Western Province was de enige provincie in Zambia die ik nog niet had
bezocht. Een beetje gek voor een Nederlander die in Zambia werkte,
omdat het een tijd lang de twaalfde provincie van Nederland werd genoemd. De Nederlandse
overheid concentreert ontwikkelingshulp in dit gebied en hier werken dus ook
de meeste Nederlandse artsen. Toen ik twee weken geleden zag dat in Kalabo een
mazelenepidemie aan de gang was, heb ik voorgesteld om hier eens te gaan kijken
en eens dieper in de gegevens te duiken.
Zondag 6 september zijn we van start gegaan in Lusaka. We hadden
gehoopt om dezelfde dag nog Kalabo te bereiken, maar vertrokken echter drie uur
later dan gepland. Lusaka heeft 4 grote uitvalswegen: Great East,
Great North, Great South en Great West Road. Wij moesten dus de laatste
hebben. Even buiten Lusaka het enige verkeersbord met plaatsnamen die we
tijdens de reis tegen zouden komen: Mongu, de provincie hoofdstad, 591 km; Kaoma 400 km. Lusaka-Mongu
is dus ongeveer net zo ver als Amsterdam-Parijs. De omgeving was vergelijkbaar
met wat we gewend waren in het noorden van Zambia.
Het enige grote verschil is
dat we nu door een natuurreservaat reden: Kafue National Park, zo ongeveer ter
hoogte en ter grootte van België. We zagen wat wilde zwijnen-families en veel antilopen.
Net voor donker kwamen we in Mongu en zochten een hotelletje. Mongu ligt wat
hoger en we keken over de vlakte uit waar we de volgende dag verder zouden rijden.
Kalabo ligt aan de andere kant van de Zambezi. In de regentijd is de Zambezi
buiten zijn oevers en moet je de volledige oversteek per boot maken. Nu kun je
tot aan de Zambezi rijden, een rivier van zo’n 300 meter breedte, en met een ‘pontoon’ oversteken.
 |
met de pont naar de overkant |
Het gebied is bij toeristen bekend om de verplaatsing van de Lozi chief in de regentijd. Als
het water stijgt, gaat de chief met zijn familie/stam en met veel ceremonieel
naar Mongu waar hij ook nog een chief palace heeft. Dit trekt altijd veel
bekijks.
De uiterwaarden van de Zambezi zijn erg vruchtbaar. Men verbouwt er
onder andere rijst. Verder zagen we veel koeien onderweg. Het gras was nu een
beetje verdroogd; het leek vooral op stro, met hier en daar balen stro voor het
vee. Geen wonder dus dat Nederlanders dit gebied helpen te ontwikkelen. Iemand
in Lusaka noemde het gebied ‘het Giethoorn van Afrika’, en we zagen inderdaad
veel ‘punters’. Verder lijkt het bijvoorbeeld ook veel op de Veenkoopse
plassen. De geur van het droge gras komt mij ook heel bekend voor.

De weg van Mongu naar Kalabo is 75 km. Eigenlijk kan je niet meer over
een weg spreken. Veel stukken waren mul zand, een soort Hulshorster zandvlakte.
Daarbij komt dat we een chauffeur hadden die volgens eigen zeggen wel eerder in
Kalabo was geweest, maar duidelijk de weg niet kende. We kwamen twee keer vast
te zitten, doordat de 4 wheel drive grip verloor op het zand. De eerste keer
hebben we de whinch (de lier) nog afgerold om te kijken of we de auto er op die
manier konden uittrekken. Dit moest wel gebeuren met behulp van de handleiding,
want de chauffeur had denk ik nog nooit eerder vast gezeten of de lier
gebruikt. Uiteindelijk kwamen we met takken en bladeren onder de wielen weer
los. Doordat niemand de weg kende, volgden we vooral de sporen van andere
auto’s, maar verloren op een gegeven moment track. We hebben dus een heel
andere route naar Kalabo genomen, maar zoals iemand opmerkte: “alle wegen
leiden naar Kalabo”. Na een tocht van 5-6 uur kwamen we in Kalabo
aan. Een beetje uitgeput en uitgedroogd. Het was ook al erg heet geworden. Ik
denk dat iedereen op zijn minst 3 flesjes cola of Fanta achterover sloeg om
weer een beetje bij positieven te komen. De nshima met vis deed de rest en
we konden aan de slag.
 |
"lokale ambulance" |
In Kalabo namen we de gegevens van de mazelenepidemie door en analyseerden
deze. Verder hebben we ‘active surveillance’ in de beide ziekenhuizen gedaan.
Tijdens deze activiteit ga je door de registers van de OPD (polikliniek) en van opnames in het ziekenhuis, om te kijken voor welke patiënten worden opgenomen en hoe die
gerapporteerd zijn. Het meest interessante en belangrijkste hierbij vind ik
het contact met de betrokkenen. In de gesprekken kom je vaak veel meer te weten
dan wat je ooit uit de boeken kan halen. Zo leerden we o.a. dat een aantal
mensen in het ziekenhuis dachten dat je de mazelenvaccinatie bij 6 maanden moest
geven. Dat bleek ook in het verleden veel gebeurd te zijn, want een aantal kinderen dat nu mazelen ontwikkelde, waren op 6 maanden leeftijd gevaccineerd. Dit geeft
niet de gewenste bescherming.
 |
Kind met mazelen |
De twee avonden besteedden we voornamelijk aan de analyse van de
gegevens. Een van de taken van de surveillance officers is dat zij deze analysecapaciteit
op districtsniveau moeten versterken. Op woensdagochtend hadden we een
debriefing sessie met de DHMT (district health management team) en gingen
daarna weer op pad naar Mongu. Eerst moest nog wel een aantal koelboxen volgestopt
worden met vis. Je kunt niet uit Kalabo komen zonder vis!
 |
Visje eten uit plastic bakje (!) bij de Zambezi |
Dit keer reden we zonder problemen naar Mongu/Kaoma. We waren nu wel zo
verstandig om iemand mee te nemen die de weg kende. In Kaoma na een
korte nachtrust, ging de reis om 5 uur ’s ochtends weer verder naar Lusaka. Met
de opkomende zon reden we door het Kafue park. Omdat het nog zo vroeg was, troffen
we veel beesten langs de kant van de weg: kudu’s, waterbokken, buffels, zebra’s
en zowaar drie olifanten. Iedereen opgewonden. Om 11 uur bereikten we de
grote stad, een succesvolle reis achter de rug. Het was ook erg gezellig. De
reis met alle obstakels heeft een hecht team gecreëerd. Zeg maar dat het een geslaagd ‘survival weekend’ was.
 |
Olifanten in Kafue National Park |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten