maandag 23 juli 2018

Seroconversie-angst

Het gebeurde toch. Zaterdagmorgen, bewegend van operatiekamer, polikliniek naar de afdelingen. Ik werd geroepen bij een patiënt met hoge koorts die trekkingen had gekregen. De 'clinical officer' had haar de avond tevoren gezien en de diagnose hersenmalaria gesteld. De dikke druppel was echter negatief. Een lumbaalpunctie.. even vlug. Eerst wat bloed (een vaatje aangeprikt) en toen het hersenvloeistof. Ineens bij het wegleggen van de naald raakte ik m'n vinger, voelde niks. Het bloedende wondje was het bewijs dat ik mij geprikt had. Stom, dacht ik, toen ik mijn vinger in de alcohol had. Nooit eerder had ik me tijdens routinewerk geprikt, wel tijdens moeilijke operaties. Testen? M'n werk ging door en ik vergat het voor de rest van het weekend. Maandagmorgen zag ik de patiënt opnieuw en keek haar wat beter na. Schrik! Grote lymfeklieren. 's Nachts was ik wakker. Testen? Ik heb natuurlijk mijn verantwoording naar vrouw en kind. Ik vertelde het haar. Ook schrik en teleurstelling. Ik testte de patiënt: positief. Ik testte mezelf: negatief, maar wat over drie maanden?
Het was mijn eerste korte artikel, in 1990, en bedoeld om de realiteit van het alledaags werk in de tropen onder de aandacht te brengen. Memisa reageerde in haar huisblad dat het een belangrijk signaal was om nog beter mee te nemen in de voorbereiding, maar ook dat het een persoonlijke keus was om deze risico’s aan te gaan. Die keus hadden wij ook heel bewust gedaan. En ze schreven ook, dat in geval van zo’n calamiteit we 24x7 mochten bellen. Het telefoonnummer werd nog gemeld. Maar ja, dan moet je wel een telefoon hebben... Gelukkig liep het goed af!

In die tijd stuurde ik ook een ingezonden brief naar het NRC. Het knipsel ligt nog ergens tussen de bewaarde stukken. Het was een reactie op een artikel over de groei van de wereldbevolking. Ik stelde dat de bevolkingsgroei ook weleens negatief kon worden door de gevolgen van de hiv-epidemie, die ik dagelijks meemaakte. In een aantal Afrikaanse landen is de bevolking ook een aantal jaren afgenomen. Nu niet meer. Door de beschikbaarheid van hiv-medicijnen gaat het redelijk goed met de bestrijding van hiv. Niet met tuberculose. Er sterven wereldwijd nu meer mensen aan tuberculose dan aan hiv! En 40% van de hiv-patiënten overlijdt aan de gevolgen van tuberculose. Hiv en tuberculose gaan ‘goed’ samen, omdat hiv de weerstand afbreekt, waardoor de tuberculosebacterie vrij spel krijgt.
Fotobeelden bij de ingang van de RAI
Deze week bespreken wetenschappers, bestrijders, donoren en activisten de laatste ontwikkelingen in de hiv-bestrijding tijdens het Wereld AIDS Congres in Amsterdam. We spreken eigenlijk niet meer van aids, omdat dat, voor de beschikbaarheid van medicijnen, het eindstadium was van de ziekte, beladen met stigma. Met hiv-medicatie is aids een omkeerbaar ziektebeeld geworden, en is de levensverwachting vrijwel gelijk aan die voor mensen zonder hiv. Sommige stellen dat de levensverwachting zelfs beter is, omdat mensen intensief gecontroleerd worden.
Transgender uit Indonesie
Het is een bonte verzameling congresbezoekers. Wetenschappers in pak. Kleurig uitgedoste activisten. De orde wordt regelmatig verstoord. Vandaag werd de farmaceut Gilead uitgejouwd bij hun stand, omdat de hiv-medicijnen van dit bedrijf te duur zijn. “Only for the rich!”. Brazilianen lopen fluitend en protesterend langs de stands. “Shame, shame, shame!”. De financiering van de hiv-activiteiten in hun land staat onder druk. 
Celebrities, zoals Mabel, benadrukken dat verschillen in toegang tot hiv-zorg onacceptabel zijn. We zijn één wereld. Conchita vertelt wat haar gevoel was om niet geaccepteerd te worden vanwege de hiv-infectie. 
Een verpleegkundige uit Curaçao laat me de stickers zien die zij volgende week op het eiland gaat plakken: ‘undetectable = untransmissable’ (als het virus niet meer aantoonbaar is in het bloed, door de hiv-medicatie, dan kan de ziekte ook niet meer worden overgedragen). 
Er is veel veranderd sinds 1990. Toen was er geen post-expositie profylaxe (PEP), nu is een thema PrEP (pre-expositie profylaxe; de preventiepil). De kosten worden in Nederland grotendeels gedekt door de ziektekostenverzekering en naar verwachting zal daardoor het aantal nieuwe hiv-gevallen verder afnemen.
Ik had een bijdrage met een posterpresentatie
en aan een paneldiscussie


zondag 15 juli 2018

Uw Fruit Tuintje


“Ik doe er nog een kousenband bij’, zegt de verkoper van Uw Fruit Tuintje aan de Surinaamse dame voor me die haar mandje vol heeft met groente en fruit. Ze lacht. “Doe het dan”, zeg ik tegen hem en op commando vliegt er een zak kousenband door de lucht die behendig wordt opgevangen. Ik reken mijn twee pompelmoezen en het zakje mango’s af. Dit is niet de markt in Paramaribo maar een winkeltje op het vliegveld Zanderij in Suriname. Achter de douane (!!) kopen veel mensen nog even fruit en groente bij hem, en sjouwen die in Jumbotassen het vliegtuig in. Ik ook. En waarom ook niet. Pompelmoes, een soort grapefruit, eet je niet elke dag in Nederland.

Vlaggen in de zaal bij de bespreking van het Nationaal Strategisch Tuberculose Plan. Van links naar rechts: Pan American Health Organization (PAHO), Suriname, World Health Organization (WHO)
Het is de derde keer in 12 maanden dat ik in Suriname ben. Dit keer om drie onderwerpen te bespreken: i) het strategisch meerjarenplan om tuberculose terug te dringen, ii) een richtlijn voor de behandeling van multiresistente tuberculose en iii) de resultaten van onderzoek van het RIVM naar de resistentie van tbc-bacteriën in Suriname. De goede samenwerking werd woensdag nog eens benoemd door de Directeur Volksgezondheid en de vertegenwoordiger van het lokale Wereldgezondheidsorganisatiekantoor. Het was ook een prettig weerzien met de tbc-bestrijders in Suriname. We raken steeds meer met elkaar bekend/bevriend en Whatsappen wat af. 
Werkgroepen aan de slag met het Nationaal Strategisch Tuberculose Plan
De trip was deze keer nog korter dan de vorige trips. Dinsdag zat ik op de 9 uur durende dagvlucht naar Paramaribo. Nu, zaterdagavond, vlieg ik weer terug, met een korte nacht in het vliegtuig. Qua intensiteit vielen de drie dagen wel mee hoor. Er was vooraf al heel wat schrijfwerk gedaan en de nadruk lag op de twee bijeenkomsten. 
Hengelen bij Braamspunt, waar de Surinamerivier uitmondt in de Atlantische Oceaan
Gelegenheid dus om eens te gaan vissen, of ‘hengelen’ zoals de Surinamers zeggen. Mijn Nederlandse reisgenoot, een fervent visser, had een bootje gehuurd om de Surinamerivier op te gaan. En ik wilde wel eens van mijn geen-vangst-complex af. Dat is niet gelukt. “Niks getrokken” zegt men in Suriname. Behalve dan de mangrove-takken en plastic zakjes. Suriname draagt ook bij aan de plastic soep. Ik lag diep te slapen, toen mijn droom onderbroken werd door mijn reisgenoot die wel een meerval binnenhaalde. 
Er zijn veel vissoorten in Suriname. Op de grote markt in Paramaribo liggen ze in stapeltjes bij en naast elkaar; sommige nog levend in een emmer. De vis wordt direct aangeleverd via de Surinamerivier die achter de kraamtjes stroomt. Verser kan niet.



De toiletdame bij de markt
Het was rustig op de markt. Volgens de kooplui omdat mensen geen geld hebben. Het gaat economisch slecht in Suriname. Vooral door falend bestuur. Tekenend is bijvoorbeeld dit krantenartikel die beschrijft dat 150 miljoen US dollar nodig is om de zanderige Surinamerivier uit de diepen. Het land kan geen lening meer krijgen. Grote olieboten kunnen het land niet meer in, de benzine gaat duurder worden en prijzen van alle producten zullen gaan stijgen. 
Het bijzondere is dat je het plaatselijke nieuws gewoon in het Nederlands kunt lezen. Hier nog twee berichten uit de Times of Suriname: hoe een Surinamer tegen de lamp liep in Frankrijk 
en hoe een kleuter werd aangesproken vanwege 'brandstichting'.
En deze zijn ook leuk: