¡Hola! ¿Qué tal?
Zo begon maandag de Spaanse les. Of
eigenlijk begon de les met een toets, waar ik niks van bakte. Het advies was om
niet te gokken, dus ben er na 4 invulvragen mee opgehouden. Ook de vraag om een
verhaaltje in het Spaans op te schrijven, heb ik maar gelaten. Het gevolg is
dat ik in een niveau A1 klasje ben ingedeeld samen met een andere Nederlandse
(net klaar met gymnasium), een Zweedse (studente architectuur die voor haar
Masters naar Bolivia gaat) en een Russische/Zwitserse, die vorig jaar twee appartementen
in Valencia heeft gekocht. Deze week was Miguel onze ‘profesor’. De lessen waren van 15-19 uur. De eerste dag de cijfers 1
tot en met 12, de tweede dag tot 100 en de derde dag tot 1000. Verbuigingen van
het werkwoord praten (hablar), zijn (ser) en hebben (tener). Donderdag en
vrijdag hebben we veel gepraat over wonen (vivir), eten (comer) en drinken (beber).
In Spanje eet men vijf keer per dag: desayunar, almorzar, comer, merendar y cenar.
Wel grappig om elke dag intensief met zo’n divers clubje bezig te zijn met grammatica en
woordjes en met elkaar zinnen te oefenen en elkaar vragen te
stellen. Miguel paste ervoor om Engels te praten, en legde alles in het Spaans
uit. Heel goed. Muy bueno.
Ik ben in Valencia en straks in Cuba
om een restant vakantiedagen op te maken. Een korte sabbatical om even los te
komen van mijn werk. In Valencia kon ik via-via een appartement huren in de
oude stad, op een paar minuten loopafstand van de Mercado Central, een
prachtige markthal in jugendstil (in het Spaans: modernisme). De buurt is wel
een beetje in verval. Ik kijk uit op een met gaas ingepakt huis, om te voorkomen
dat brokstukken naar beneden vallen en op voetgangers terechtkomen. De eerste
avond hoorde ik glas kapotvallen. Een jonge vrouw ging tekeer tegen haar man/vriend
die met ontbloot bovenlichaam in huis stond. De vrouw liep nog vier keer naar
het balkonnetje om glaswerk op straat kapot te gooien. De zwerver die zich in
een hoekje met een kartonnen doos al had geïnstalleerd was even later weg en
heb ik niet meer teruggezien.
Gisteren ben ik naar de
voetbalwedstrijd Valencia-Granada geweest. Het Mestalla stadion, thuishaven van
Valencia CF, ligt tegen de oude stad aan. Misschien is het in Nederland ook nog
wel zo, maar de sfeer was heel gemoedelijk. Jong en oud, mannen en vrouwen, en
ook veel kleine kinderen in het stadion. De fanatieke supporters achter het
doel probeerden met tromgeroffel de spelers een beetje op te peppen tot een
leuke wedstrijd. Uit één mooie actie werd door Valencia gescoord, maar daar
bleef het bij. Supporters waren ontevreden en hier en daar werd met een
zakdoekje gewaaid. De spelers werden met een fluitsignaal bedankt.
Het weekend ben ik uiteraard vrij van school, maar genoeg Spaans te oefenen op straat, in de winkel, het restaurant of op het strand. De temperaturen zijn rond 28 graden en het zeewater heeft nog een aangename temperatuur.
Hasta luego.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten