dinsdag 3 maart 1981

Om 6 uur wakker gemaakt door de gong van de kerkdienst. Houten ronde palen en een kathedertje. Een crucifix aan de muur. Achter het kerkgebouwtje een 'WC'. Gezamenlijk aten we havermout. Kinderen zien eten is een sprookje van Afrika. De melk gleed langs hun mondjes. Een jongetje was met twee lepels tegelijk aan het eten. Ook de overburen kregen te eten. De kinderen kregen knikkers en ballonnetjes.

Dokter. De patiëntenboeg nu: Corina heeft grote bulten op haar benen. Phenergan-crème tegen de jeuk. Hans met de gevolgen van een avondje stappen. Die heb ik ook. Gekneusde vinger van Grika. Hamdou met kiespijn en diarree. Verder een sfeertje wat overgebleven was van gisteravond. Piet loopt nog met een verband om z'n pols. Hij had een stuk staal tegen z'n pols gehad. Verder had een oude man reuma aan z'n handen. Onze gastheer had last van de stoelgang. We gaven hem wat laxeermiddelen. Nog een man met last van de maag. Wel leuk zo!
Afscheid genomen van deze lieve mensen en kinderen. 8 uur vertrek, na de afwas. Langs de weg veel graven met grote zerken. Belangrijk hier. Half 9. Lekke band en de krik is weg. Problemen. We staan nu in het oerwoud. Een paar zijn vooruit gelopen. Rechts staat een graf met een kruis erop. Het is hier een katholieke omgeving. Half 10 nu en er stopt net een auto met waarschijnlijk wel een krik. Nee. "We redden het waarschijnlijk zelf wel", zegt Herman.
Nog even een briefje naar huis geschreven en om half 4 reden we weer. In Minta stopten we. In de Auberge aten we rijst met ossevlees. Een mooi restaurantje met goede bediening. Prachtige stoelen van riet en mooie tafels. Wijn en gebakken banaan. Voor 4 piek. Heerlijk. In het restaurant kregen we apevlees te proeven. In het dorpje ook allemaal vriendelijke mensen. Bananen voor 5 cent. Voor de derde maal een mesje gekocht en ik heb het nog steeds. Bij een dispensaire gaf ik de medicijnen af aan een verpleegster. De dokter was er niet. Daarna stopten we in Nanga Eboko. Een leuk plaatsje. We haalden water uit een put en vulden de jerrycans. Op de markt kregen we weer veel belangstelling. Een mooi meisje stond in de biertent. Veel muziek overal, reggae. Stevie Wonder hoor je ook overal.
Verder gereden naar Akak waar we de wagen neerzetten voor de nacht. Een beetje vroeg gestopt, omdat Herman weer last had van een nieraanval. Hij zag er slecht uit. Geeuwde veel en was een beetje suffig. We stonden voor het huis van het 'opperhoofd', de chef van het dorp, z'n zoon, met z'n 3 vrouwen en kleindochter, Antoinette. Zij was getrouwd met een Duitse arts, maar wou daar niet wonen. Moeilijkheden genoeg. De mensen waren veel minder vriendelijk dan in het vorige dorpje.
We aten erwtensoep met thermieten. De thermieten, insekten, hadden we van hen gekregen. Ze waren al voorgebakken. Ook levende thermieten gegeten. Het diertje wandelde nog op m'n tong. De vleugels moest je niet op eten, en eraf trekken.
De avond werd wat pratend doorgebracht. Er waren gebakken pinda's, wat bier en Arne had een hasjpijp van een flessehals gemaakt. Ik bekeek de scène zo een beetje. Het was minder leuk dan de vorige avond. Ik besloot om terug te gaan naar Nanga Eboko. Ik vertelde tegen Thea dat ik weg ging en niet wist of ik de volgende ochtend terug zou zijn. Lopend door het grote bos. Er was weinig te zien. 50 meter zicht op de enigszins witte weg. Overal geluiden in het bos. Veel krekels, papegaaien en apen. Maar ook kikkers en verlichte vlinders. Het angstigste van de hele trip waren de voorbijsnorrende wagens. Je hoort ze bijna niet aankomen. In het bos rook het ook lekker, soms strontlucht. Langs de kant kon ik nog net de huisjes zien. Zelden verlicht.
In Nanga Eboko, na een uurtje, was er verlichting. Een grote generator aan het begin. In het centrum dronk ik een pilsje in een bar. Het was er niet zo leuk als 's middags. Ze begonnen aan m’n kleren te trekken en vroegen om een pilsje. Het bier dat ik dronk was niet goed, ze wilden alleen "33" bier. Ik had het al snel gezien en was dus ook snel vertrokken. Het stadje stond me tegen. Allerlei mensen die naar me keken. Ik voelde me bedreigd. In het hotel iets buiten de stad dronk ik nog een pilsje. Met de barkeeper praatte ik nog een tijdje. Er was nog nooit een Nederlander in het hotel geweest. We bekeken het register. Veel Fransen en Duitsers, experts en ingenieurs. Mooie reggaemuziek. In het dorpje waren veel kroegen. Het alkoholisme viert hoogtij, ook hier.
Lopend terug, nog een half uurtje langs de kant geslapen. Om 2 uur was ik terug. M'n slaapzak had Hamdou ingenomen. M'n kussentje Ida. Ik praatte nog even met Johan. In de bus sliep ik nog een paar uur. Trok de bontjas van Ida maar aan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten