|
Cloud gate ('The Bean') in het Millenium Park van de Britse kunstenaar Anish Kapoor |
Ik ben in Chicago. Na New York en Los Angeles is Chicago de grootste stad van de
Verenigde Staten. De stad heeft bijna 3 miljoen inwoners en ligt aan het
Michiganmeer. Het kan hier stevig waaien tussen de wolkenkrabbers, vandaar de naam
‘Windy City’. Morgen begint hier de Union NAR TB Conferentie 2020. Amerikanen
zijn dol op afkortingen. NAR staat voor ‘North American Regional’. ‘The Union’
is de wereld tbc-organisatie die elk jaar ook een wereldtuberculoseconferentie organiseert.
Vorig jaar was deze in India (dit jaar in Sevilla). India heeft jaarlijks meer dan een miljoen tbc-patiënten.
Goed dat de conferentie daar was, maar voor mij minder relevant. De NAR 2020 leek
me interessanter, vanwege ook een Caribisch dagdeel, inclusief Suriname. Met Suriname
hebben we vorig jaar een intentieverklaring getekend om vijf jaar samen te
werken in de tbc-bestrijding. De conferentie is dus ook een goede gelegenheid
om bij te praten met de twee Surinaamse collega’s die morgen komen.
|
Carl Grapentine (WFMT) pre-consert conversation |
Ik ben een paar dagen
eerder afgereisd. Op Wikipedia las ik dat het Chicago Symphony Orchestra (CSO) geldt
als een van de vijf beste en mooist klinkende ter wereld. Bernard Haitink is twee
jaar eerste dirigent van dit orkest geweest; Riccardo Muti is dat nu al tien
jaar.
Zondagmiddag speelde het CSO de tweede en vijfde symfonie van Beethoven.
Er waren nog een paar kaarten beschikbaar. Met de jetlag was de middag voor mij
de avond. Ideaal dus. Vooraf was er een pre-concert conversatie. Een stevige radioman
van WFMT – wat een obesitas is hier – nam ons een half uurtje mee in het leven
van Beethoven. De tweede symfonie schreef Beethoven in Heiligenstadt, een dorp bij Wenen, toen hij daar kuurde vanwege
zijn toenemende doofheid. Hij was nog maar 32 jaar oud. De kuur hielp niet, maar hij bleef wel symfonieën
schrijven. En de radioman liet allerlei stukjes horen van fast (allegro), slow
(larghetto/andante/adagio) en fast (allegro) met een tussenstuk (scherzo). Ik
begin klassieke muziek een beetje te begrijpen. Uiteraard ging hij ook in op de
‘four note theme’ (of motief): ta-ta-ta-TUM. Het stukje van P.D.Q. Bach (https://www.youtube.com/watch?v=f0vHpeUO5mw) dat hij liet horen is wel grappig, Monty Python-achtig. Het Beethovenconcert van CSO was astonishing. Wat een topklasse.
|
Schoolklas krijgt uitleg bij het schilderij 'Paris Street, Rainy Day' van Gustave Caillebotte |
Tegenover het CSO ligt
AIC, het Art Institute of Chicago (AIC), ontworpen in een Beaux-Arts stijl
(in 1893) met in 2008 een uitbreiding, die eenvoudig de Modern Wing heet. Niet
eerder heb ik een hele dag doorgebracht in een museum. Een genot om rond te
lopen. Elke dag is er een guided tour. Onze gids besprak vier schilderijen. Pablo Picasso, Vasily Kandinsky, Marc Chagall en Andy Warhol. Hieronder
een paar topstukken van het AIC.
|
Onze gids bij het schilderij 'White Crucifixion' van Marc Chagall |
|
En bij de doek 'Big Electic Chair' van Andy Warhol |
|
Two Sisters (On the Terrace), Pierre-Auguste Renoir |
|
A Sunday on La Grande Jatte, Georges Seurat |
|
The Bedroom, Vincent van Gogh |
|
Improvisation No. 30 (Cannons), Vasily Kandinsky |
|
Jacques and Berthe Lipchitz, Amedeo Modigliani (Modigliani stierf aan de gevolgen van tuberculose) |
|
Farm near Duivendrecht, Piet Mondriaan |
|
Elizabeth (Liz) Taylor, Andy Warhol |
|
American Gothic, Grant Wood |
CSO en AIC liggen aan
de South Michigan Avenue (220 en 111). Het adres van mijn hotel is 1100 S
Michigan Ave. Na elke straatblok gaat de nummering een 100-tal omhoog. Heel handig.
De afstanden zijn goed te lopen. Parallel aan S Michigan Ave ligt S Wabash Ave.
De metro (metra in Chicago) loopt hier over de straat. De achtervolgingsscene
uit de Blues Brothers zou hier zo opgenomen kunnen zijn.
|
S Wabash Ave |
En over blues gesproken.
Chicago is ook de city of the blues. Op 700 S Wabash Ave zag ik een blues café met
de naam Buddy Guy’s Legends. Tussen 6 en 8 een gratis bluesband (Happy Hour) en
daarna elke avond een live band voor 10, zaterdag voor 20 dollar. Daar moest ik dus zijn.
Met een taco en een Green Line (lokaal bier) luisterde ik gisteravond eerst naar
Linsey Alexander’s band. Geen onbekende in Chicago; wel daarbuiten. De andere live
band was Brother John. De bediende vertelde me dat ‘Mr Guy in town’ was. De
legende is dus nog niet dood. Still alive and kicking, met een vol tour schema.
Vorige week speelde hij drie avonden in Miami, volgende week is hij in California.
Deze week even geen concerten. Dezelfde bediende kwam even later naar me toe en zei dat ‘Mr Guy in the
house’ was. Een oude wat kromme man – hij is geboren in 1936 – zat aan de bar met
een Heinekenbiertje met ijs naar het basketbal te kijken. In zijn eigen huis…,
want hij (de family Guy) is eigenaar van de bluesclub. Na afloop van Brother
John’s optreden, trok Buddy zijn jasje uit, terwijl Brother John’s band een
rustige bluesintro speelde en werd (nogmaals) aangekondigd dat ‘Mr Guy in the
house’ was. En daar stond de bluesgigant. Wat een stem. Wat een volume. Wat
een souplesse. Tien minuten vermaakte hij het 50-koppig publiek met z’n grapjes
en vooral met z’n blues. Een levende legende.
|
Buddy Guy (rechts) en Brother John (links) |
|
Me and Buddy Guy |