Gezamenlijk koken.
Eten uitzoeken en veel mixen. Veel minder kieskeurig geworden.
Het eten smaakte altijd prima. Alleen op het eind een beetje genoeg van stoofvlees uit blik. Ook de havermout was niet zo lekker meer, maar
dat lag aan de bereiding.
Africa Tours op een m2.
Dicht op elkaar en zodoende intensief kontakt. Ook tijd om je zo nu en
dan terug te trekken, te gaan lezen of slapen. In het begin was er weinig
plaats en zat je altijd naast iemand. Veel gepraat met elkaar. Spelletjes te voorschijn. In de Sahara was wel afzien binnen in. Niets was meer mogelijk, de ramen beslagen,
roken onmogelijk zo veel stof, schudden van de wagen, praten onmogelijk vanwege
het lawaai. Toch geen slechte herinneringen aan dit trajekt overgehouden. De paar
keer per dag dat we ‘gelucht’ werden, waren schitterend, vooral het stuk in
Niger. Eigenlijk wel blij dat we zo snel er door heen gingen. Eindelijk wat
tempo. Als één familie reden we door Nigeria en Kameroen. Nigeria had goede
wegen. Het zeil omhoog en naar buiten kijken. Er werd veel minder gepraat in de
groep. Zo nu en dan attent maken op wat er buiten aan de gang was. Van de
natuur genieten. Kameroen had slechte wegen. Veel stof binnenin maar we hielden
ons taai. “Enjoyed it”. Als echte ‘Saharagangers’ zochten we elke avond een
badplaatsje, riviertje of put om ons weer voor een paar uur schoon te maken.
Ook kontakt met de
groepsleden, met elkaar optrekken was goed. De allereerste dag had ik geen
zin om met meer erop uit te gaan. In Algerije ook een tijdje alleen erop uit,
maar voor de rest toch het merendeel samen gedaan. Het kostte niet zoveel
moeite als ik verwacht had. Gelukkig maar. Relaties in de groep waren in het
begin uitstekend . Met iedereen wel een dag of avond gekletst. Later op
de reis kende je elkaar beter. Je hoefde minder over je achtergronden te
vertellen en je praatte meer over het moment. Dood en geloof werd
veel besproken. Het leven na de dood. Blij dat ik het nu zo goed kwijt kon.
Kamperen. Italië het slechte weer. De meesten sliepen in de wagen
of in kleine hotelletjes, jeugdherbergen. Ik heb bijna altijd de tent verkozen.
Drie maal water in de tent gehad, maar dat kon de pret niet drukken. Geen
moeite met de kou. 's Nachts wel bibberend wakker geworden van de kou. Tot in
Algerije duurde de kou. Daar zelfs nog nachtvorst gehad. We beten er ons door
heen. In Niger was het al stukken beter en de tent niet meer opgezet. Matje en
slaapzak elke avond uitrollen en slapen. Soms rond het kampvuur in de doorns,
op rotsen of onder bomen. Voelde me een echte ‘trekker’. Bijna geen plaats waar
ik niet geslapen had. In Kameroen een aantal malen de mogelijkheid gehad om in
een huisje te slapen. Ook nog een paar maal in de auto of er bovenop. De
laatste dagen in de tent van Johan en de allerlaatste dag, ik denk de eerste
keer dat ik voor een slaapplaats moest betalen, bij een missie een kamer
gehuurd .
De Africa Tours heeft
in de loop van de tijd ook heel wat naamwijzigingen ondergaan. In Italië
heette het de ‘Superramp tours’, vanwege de vele pech . We noemden de truuk:
bus, camion of brik, van Circus Horse Besse of de firma List en Bedrog. In de bus was het
vanaf het begin een grote puinhoop. Al die koffers en rugzakken die iedereen
meegesleept had. Een beetje orde in deze wanorde kwam er toen de rugzakken aan
de wanden kwamen te hangen en er twee zoldertjes bij getimmerd werden.
Opstaan was altijd vroeg. In het begin kostte het wat moeite.
Alles inpakken enzo. Later weken we ook meer van het reisschema af en ging
alles veel gemoedelijker.
Je eigen lichaam verzorqen
schoot er wel eens bij in. Geen geschikte wasplaatsen enzo. Het gebeurde dan
ook wel dat ik me weken niet waste. Met wat water de slaap uit m'n ogen wrijven. Later toen we meer bij riviertjes beekjes kwamen, regelmatiger in het water.
Heel gezellig altijd om ons onder die primitieve omstandigheden te wassen. Zeep en shampoo was er vaak niet bij. Ook wel weer lekker om
onder een douche te staan of een echt ligbad in het Novotel te nemen . Ik
prefereerde toch wel de beekjes.
Ook in deze beekjes
m'n kleren moeten wassen. In het begin inlichtingen moeten vragen
hoe je dat nou moet doen, eigenlijk wel stom. Met een stuk zeep ging het heel
gemakkelijk. Aardig aangepast aan de levensomstandigheden daar. Een wasmachine
heb ik nooit nodig gehad. Eenmaal ging het fout
toen m'n ezelsbroek slecht uitgehangen was aan een boom en aardig van kleur
verschoot. Toch ook wel mooi. M'n onderbroek ging eenmaal met de stroom van de
rivier mee.
Het toilet.
Pissen ging langs de kant van de weg of tegen een boom. Eenmaal vanuit de
truuk geprobeerd. Dat was wel moeilijk. Poepen ging ook in de vrije natuur. In
Zuid-Italië toen de mooie plees voorbij waren en er alleen een gat in de grond
was, vond ik het wel vies. Later toen ze terugkwamen waardeerde ik ze des te
meer. Alles went. Je behoefte zo dicht bij de natuur doen. Ik kreeg zelfs een
beetje afkeer van de luxe.
De kapper was ook
niet mee op reis, of toch wel. Tweemaal m’n haar laten knippen, een hele belevenis. Vooral de laatste maal, met een botte schaar.
Het weer. In Italië
nog wel eens last gehad van de kou, regen, mist en sneeuw. Ik kon alles heel
gemakkelijk aksepteren. Wel rillingen gehad van de kou en verlangde naar de zon, maar
legde me bij de situatie gemakkelijk neer. De boottocht werd gekenmerkt
door storm. Ook hier kwam ik gemakkelijk doorheen. Hoe heerlijk was het niet om
op het dek te staan, in de wind. Daarna begon langzaam de zon te schijnen. Soms
heerlijk bakken in de zon. Ook wel eens gewenst dat het wat kouder werd. Vooral
door de hoge vochtigheid. Het zout dat van m'n gezicht en lichaam gutste. Er was dan
toch altijd wel weer op de één of andere manier verfrissing of verkoeling. De scène in de bar met Thea en Arne, toen het zweet echt overal langs
kwam na het drinken van lauw bier, staat me nu nog helder voor de ogen. 's
Avonds werd het kouder. De maan en sterren vaak geobserveerd. Voor het eerst
Orion ontdekt. Het was altijd mooi om liggend op m'n rug de hemel te bewonderen, de
grote beer. Waarschijnlijk niet eerder gedaan omdat je altijd met het
stadslicht te maken hebt. Orion van links naar rechts zien bewegen. Satellieten,
vallende sterren. De maan zien afnemen / wassen en bij volle maan op de rotsen
dagboek bijgeschreven.
De dokter was
er ook niet en daarvoor werd ik nog wel eens gezien. De ziekenboeg is achteraf
wel groot geweest. Geen breuken gelukkig. Bronchitis (Alouette, Grika),
gekneusde vingers (Grika, Corina), voet (Bernard), ongelukje met been (Mieke),
zere poot (Jan), uitdroging, nieraanval (Herman), dysenterie (Karin, Hans),
reumapatiënt (Mieke), malaria (Jan), steenpuist (Karin), bedrijfsongeval
(Piet), agressiviteit door hoge temp (Bernard), flauwvallen (Corina), kiespijn
(Bernard, Jojo), allergie (Corina), apathie (Karin M), snee in de bil (Ida) en
dan nog de vele diarree, verkoudheden, etc. Ik heb zelf wel 5x diarree gehad en
een paar keer verkouden. Toch wel een aardige ziekenboeg zo te zien. Gelukkig
konden we vaak een echte dokter konsulteren. Dan waren er de vele mensen langs
de kant van de weg die wel of niet om medicijnen vroegen. Afschuwelijke navels,
leprapatiënten, een helemaal verminkt gezicht, maagbloeding, noem maar op.
