De afgelopen dagen heb ik in de Copperbelt
doorgebracht. Een fascinerende naam, te vertalen met de Kopergordel. Kitwe,
Luanshya, Ndola, Chingola zijn allemaal steden die in de jaren zestig en
zeventig belangrijke mijnsteden waren. De mijnen zijn ook hier aan hun eind.
Deze week is men bezig geweest om de grootste (ZCCM) te verkopen aan een
consortium, wat uiteindelijk niet is doorgegaan. Wel een beetje vergelijkbaar
met Fokker. De mijnen zijn niet rendabel, koper doet het niet meer op de
wereldmarkt en degene die dit koopt kan misschien over een paar jaar de boel
dicht gooien. Geen leuk vooruitzicht. Daar staat tegenover dat het een van de
belangrijkste nationale bedrijven is en je het ook weer niet zo maar van de
hand wil doen (nationale trots).
Mijn missie naar de Copperbelt was een andere. In
deze streek heeft men weinig gevallen van kinderverlamming gerapporteerd, en
ook al zou er geen polio meer zijn, dan zou men toch een aantal gevallen van
kinderverlamming moeten zien. Zondag zat ik in het vliegtuig naar Ndola. Ik had
de WHO gevraagd om een auto, maar dat lukte niet. Mijn baas suggereerde om maar
te vliegen. Een vluchtje van slechts 35 minuten en je bent een paar honderd
kilometer verder. Ik had met Karin en René, die ik nog uit Nederland kende,
afgesproken, en zij stonden met hun twee kinderen me op te wachten op het
vliegveld. Een grappig klein vliegveldje. Na het uitstappen, loop je nog een
klein stukje naar een hangar, pakt je tas van een wagentje en loopt langs een
balie. Het huisje had nog het meeste weg van een schuurtje en was niet groter
dan de helft van onze woonkamer. Geen gedoe met douane, en zo op zo’n
binnenlandse vlucht. Vanuit Ndola gingen we naar Ibenga waar Karin en René nu al vijf jaar wonen en werken. Ooit hebben Florence en ik in
hetzelfde huis overnacht, zo’n 8 jaar geleden, toen daar twee SNV-ers woonden.
Het was wel een leuk weerzien. Ibenga heeft ook van alles: paters, nonnen, een missie meisjesschool en het missieziekenhuis. Ik ben er twee nachten geweest en heb hier en daar wat kunnen
praten over mijn missie.
|
Community Based Rehabilitation project van Karin (fysiotherapeut in Ibenga) |
Dinsdag en woensdag bezocht ik de twee grote
ziekenhuizen in Ndola en Kitwe. Allebei met zo’n 600 bedden. In Ndola
is een speciaal kinderziekenhuis. Bedoeling van mijn missie was vooral om de
kinderartsen te bewegen (hier heet dat 'sensitiseren') om verdachte gevallen van
kinderverlamming te rapporteren ook al weten ze dat het niet ten gevolge van
polio is. Als we deze zien en onderzoeken, is de kans klein dat, mocht er zich
polio voordoen, dat polio gemist wordt. Een aardig voorbeeld gaf een fysiotherapeut
in Kitwe. Drie jaar geleden waren er 6 gevallen van polio in Kitwe, ’a pure
picture’ volgens haar, maar omdat de kinderartsen niet zeker waren, is het
gerapporteerd als ’neuropathy’. Het systeem is nu gemakkelijker om
verdachte polio gevallen te rapporteren. Drie jaar geleden waren de laatste 7
bewezen polio gevallen, vooral in Lusaka. Met deze 6 gevallen, plus nog één die
ik in Livingstone in de boeken tegen kwam, komen we al op 14 polio gevallen, wat duidelijk laat
zien dat er onderrapportage is, als polio zich voordoet.
In de ziekenhuizen werd ik overal erg hartelijk
ontvangen. Het feit dat je via de WHO en Central Board of Health, Lusaka komt,
opent vele deuren. De matrons, ziekenhuisdirecteuren en districtsartsen maken
gelijk tijd voor je, geven je de gelegenheid om overal rond te kijken en met
iedereen te praten met wie je maar wilt. Soms komt het zelfs een beetje
intimiderend over als je vertelt dat je via WHO-CBoH bent. In Ibenga sprak ik al een tijdje met een verpleegkundige. Toen hij hoorde dat ik van de WHO was, sprong hij
gelijk van zijn stoel en verontschuldigde zich. Ik ben maar blijven staan. In
een paar districten werd gelijk het districtsteam bij elkaar of zelfs teruggeroepen om me te woord te staan.
