroepen om me te woord te staan.
In Kitwe heb ik met een kinderarts geregeld dat begin mei er een bijeenkomst in de Copperbelt wordt gehouden van de kinderartsen-vereniging gehouden en we over polio praten. Ik moet de WHO nog bereid zien te vinden om een paar dingen te financieren. Begin mei ga ik dan voor een paar dagen terug naar Kitwe.
Workshop in mei 1998


Op de terugweg deed ik Kapiri Mposhi aan. Ik ging ’s ochtends al vroeg met een minibusje uit Kitwe en was om 9 uur in K/Mposhi. De reden om hier te stoppen was dat men twee gevallen van AFP (verdachte polio) in 1997 rapporteerde. Niemand had daar enige aktie op ondernomen. In het ziekenhuisje kon men zich het kind nog goed herinneren. Het andere kind was in een kliniekje gezien. Men zou de follow-up doen. Het districtsteam stond net op het punt om naar een dorpje en een kliniek te gaan waar een mazelenepidemie heerste. Elke week zag de kliniek ongeveer 5 gevallen, maar de laatste twee maanden was het omhoog geschoten naar zo’n 30 per week. Er waren al verschillende kinderen overleden. Nu was er ook iemand uit het dorp komen vertellen dat 4 kinderen overleden waren en men had besloten om eens te gaan kijken. Ik vroeg of het bezwaarlijk was als ik mee ging. Mazelen valt ook onder het surveillanceprogramma waar ik mee bezig ben, dus was het een goede gelegenheid om eens in het veld te kijken. Dit is natuurlijk het meest boeiende van het werk. 
Schooltje in Kabonga
Interieur van de school: stenen en planken
Een oude bekende
Na een uur rijden kwamen we in het dorpje Kabonga aan, waar vorig jaar een school was geopend. De ouders hadden de school opgezet. Het ’schooltje’ was opgetrokken uit moddersteen, had een rieten dak, met alleen een paar stenen en planken als schoolbanken. De school had zo’n 200 leerlingen verdeeld over klassen 1 t/m 4. Kinderen van 5 tot 14 jaar zaten op de school. Het was vakantietijd, dus er waren nu geen leerlingen. De twee leraren woonden voor de school ook in een hut van moddersteen en riet. We hebben even met hen gepraat over de mazelengevallen. De ’headteacher’ vroeg aan mij: ’Dr. Gerard, did you work in Mpika?’. Hij bleek namelijk ooit bij een 3-daags aids-seminar te zijn geweest, die wij in Tazara voor teachers organiseerden… Bizar. 


Teachers' bungalows
Hij bracht ons naar het huis/hut van de overleden kinderen. Er waren maar een paar hutten. We hebben even met de vader gepraat. Hij was een polygamist, had twee vrouwen. Z’n kind Bridget (11 maanden) was 3 weken geleden overleden in het health centre. Twee weken later was z’n kind Gertrude (9 maanden), wat hij bij zijn andere vrouw had, thuis aan mazelen overleden. We konden achterhalen wat er precies gebeurd was. Bridget was zo’n 6 weken geleden met koorts (malaria) naar het health centre gebracht. Misschien dat ze daar nog wel een nachtje heeft geslapen, want het is een aardige afstand. Het health centre nam alle kinderen met mazelen op. Er waren gemiddeld zo’n 10 per dag in het health centre en daarnaast waren er natuurlijk ook kinderen met mazelen op de polikliniek. Ik denk dat Bridget daar met het mazelenvirus besmet geraakt is. Eenmaal thuis heeft ze haar halfzusje ook aangestoken. Het bezoek aan het health centre is hun fataal geworden! 
Compound van de ouders van Bridget en Gertrude
We hebben dit met de health centre staff besproken en geadviseerd alleen de ernstig zieke kinderen met mazelen op te nemen en de anderen vooral thuis laten uitzieken. Tegen de avond waren we terug in Kabwe en kon ik nog net met een minibusje mee naar Lusaka. Een leerzame dag, waarbij ik zelfs nog even een paar patiënten in het health centre heb onderzocht. Je ontkomt er niet aan: je bent dokter of niet.

Sr. Agnes Lunda
Erg leuk om oude ’bekenden’ terug te zien. In UTH kwam een bekende verpleegkundige mij groeten. In Luanshya was een verpleegkundige non, die destijds in opleiding was voor nurse in Chilonga. In Ndola kwam ik ook een bekend gezicht tegenkwam in het kinderziekenhuis. De verpleegkundige was opgeleid in Chilonga, maar 1993... Dat kwam niet overeen met ons verblijf daar. Wat bleek: haar zusje had twee jaar eerder haar opleiding in Chilonga gedaan en blijkbaar hadden ze nogal wat overeenkomsten. Dat gezichten na zoveel jaar nog in je geheugen zitten. Ook de medisch directeur van Kitwe Ziekenhuis kende ik. We hebben een tijdje zitten puzzelen, en kwamen erachter dat we elkaar in Nederland op het KIT een paar keer ontmoet hadden. Je merkt dat ik in een vertrouwde wereld terug ben.

woensdag 1 april 1998

6. Virus hunt

Electronenmicroscoop in UTH, Lusaka
Bij mijn vertrek wenste iemand me sukses met de 'virus hunt', het opsporen en najagen van het poliovirus. Zo voelt het ook wel een beetje. De kans is klein dat we in Zambia nog een wild poliovirus tegenkomen. De laatste epidemie was in 1995, waarbij toen bij 7 kinderen het poliovirus is gevonden. In 1996 en 1997 zijn grote massacampagnes gehouden: de Nationale Immunisatie Dagen (NID's). In juli en augustus werd tweemaal een dag besteed om alle kinderen onder de 5 jaar met het poliovaccin te immuniseren. In Zambia gebruikt men het Orale Polio Vaccin (OPV), een druppeltje. In Nederland is dit ook wel bekend omdat in de Staphorst-epidemieën de kinderen met een suikerklontje (dus met een druppeltje poliovaccin) gevaccineerd werden. Op zo'n dag worden in Zambia 2 miljoen kinderen gevaccineerd. In een land als India meer dan 100 miljoen kinderen op een dag. Dit jaar zal waarschijnlijk de laatste ronde NID's zijn, want het is een behoorlijke onderneming om dit voor elkaar te krijgen. Zo'n campagne kost enkele miljoenen guldens in Zambia. Het effekt van zo'n campagne is overal groot gebleken. In veel landen heeft men na een eerste ronde het poliovirus niet meer aan kunnen tonen en dat is nu net de bedoeling: niet om kinderen te beschermen, maar om de overdracht van het virus te verhinderen. Het belang van de surveillance is nu om aan te tonen dat er wel (kinder)verlamming bestaat, zo'n 50 gevallen per jaar, maar dat dit niet veroorzaakt wordt door het poliovirus.

Her virologisch lab in UTH, Lusaka
Innocent
Bij mijn eerste bezoek aan het Universiteitsziekenhuis (UTH) liet de Indiase professor mij een kind zien met een halfzijdige verlamming. Het kindje was 3 jaar, erg ondervoed en heette Innocent. Zondags merkte de moeder dat hij zijn arm niet meer kon gebruiken en 's avonds bleek ook een been verlamd te zijn. Ik heb geholpen om de goede formulieren naar het virologisch  laboratorium te sturen en heb inmiddels gehoord dat de twee ontlastingen ingezet zijn voor de viruskweken. We horen over 2 weken of het een poliovirus is. Dit is onwaarschijnlijk, want het kindje had alle vaccinaties gehad en tevens OPV tijdens de twee campagnes. Er zijn ook nog andere virussen die zo'n beeld kunnen geven. Deze week hoop ik in het lab het vervolg van dit onderzoek met eigen ogen te kunnen waarnemen. Gisteren heb ik al even kennisgemaakt met de Japanse professor, die in het lab werkt. JICA, de Japanse ontwikkelingshulp, ondersteunt het virologisch laboratorium, doet onderzoek en promoot natuurlijk hun eigen testen.

Woensdag 1 april en dit is geen grap ben ik naar de Rotary Club geweest. Ik werd uitgenodigd door Mr. Din, een Pakistaan, geboren in Uganda, door Amin het land uitgegooid in de jaren 70 en inmiddels al bijna 20 jaar werkzaam in Zambia. Hij is verantwoordelijk voor het onderhoud en reparaties van ALLE koelkasten in de gezondheidsposten en ziekenhuizen. Een onmogelijke taak dus, zeker als je de grootte van het land in beschouwing neemt. Hij nodigde me dus uit voor de wekelijkse lunch van de Rotarians in het Intercontinental Hotel. Het was wel een grappige bijeenkomst. De club heeft zo’n 25 leden en men moet geloof ik 70% bijwoning hebben. Met de 17 leden haalden ze dat net. Na een drankje gingen we aan de ronde tafel. Rotary President Patrick hief het glas op de president van Zambia en zei dat we onze jasjes uit mochten trekken. Voor mij was dat niet nodig. Na het diner was er een voordracht van de eerste secretaris van de Amerikaanse ambassade. Weinig verrassend ging zijn bijdrage over het genot van Internet. Hij adviseerde Zambiaanse bedrijven om via het Internet te adverteren en liet zien wat de ‘search response’ was bij woorden als Chiluba, Kaunda en Rotary. Veel lucht dus. Anyway, het was een aangename lunch en bovendien is Rotary International een van de grootste donoren van het Polioeradicatieprogramma, dus was het voor mij eigenlijk een werklunch!