Van water werd
ook een probleem verwacht. Het bleek niet zo te zijn. Halverwege raakten we wel
door de micropur, maar ook zonder bleek het water wel te drinken. Op de meest
onmogelijke plaatsen werd water gehaald. Uit de drinkwaterkraan voor dieren in
de woestijn, uit hotels, soms gewoon bij huizen. We gingen eenmaal, ieder met
een jerrycan langs de kafé's voor water. Beekjes, riviertjes, pompen. Soms
moest er hard voor gewerkt worden. Halve-hele kilometer sjouwen met jerrycans.
Pompen of gewoon met een emmertje beneden in de put. Toch viel dit allemaal wel
mee. Er werd ook niet bepaald zuinig met water omgesprongen. Misschien eenmaal
echt zonder water gezeten.
Koffie en thee kon altijd gezet worden. In het begin
waren er koffiezakjes, theezakjes en suikerblokjes. Dit raakte wel snel op en
ging dan ook op rantsoen. Een tante Betje in een koffiepot bood uitkomst. Er
was altijd wel ergens gebrek aan: geen koffie of geen suiker. Wel eens gekankerd, maar
toch aksepteerde iedereen wel eens een ontbijt zonder warme drank. Het ontbijt
werd ook steeds slechter. Brood was op bepaald moment niet meer te krijgen. Al
lang geen boter, jam of muisjes meer. Alleen de sardientjes bleven nog over.
En natuurlijk de Havermout, Cornflakes en Bran Buds.
Muziek, dans en zang. Een kassette-rekorder meegenomen, die het al snel
begaf. Zonder muziek leven konden we niet, dus moest er een nieuwe komen. Er
zaten mooie bandjes bij. Ik had Flairck en Dire Straits meegenomen. Verder was
er een gitaar en fluit, en natuurlijk de primitieve instrumenten, zoals
jerrycans, pannen, etc. Zang was er in het begin veel. "Weet je wie we
zagen". Tegen het eind kwam dat weer terug bij de kampvuurtjes. Tophit
was wel de "Jamaica song" van Harry Belafonte:
I'm sad to be on my way
Won't be back for so many ol'
days
My heart is down my head is
turning around
I have to leave a little girl
in Kingston town
De kampliedjes deden
veel goed aan de sfeer. De kampvuurtjes met de kinderen, vooral de eerste,
waren schitterend.
Dope sucks. Hasjies vanaf Niger. Een aantal had hier naar
verlangd. Ik probeerde het ook. Voelde me loom worden. Zag dingen wel wat
scherper (geluiden) en een happy gevoel. Hier in Kano (5/4) gebruiken ze ook
LSD. Dit maakte me wel een beetje bang. Pieter had wel eens een trip gemaakt
(20 uur). Je geest dwaalt af, energie in je hoofd. Plezierig voor eenmaal, maar
niet vaker. Je moet het spul opeten, soort tablet.
Vrijwel nooit heimwee
gehad. Me altijd wel thuis gevoeld in de groep en in deze landen.
Ook deze manier van reizen beviel me uitstekend. Ik voelde me bijna nooit
vreemd. Leuk om post te krijgen, maar de inhoud viel me tegen. De enige keer dat ik het even moeilijk had, was het telefoongesprek met
Nederland. Het zei me in ieder geval meer dan zo'n stomme brief. Het weerzien
in Nederland lijkt me nu ook wel moeilijk.
Ik had veelvuldig flashbacks
uit m'n jeugd. Deed me plezier. Reuk en gevoelens. Dingen die ik eerder
beleefd had: aan de verdrinkingsdood in het moeras ontsnapt, waar we de geweien
van een hert hadden gezien. De geitewollensokken voor de kachel stiekem drogen.
Hout jatten en over een "hele, grote sloot" gesprongen. Zwembad
gemaakt en gelukkig net geen tweede Zeeland waterramp. Als milieuhygiënist papier
verbranden. Dat was op de kleuterschool. Oud papier-opslag. In
Trimunt de laatste overlevende uit W.O. II ontmoet.
Veel armoe
gezien in deze landen. Je wordt er soms een beetje immuun voor, en raakt er aan
gewend. Soms hadden we 's ochtends onze H.O. als ontbijt terwijl kinderen toe
zaten te kijken. Eigenlijk afschuwelijk. Bedelaars. Blinde mannen die met
kinderen, hun hand op de schouders en met een schaaltje, door de stad lopen of
in de trein bedelen. Overal op straat kinderen met schaaltjes waar ze hun eten
in halen en overdag bedelen. Leprapatiënten die op straat zitten met verminkte
handen en een schaaltje voor zich. Poliopatiënten, lam aan benen, die over
straat kruipen. Ook gewoon oudere mensen die zonder spaarcenten en A.O.W. hun
oudedagvoorziening op straat bij elkaar schrapen.
