Inmiddels zitten we hier al meer dan 9 maanden en
voor je het weet is het jaar al weer om. Terwijl bij jullie de herfst al in volle gang is en
de nodige regenbuien en herfststormen al over Nederland zijn uitgestort, zitten wij hier nog volop in de hete periode en kijken verlangend uit naar
de eerste regenbuien. Een dag als vandaag bracht de thermometer op 36 °C en dan zitten
wij nog op 1700-1800 meter hoogte.
Op de veranda met Chris |
Ik had jullie in een vorige rondzendbrief beloofd
eens wat te schrijven over m'n werk. Het is een veelzijdige baan en ik wist eerst niet waar te beginnen, maar dacht dat het misschien wel een aardig
idee is om een dag als vandaag te beschrijven. Dan komt een volgende keer een
ander aspect van m'n werk aan de orde.
Donderdag 2 november 1989.
Het is half 7 als ik wakker word. Wekkers zetten we
allang niet meer, omdat we altijd al voor die tijd wakker zijn. Hier is het al
om 5.00 uur licht en dan begint ook het leven. Meestal word ik om 5.45 uur even
wakker van de schoolbel, om dan definitief om 6.30 uur door de tweede bel van
de school gewekt te worden. Om 7.00 uur sta ik maar eens op. Theezetten,
ontbijten en tegen achten richting ziekenhuis. Als ik binnendoor kan, d.w.z. via
de achterdeur van het ziekenhuis, dan is het vijf minuten lopen. Het is al heet
als ik buiten kom. De lucht is strak blauw. Chris, de hond, die altijd met
me mee loopt naar het ziekenhuis om daar vervolgens verder te slapen, want meer
doet hij niet, kan ik thuis laten, omdat Gerard thuis blijft. We beginnen
altijd om 8.00 uur maar de MCH-kliniek (consultatiebureau voor kinderen en moeders) gaat pas om 8.30 uur
open. Ik begin vast met wat administratief werk. M'n
collega, Hilde Bwalya gaat vandaag met de Mobile Clinic mee. Maureen Simoonga,
de health assistant is er nog niet. Mijn andere kollega Annie Lambwe heeft vakantie.
Om 8.15 uur komt een moeder binnen met een ziek kind. Ik
heb vaak meegemaakt dat de moeders dan weer naar buiten worden gestuurd, omdat
het nog geen tijd is. Nou daar kan ik niet aan wennen. In Nederland doen we dat eigenlijk ook niet en dus help ik de moeder en het kind. Het kind blijkt diarree en koorts te hebben en ziet er ook belabberd uit. Ik zoek in het archief
naar de kaart. Een redelijk goed systeem, waarbij het nummer van de
underfive-kaart (groeikaart) korrespondeert met de polikliniek kaart. De groeikaart
wordt door de moeders zelf bewaard. De poli-kaart is een schoolschriftje waar je
elke keer als het kind komt, gegevens in op schrijft, zoals temperatuur,
gewicht, leeftijd en de klacht. Wij sturen het kind dan door naar respectievelijk
het lab voor verder onderzoek, bijvoorbeeld naar malaria of bloedarmoede, en dan
naar de clinical officer, de CO. Deze hebben een training van 3 jaar gedaan, kunnen diagnoses
stellen en medicijnen voorschrijven. Is het kind heel erg ziek en moet het
opgenomen worden dan brengen we het kind gelijk naar de medical officer, de MO (Gerard, Doreen of Djurre). Als die niet in de buurt zijn brengen we het kind
meteen naar de afdeling, waar het alvast de nodige zorg kan krijgen en de MO komt dan vanzelf wel.
Het kindje van vanmorgen is 14 maanden en sinds
twee maanden bekend met sikkelcelanemie, een bloedziekte die veel in Afrika voorkomt. Het lichaam maakt dan verkeerde/minder sterke rode bloedlichaampjes aan, waardoor
bloedarmoede ontstaat. Er kan daarbij ook beenmergontsteking optreden.
