donderdag 12 maart 1981

De volgende dag ging ik met Thea de stad in. Informeren bij verschillende reisburo's. De prijzen waren werkelijk zó hoog. Ook bij de navigatie gekeken, maar dat bleek ook onmogelijk. Op het postkantoor lag een brief voor me van Trea Hummel. Een leuke brief. Van Ida kreeg ik nog een brief van Jan. Zij was met Karin ons nagekomen met de trein. Een tijdlang met een postbeambte gepraat. Hij vertelde hoe de mensheid in Kameroen gekomen was. Op de muur hing een lijstje met de hiërarchie op dit postkantoor. Hij vroeg m'n adres en we konden eruit begrijpen, dat z'n dochter uit Parijs langs zou komen.
De stad viel toch wel mee, nadat we wilde verhalen gehoord hadden. Verder mooi houtsnijwerk gezien bij de artisanat; hele mooie stoelen. Ook de anderen hadden geïnformeerd naar de vliegprijzen met hetzelfde resultaat.
Jan was ziek geworden. De dokter konstateerde malaria en een liesbreuk. Zodoende viel de laatste avond een beetje in het water. We gingen wel uit eten: Mieke, Grika, Samuël (een Ethiopische banneling), Karin en Hans, Ida, Karin M., Johan, Toos, Hamdou en Thea. Het was gezellig; wijnsalade, entrecote met gebakken aardappelen. Onder het eten kwamen blinden bedelen. Bij het afrekenen ontstond heel even een probleem, maar verder verliep het goed. 
Mieke en Grika gingen terug en de "jongelui" gingen naar de disco. Heel Europees met Boney M! Kameroenese meisjes waren heel spontaan; soms leek het of we in een hoeretent waren. Om half 4 werd het tijd om te gaan slapen.

De volgende dag om half 8 weer op. Dit zou de laatste dag moeten zijn. 10 maart. Eerst bij de katholieke missie geïnformeerd naar plaats. Dat was er. Tot 4 uur had ik bijna niets gegeten en wel aardig wat gedronken. Ik ging alweer bijna van m’n stokkie en het was verstandig om maar even onder de wagen te gaan liggen om m’n "roesje" uit te slapen.
Ik werd uiteindelijk door Thea overgehaald om nog een nachtje te blijven. ‘s Avonds gingen we eten. Bankjes op straat. Het eten werd daar ook klaargemaakt. Twee bakken salade. Gebakken eieren, vlees en koffie. We waren zo’n 40 piek kwijt. Wel veel, maar de moeite waard. Het was heel gezellig. Ook leuke mensen. Met Thea sprak ik af dat we naar de missie zouden gaan, daarna kanoën op de rivier. Mieke en Corina zijn de eerste twee die vertrekken, richting Kribi en ‘s avonds was er een Zweed, die de volgende dag Grika en Toos meenam naar Lagos. Hij sliep ook onder de wagen. De hele nacht hadden we last van de muskieten. Het was ook zo heet.
Slaapplaats van Arne onder een afdakje bij de missie.
Om half 8 ging de wagen naar de wasserij. Alles werd buiten neer gezet. Openbare verkoop. Het ontaardde in een grote warboel. Onze spullen tussen verkoopspullen. Bandieten, voleurs. Geen echte serieuze kopers. Allemaal een beetje geld op zak. Men werd steeds agressiever. Toen Jan met de hond eraan kwam, werden er zelfs messen getrokken. Gelukkig liep het met een sisser af.
Wachten, wachten op wat Thea nou zou gaan doen. Tot het me veel te lang duurde en ik m’n spullen pakte. Zij ging mee, maar om afscheid te nemen. Het afscheid van de anderen ging snel. Karin en Ida zijn inmiddels ook al weg.
Bij de missie was helaas geen plaats. We doolden door de stad op zoek naar een andere slaapplaats. Zonder sukses. In het zwembad van de missie gezwommen. Bij een buro voor vreemdelingen nog geïnformeerd. Hier nam men ons mee naar het zeemanshuis en ja hoor de Evangelische kerk. Met een smoesje heb ik toen maar een kamer genomen in het gebouwtje. Zo kwam het dat ik lopend met m'n bagage terugkwam van een koude kermis. Ook met Jan over het haventerrein geweest. Een mogelijkheid om terug te gaan naar Nederland?
Nog even geslapen en daarna met Thea en Pieter op dezelfde plek gaan eten als de dag ervoor. Pieter ging achter de vrouwen aan en wij terug. Hans en Karin vertrekken morgenvroeg naar Kribi.
Ik lig op bed te schrijven. Een mooie grote kamer, douche, propeller en muskieten. Weer helemaal bijgeschreven. Morgen weg. Liften. Alles achterlaten. Ik wil weg. Stilletjes. Tijd om de reis te overdenken. 

's Ochtends ging Thea met Harndou naar een koper van de auto, en ik nam afscheid.
Het duurde niet zo lang meer voor ik vertrok. Pakte m'n spullen en nam afscheid van iedereen. Van Pieter, die de nacht aan de zwier was geweest, van Johan, Arne. Bedankte Jan en Herman voor de goeie reis. Jan wilde ons nu wel weer eens in Amsterdam terugzien. Afscheid van Sarnuël, de Ethiopiër. M'n bagage (koffer en tent) liet ik achter in het missiehuis. Lopend ging ik weg. Piet stak z'n duim nog even op. Ik keek niet meer om en het afscheid viel best mee. Een stuk gelopen en wie kwam ik weer tegen. Karin en Hans. Ze hadden de bus gemist naar Kribi. Nog even wat gedronken en toen echt weg, met een taxi naar Buea.
(12 rnaart 1981)

De reis vervolgde ik alleen, naar West-Kameroen (Buea en Bamenda), later naar een school ten oosten van Douala , en tenslotte met busjes en trein naar Kano 
In Kano was mijn terugvlucht  op 17 april 1981

Geen opmerkingen:

Een reactie posten