De koffieverkoper
in Kano, tegenover Central Hotel, Hado. Elke dag zit hij daar. 's Ochtends om 7
uur heeft hij koffie en 's avonds om 11 uur nog. Misschien slaapt hij er 's
nachts ook wel. Tussen de middag is hij een tijdje gesloten en is het voor hem
biduur. Z'n hele hebben en houden bestaat uit twee grote ketels waar hout onder
gestookt wordt, een grote kruik met koud water. Een houten tafel met drie
banken met daarop een dienblad met plastic bekers, een blik koffie, een blik
thee en een stapel blikjes Peak-milk uit Holland. 's Avonds staat er een
lantaarn op. De handelingen van elke dag zijn: water uit de ketel halen, een
paar maal overgieten om het af te doen koelen, dan in de beker gooien, waar 3
schepjes koffie en eventueel melk al is ingegooid. Het melkblikje staat altijd
zorgvuldig onder een omgekeerde beker. Dan heeft hij nog een sponsje om het
dienblad schoon te maken. Een emmer om de bekers om te spoelen en brood in
plastic zakken. De zakken worden ook in een doos bewaard!
"Ze doen hier in
Afrika enorm aan·recycling". Vooral ijzer wordt goed hergebruikt.
Van de olievaten maken ze ijzeren koffers. Slaan de ribbels eruit. Van de
deksels maken ze pannen. Vanuit het midden wordt er een deuk ingeslagen en naar
boven opgewerkt. Van de repen ijzer, rond houten kisten, maken ze ook
gereedschap: messen, scharen, pincet, etc. Van de blikjes melk (leeg uiteraard)
wordt een rasp gemaakt, door er gaten in te slaan of wordt er een tuit opgezet,
zodat je daar weer wat in kan doen. Idem met lege
schoenblikjes. In Kameroen werd veel gebruik gemaakt van oude autobinnenbanden:
sandalen, leertjes. In Algerije zaten ook de Michelinbanden onder de schoenen.
Dan natuurlijk alle
natuurprodukten die ze zo goed gebruiken. Hoeveel men met takjes kan doen.
Eigen stenen bakken en eigen huizen bouwen. Dak vlechten van bladeren,
takken met bladeren. Met de westerse invloed verdwijnt wel veel van die
gebruiken. Er komen golfplaten op het dak, de plastic industrie komt op gang.
De kinderen
hier zijn zo rustig. Ze slapen op de rug van hun moeder tot een jaar of 2-3.
Soms huilen ze wel eens, maar veel minder dan in Europa. Met een enorme rust
staan ze je met hun donkerbruine ogen aan te staren. Nieuwsgierig, maar nooit
zo dat ze ergens aan komen. Ook op de rug van hun moeder met open ogen de
wereld rondkijkend. Nooit vervelend, de ‘hele rustige Afrikaanse natuur’ zit er
al in. De enige keren dat kinderen huilen is wanneer ze honger hebben. De borst geven
en ze zijn weer stil en vallen in een diepe slaap. Baby's worden ook overal mee
naar toe gesleept. Treinen, bussen, kafé's, overal. Wanneer ze wat ouder
worden, zijn de kinderen ook veel brutaler. Het hele sociale klimaat maakt hen zo. Al zo
vroeg met een schaaltje de hele dag op straat bedelen. Rond de middelbare
leeftijd werken veel kinderen al. Ze krijgen weinig of geen opleiding. Lopen met een
schaaltje kola-noten, bananen of sigaretten op het hoofd, of verkopen koffie. Op oudere leeftijd vallen volgens mij de meesten weer terug in armoe. Door
de jongere generatie van hun stalletjes verdrongen, vaak weer bedelend op
straat. De oude man tegenover het Central Hotel heeft z'n werk nog behouden.
Vaak zijn ze vriendelijk tegen toeristen. Waarom weet ik niet...
Gisteren
kwam ik bijvoorbeeld twee oude mannen tegen, die al zwaaiend en al lachend me
een hele tijd aan stonden te kijken. Gekleed in een oude jurk, blote benen en
een paar oude schoenen aan de voeten. De oudere generatie heeft op een
bepaalde manier nog veel respekt voor de "blanken" .