Op Utrecht CS zwalkten voetbalsupporters door het stationsgebouw. In Feyenoordshirtje en bijna allemaal de KNVB-schaal in de hand. Van karton of papier. De horeca draait vandaag goed. Wat een ontlading gisteren in de Kuip. Het hondstrouwe legioen toog vandaag naar Rotterdam. De NOS-app meldde vanochtend al dat de stad vol was. "Had ik er bij willen zijn?", vroeg ik mezelf af. Zoals ik bij de Elfstedentocht vanuit een Fries café het ziekenhuis belde waar ik coschap liep en vertelde dat ik ziek was? Ook de trein naar Lunetten kleurde rood-wit. Ik moest daar zijn voor een overleg bij GGD Nederland.
Weer op de terugweg, om half 7, stonden twintig reizigers op het
perron van de avondzon te genieten, terwijl er midden op het perron een
jongeman lag, in een rare kronkel. We liepen naar hem toe. Hij had een iPhone in z'n hand en een vinger op het beeldscherm. "Ben je in
Rotterdam geweest?", vroeg ik, maar er kwam geen reactie. We trokken hem
overeind. De trein kwam er net aan en de conducteur zei dat ze verder moest en
we hem wel mee konden nemen naar Utrecht CS. Dat leek me geen goed idee en
namen hem in de arm naar een bankje waar hij weer neer plofte. Ik belde 112 en de telefoniste vroeg of ik de brandweer, politie of ambulance moest hebben.
"Ambulance", zei ik en beantwoordde haar vragen: of hij goed ademde
of bloedde. “U moet terugbellen als hij niet meer goed ademt”, zei ze. De man leek nu wat
beter aanspreekbaar, draaide met z'n ogen en keek me wazig aan. Ik vroeg nog
een keer of hij in Rotterdam was geweest en hij schudde z'n hoofd. Ook ontkende
hij dat hij pilletjes had genomen of iets had gerookt. Toen ik hem vroeg hoe
hij heette, probeerde hij z'n naam te zeggen, maar zonder geluid. Uiteindelijk
tekende hij de letters in de lucht. Dan is een 'D' wel moeilijk van een 'O'
te onderscheiden. Ik vroeg of hij medicijnen gebruikte en toen zij hij met
een wat dubbele tong: "ja, dat kun je wel ongeveer zeggen". En op
mijn vraag wat voor medicijnen, zei hij “insuline” en wees naar z'n tas. Daar zat inderdaad een insulinepen in. Het
broodje dat m'n collega had meegenomen voor onderweg, kwam goed van pas. Al
tijdens het eten werd hij coherenter.
Hij kwam net terug van een eerste dag stage in Eindhoven vertelde hij en, nee, dit overkwam
hem niet vaak. Hij baalde ook stevig van de ambulancebroeders die hem even
later meenamen voor een medische check en een glucosetest. M'n reisgenoot kreeg een zoen op haar wang en ik een handklap en
een hug.
En dan die andere wedstrijd nog even: Ajax - Olympique Lyon.
Zoveel scherpte niet meer gezien sinds Johan Neeskens bij Ajax speelde. Ik was
die avond in Bucharest en zat samen met een collega op een terrasje. Verbaasd
zag ik ineens dat Ajax op het scherm achter ons speelde, terwijl daar eerder
nog een autorally aan de gang was. We draaiden de stoeltjes om en zaten eerste
rang. Het was nog maar 8 uur (7 uur in Nederland) en het eerste kwartier was al
voorbij. Een moeilijk kwartier stond later op teletekst. Maar daarna ging Ajax
los en ik ook. Het trok in ieder geval de aandacht van de obers. De tweede
helft volgden we in een restaurant en met groot scherm. Een
geweldige wedstrijd. Ik had dezelfde analyse al gemaakt bij een bord spareribs als Peter Bosz later: “Het
had ook 9-4 kunnen zijn”. Het Belgisch paar dat na afloop langs onze tafel
liep, feliciteerde ons nog even: "Geniet van uw overwinning!".
Geen opmerkingen:
Een reactie posten