In Kitwe heb ik met een kinderarts geregeld dat
begin mei er een bijeenkomst in de Copperbelt wordt gehouden van de kinderartsen-vereniging gehouden en we over polio praten. Ik moet de WHO nog bereid zien te
vinden om een paar dingen te financieren. Begin mei ga ik dan voor een paar
dagen terug naar Kitwe.
|
Workshop in mei 1998 |
Op de terugweg deed ik Kapiri Mposhi aan. Ik
ging ’s ochtends al vroeg met een minibusje uit Kitwe en was om 9 uur in K/Mposhi. De reden om hier te stoppen was dat men twee gevallen van AFP
(verdachte polio) in 1997 rapporteerde. Niemand had daar enige aktie
op ondernomen. In het ziekenhuisje kon men zich het kind nog goed herinneren.
Het andere kind was in een kliniekje gezien. Men zou de follow-up doen. Het districtsteam stond net op het punt om naar een dorpje en een kliniek te gaan waar een
mazelenepidemie heerste. Elke week zag de kliniek ongeveer 5 gevallen, maar de
laatste twee maanden was het omhoog geschoten naar zo’n 30 per week. Er waren
al verschillende kinderen overleden. Nu was er ook iemand uit het dorp komen
vertellen dat 4 kinderen overleden waren en men had besloten om eens te gaan
kijken. Ik vroeg of het bezwaarlijk was als ik mee ging. Mazelen valt ook onder
het surveillanceprogramma waar ik mee bezig ben, dus was het een goede
gelegenheid om eens in het veld te kijken. Dit is natuurlijk het meest boeiende
van het werk.
|
Schooltje in Kabonga |
|
Interieur van de school: stenen en planken |
|
Een oude bekende |
Na een uur rijden kwamen we in het dorpje Kabonga aan, waar vorig
jaar een school was geopend. De ouders hadden de school opgezet. Het
’schooltje’ was opgetrokken uit moddersteen, had een rieten dak, met alleen een
paar stenen en planken als schoolbanken. De school had zo’n 200 leerlingen
verdeeld over klassen 1 t/m 4. Kinderen van 5 tot 14 jaar zaten op de school.
Het was vakantietijd, dus er waren nu geen leerlingen. De twee leraren woonden
voor de school ook in een hut van moddersteen en riet. We hebben even met hen
gepraat over de mazelengevallen. De ’headteacher’ vroeg aan mij: ’Dr. Gerard, did you work in Mpika?’. Hij bleek namelijk ooit bij een 3-daags aids-seminar te zijn geweest, die wij in Tazara voor teachers organiseerden… Bizar.
|
Teachers' bungalows |
Hij bracht ons
naar het huis/hut van de overleden kinderen. Er waren maar een paar hutten. We
hebben even met de vader gepraat. Hij was een polygamist, had twee vrouwen. Z’n
kind Bridget (11 maanden) was 3 weken geleden overleden in het health centre.
Twee weken later was z’n kind Gertrude (9 maanden), wat hij bij zijn andere
vrouw had, thuis aan mazelen overleden. We konden achterhalen wat er precies gebeurd
was. Bridget was zo’n 6 weken geleden met koorts (malaria) naar het health
centre gebracht. Misschien dat ze daar nog wel een nachtje heeft geslapen,
want het is een aardige afstand. Het health centre nam alle kinderen met
mazelen op. Er waren gemiddeld zo’n 10 per dag in het health centre en daarnaast waren er natuurlijk ook kinderen met mazelen op de polikliniek. Ik denk dat
Bridget daar met het mazelenvirus besmet geraakt is. Eenmaal thuis heeft ze
haar halfzusje ook aangestoken. Het bezoek aan het health centre is hun fataal
geworden!
|
Compound van de ouders van Bridget en Gertrude |
We hebben dit met de health centre staff besproken en geadviseerd
alleen de ernstig zieke kinderen met mazelen op te nemen en de anderen vooral
thuis laten uitzieken. Tegen de avond waren we terug in Kabwe en kon ik nog net
met een minibusje mee naar Lusaka. Een leerzame dag, waarbij ik zelfs nog even
een paar patiënten in het health centre heb onderzocht. Je ontkomt er niet aan:
je bent dokter of niet.
|
Sr. Agnes Lunda |
Erg leuk om oude ’bekenden’ terug te zien. In UTH
kwam een bekende verpleegkundige mij groeten. In Luanshya was een verpleegkundige non,
die destijds in opleiding was voor nurse in Chilonga. In Ndola kwam ik ook een bekend gezicht tegenkwam in
het kinderziekenhuis. De verpleegkundige was opgeleid in
Chilonga, maar 1993... Dat kwam niet overeen met ons verblijf daar. Wat bleek: haar zusje had twee jaar eerder haar opleiding in Chilonga gedaan en blijkbaar hadden ze nogal wat overeenkomsten. Dat
gezichten na zoveel jaar nog in je geheugen zitten. Ook de medisch directeur
van Kitwe Ziekenhuis kende ik. We hebben een tijdje zitten puzzelen, en kwamen erachter dat we elkaar in Nederland op het KIT een paar keer ontmoet hadden. Je merkt
dat ik in een vertrouwde wereld terug ben.