Nadat ik het kind gescreend heb, verwijs ik moeder en kind naar het lab voor een bloodslide (malaria) en een Hb (bloedarmoede).
Maureen komt om half 9, en neemt de clinic over, terwijl ik verder ga met de administratie. Ik ben bezig met een evaluatierapport
over de mobile clinics. Ik probeer een jaaroverzicht te geven van elk dorp waar de clinic komt. Dat zijn er 30. Het
overzicht houdt in: de opkomst, het aantal vaccinaties, het aantal kinderen met ondergewicht en het aantal beschermde kinderen (kinderen die de volledige
vaccinaties gehad hebben) en dat per keer over het hele jaar. Het resultaat kan
gevolgen hebben voor het dorp. Bijvoorbeeld als het een drukke clinic is en er zijn twee clinics op een dag de drukke clinic loskoppelen, of bij rustige clinics
telkens een maand overslaan.
De weg omhoog naar de dokterswoning met de Jakaranda tree |
Om half 11 weer terug. Ik ga naar Ward 3, de
kinderafdeling, omdat een van de student nurses, Sr. Veronica, een examen moet
doen in het geven van health education. Ze heeft de moeders al verzameld en 15 gevraagd deel te nemen. Slim, want dat is net een mooie groep
voor discussie. De voorlichting gaat over het nut van de underfive-clinic (het zuigelingen
& kleuterburo). Ik ben verbaasd hoe levendig zo'n onderwerp gebracht wordt.
De moeders zijn erg betrokken, stellen veel vragen. Zelfs de verlegen moeders
weet ze aan het praten te krijgen. En dit terwijl het haar eerste keer is. Later als we
erover napraten en ik het examenformulier invul, zegt Veronica dat het
haar erg mee viel. Ik ga weer terug naar de MCH-afdeling waar ik nog net voor
de lunch (12.00 uur tot 14.00 uur) verder aan m’n overzicht werk.
's Middags staan homevisits (huisbezoeken)
op het programma. Hilde heeft 5 afspraken voor ons gemaakt. Te veel natuurlijk
voor 2 uur, maar er zijn er altijd 1 of 2 naar het veld. Beter iets dan niets.
Normaal doen we de homevisits met z'n tweeën. Nu gaat er een student nurse,
Hilde Shula, mee, omdat ze voor haar eindexamen homevisits gedaan moet hebben.
Simoonga, Shula en ik gaan het dorp tegenover het ziekenhuis
(Malama) in. Het is even zoeken. Maureen die hier ook niet uit de buurt komt, is door Hilde Bwalya gisteren geïnformeerd waar we moeten zijn en Hilde heeft haar
de huizen aangewezen. Na wat lopen blijken we toch niet goed te zitten. Ik moet
meteen aan Koog a/d Zaan denken. Daar ben ik in m'n eigen wijk toch ook vaak
verkeerd gereden, maar dan had ik gelukkig altijd nog een plattegrond bij me. Malama heeft 270 hutten en allemaal smalle zandpaadjes ertussen. Geen
straatnamen. Laat staan een plattegrond. Het enige wat we hebben zijn de namen van de mensen. Niet de achternamen, maar de namen van de eerstgeborene. Zo zou mijn moeder
Bana Jacqueline heten. Bana betekent 'moeder van'. Bashi is 'vader van'. Dus
maar aankloppen bij een hut. “Weten jullie waar Bana Chomba woont?" Gelukkig weet iemand het en brengt ons naar het huis van banachomba, alwaar
bashichomba en banachomba al op ons zitten te wachten. Onmiddellijk worden er
krukjes aangedragen. We leggen uit waarom we komen. We doen namelijk huis-aan-huis
bezoek om te kijken hoe het met de gezondheid/welzijn van de mensen is. De mensen kunnen ons vragen stellen over gezondheid. We vragen naar zaken die in
Nederland vanzelfsprekend zijn, zoals het hebben van een W.C. Velen hebben dat nog niet. Ik bedoel dan een pitlatrine, een gat in de grond. Veel mensen doen hun behoefte nog
in de bush rondom hun huis. We stimuleren de mensen hun eigen pitlatrine
te maken en leggen de nadelen van het 'bushgebruik' uit. De Chomba's hebben nog
geen pitlatrine, maar zijn bezig er een te maken. Tot nu toe gaan ze bij
bashikulu chomba, de grootvader, die een paar hutten verder woont. De kleintjes gaan bij diarree gewoon in de bush en vermoedelijk de volwassenen ook.
Ook de family-planning en 'child-spacing' komt aan de orde. Een kind heeft de beste kansen om gezond te blijven als zijn broertje of zusje 2 jaar na hem komt, dit i.v.m. het krijgen van borstvoeding. Meestal krijgt het kind als de moeder weer zwanger is geen borstvoeding meer. Het beste voor het kind is om tot 1½ jaar borstvoeding te krijgen. Je ziet bij deze kinderen zelden ondervoeding. De jongste in dit gezin is nu 13 maanden oud en krijgt nog borstvoeding. Over family-planning wisten ze niets, maar wel over child-spacing. De vader onthoudt zich 2 jaar van enig seksueel kontakt met z'n vrouw. Tenminste dat beweert hij. Maureen en Hilde zeggen meteen dat ze daar niets van geloven en dat hij zich bewust moest zijn van de gevaren het met andere vrouwen te doen. Hij ontkent dat. Er wordt nog een paar maal gevraagd welke methode ze gebruiken, maar hij blijft er bij dat dit de waarheid is. Hij wil nog wel van ons weten welke andere methoden er zijn, dus spenderen we daar nog een health talk aan.
Ook de family-planning en 'child-spacing' komt aan de orde. Een kind heeft de beste kansen om gezond te blijven als zijn broertje of zusje 2 jaar na hem komt, dit i.v.m. het krijgen van borstvoeding. Meestal krijgt het kind als de moeder weer zwanger is geen borstvoeding meer. Het beste voor het kind is om tot 1½ jaar borstvoeding te krijgen. Je ziet bij deze kinderen zelden ondervoeding. De jongste in dit gezin is nu 13 maanden oud en krijgt nog borstvoeding. Over family-planning wisten ze niets, maar wel over child-spacing. De vader onthoudt zich 2 jaar van enig seksueel kontakt met z'n vrouw. Tenminste dat beweert hij. Maureen en Hilde zeggen meteen dat ze daar niets van geloven en dat hij zich bewust moest zijn van de gevaren het met andere vrouwen te doen. Hij ontkent dat. Er wordt nog een paar maal gevraagd welke methode ze gebruiken, maar hij blijft er bij dat dit de waarheid is. Hij wil nog wel van ons weten welke andere methoden er zijn, dus spenderen we daar nog een health talk aan.
Na een uur gaan we naar het volgende huis. Bana
Chilufya, een jonge vrouw van 23 jaar, heeft 3 kinderen, waarvan 1 aan mazelen
is overleden. De twee kinderen zijn 5 en 7 jaar. Als het gesprek over family-planning gaat, wil ze graag weten waarom ze de laatste drie jaar geen kinderen meer heeft gehad. We kunnen hetzelfde verhaal houden als bij de geboortepreventie, alleen de
risikodagen zijn nu de dagen die ze extra moet benutten. Het is de
eerste keer dat ze over de menstruele cyclus hoort en ze had er nog nooit zo bij stil
gestaan dat dit belangrijk is voor zwangerschap.
Kinderen in Malama |
Inmiddels is het al 22.00 uur. Gerard is naar Mr. Banda,
een clinical officer, om een potje te schaken. Door al het schrijven heb ik
niet naar Radio Nederland geluisterd, maar ik zal wel niet veel gemist hebben. Ik
hou het hierbij en ga naar bed, want morgen is er weer een dag, dan hebben we een consultatiebureau voor underfive in het ziekenhuis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten