woensdag 9 oktober 2019

Het Parlementspaleis

Het Parlementspaleis in Boekarest is het grootste gebouw van Europa en na Pentagon en het Long Ao building (wie kent deze?) het derde grootste ter wereld. Dit megalomaan idee kwam van president Ceauşescu. Het gebouw heeft nog meer records: het duurste administratief gebouw ter wereld en ook het zwaarste. Elk jaar zakt het 6 mm de grond in. De bouw startte in 1984, maar Ceauşescu heeft het eindresultaat niet meegemaakt. In 1989 werd hij door een militair tribunaal standrechtelijk geëxecuteerd; samen met zijn vrouw Elena. Gehaat door het volk. Ik herinner me de beelden nog. Het was Kerst 1989 en we waren met ‘onze’ moeders op vakantie in Malawi en weer eens een journaal op een televisie konden bekijken. We zagen de scheldende dictator neerzakken, doorzeefd met kogels.
In het kolossale gebouw is nu het parlement gevestigd en ook een aantal musea. Ook worden er regelmatig events gehouden, zoals symposia en congressen; de NAVO-conferentie vond er een keer plaats. Maar daarmee is nog maar 30% van de 1100 kamers in gebruik. Mediamagnaat Rupert Murdoch wilde het kopen voor 1 miljard dollar, maar dat bod werd afgewezen. De waarde wordt geschat op meer dan 3 miljard euro, maar wat heb je daar aan. De kosten van verwarming en verlichting zijn jaarlijks al 6 miljoen euro, evenveel als de elektriciteitsvoorziening van een middelgrote stad.
Ik had het Parlementspaleis altijd nog eens willen bezoeken, maar je moet ruim van te voren tickets bestellen. Ook deze keer niet gedaan, want de trip was maar kort: dinsdag heen, woensdagavond terug. Woensdag was de afsluitende bijeenkomst van het Europese project. De mobiele röntgenunit heeft nu ruim een jaar mensen op tbc gescreend in Roemeense gevangenissen, in Roma settings en in daklozencentra. De conferentie was woensdag gepland in een van de hotels, maar eenmaal ingecheckt hoorde ik dat de gebeurtenis plaats zou vinden in het parlementsgebouw… 
Een zwarte Mercedesbus reed ons van het hotel naar het Parlementspaleis. Een gebouw met 1 miljoen kubieke meter marmer en enorme kroonluchters. Bij alles wat je ziet, ben je bewust van de totale waanzin van dit gebouw. Maar wel mooi en indrukwekkend!
De entree
Het marmer
De kroonluchters
De conferentie was ook over de top. Nog nooit aan zo'n grote ronde tafel gezeten met circa 40 mensen, waarvan er 20 een woordje van vijf minuten mochten doen. Mijn verhaal stond een uur later al op een internetsite. 
Dit was mijn laatste trip naar Roemenie voor dit project. Een bijzondere ervaring waarbij het verschil in arbeidsethos, flexibiliteit, bureaucratie en public health-denken erg opviel. We hebben onze expertise gedeeld en een aanzet gegeven voor deze manier van vroege opsporing van tbc. De screening wordt nu op een andere wijze voortgezet. Met ander Europees geld zijn nog drie röntgenunits aangeschaft om heel het land te kunnen bedienen. Op hun manier.  
De helft van de ronde tafel



zondag 8 september 2019

Zorg en Hoop

 
Midden in Paramaribo, in de wijk ‘Zorg en Hoop’, ligt het vliegveld met dezelfde naam. Hier vertrekken vliegtuigjes naar het binnenland, vooral naar plaatsen in het district Sipaliwini. Sipaliwini is het grootste district (provincie) van Suriname en omvat zo’n 80% van het hele land. Drie keer zo groot als Nederland! Het bestaat vooral uit regenwoud. Er wonen slechts 37.000 mensen. Een deel van dit gebied hadden we de eerste week al bezocht. Nu gaan we met een vliegtuigje nog verder het binnenland in, waar de oorspronkelijke bewoners van Suriname wonen, de indianen of Amerindianen.
In de wachtruimte zien we dat een man met een motor-trekkertje een vliegtuig uit de hangar trekt. Het is ons vliegtuig. Voor geïnteresseerden: een Caravan, met plek voor 12 passagiers. Het vliegtuig heeft maar een beperkt laadvermogen. In Nederland moesten we daarom ons gewicht al doorgeven. Elke passagier mag maximaal 8 kg meenemen. Spannend dus als de reisbegeleider de namen opleest voor het wegen. Wij zijn het tweede clubje van zes die de wachtruimte uitgaat, om vervolgens met z’n zessen, inclusief bagage, op een grote weegschaal te staan: 520 kg. Het kan er blijkbaar mee door. 
Daarna krijgen we in de vertrekruimte de vliegtuigmaaltijd: een broodje kaas en een beker ranja. Ja hoor, het is een echte vlucht! En dan mogen we boarden. Al snel laten we Paramaribo achter ons en volgen de Surinamerivier tot het Brokopondo(stuw)meer en zien daarna de dorpjes langs de Boven-Surinamerivier waar we een week eerder waren. En dan alleen nog boomtoppen met een paar grote heuvels/bergen en zo nu en dan een rivier of kreek. Ik vraag me enigszins bezorgd af wat er zou gebeuren als de piloot onwel wordt. De stoel naast hem is namelijk leeg. ‘Zorg en hoop’…, het beste er maar van hopen. En het gaat goed. Al snel hobbelen we over de graspollen van de landingsbaan van het Vincent Fayks vliegveld van Palumeu. De airstrip, want meer is het niet, is genoemd naar een van de twee piloten die hier in 1959 crashten. Volgens onze gids weigerde een van de motoren van het tweemotorige vliegtuigje. In plaats van terug te keren naar Paramaribo, besloten ze op de Tapanohony-rivier te landen, maar door de lage waterstand raakte het vliegtuig een rots in het water. Twee piloten is dus ook geen garantie voor een veilige vlucht. Wij applaudisseren voor onze piloot, een teken dat ook anderen het wel spannend vonden. De piloot schuift het Winnie the Poeh-zonnescherm opzij en zet de motor uit. Het grondpersoneel staat met kruiwagens al klaar om onze bagage naar de ‘aankomsthal’ te brengen.
Het uitgestrekte Amazoneregenwoud

Winnie the Poeh-zonnescherm voor de piloot
De aankomsthal / hut
Het is het begin van een onvergetelijk verblijf in het regenwoud. We wandelen vele uren met Henk, onze gids, door het bos en leren van alles over bomen, planten en insecten. We staan stil bij een luchtwortel. Terwijl Henk uitlegt wat het verschil is tussen een luchtwortel (groeit naar beneden) en een liaan (groeit omhoog), begint Florence ineens te gillen. Ze heeft waarschijnlijk tijdens het stilstaan met haar stok een wespennest aangetikt. Als Spitfires vallen de wespen haar aan. “Rennen” is het commando van Henk en Florence rent verdwaasd het pad in. Wij rennen het pad terug, ook allebei een keer geraakt door zo’n scherpe steek. Met een boog lopen we om het wespennest heen, terug naar de groep, waar Henk antiwespensteekzalf op de beten van Florence doet. 
Een van de boosdoeners
Een andere dag zien we een andere actie van Henk. Nadat hij eerst een paar kleine visjes aan de rivierkant heeft gevangen, gaan we naar een stroomversnelling. De visjes dienen als aas om een grotere aan de haak te slaan. Helemaal in zijn sas, klimt Henk behendig over de rotsen om in de poeltjes te hengelen. En dan zie ik hem in verte een vis ophouden en een tel later slaat hij met een stok de vis dood. En ook de volgende. Met de derde vis zie ik hem worstelen. Even later is hij terug en vertelt dat de haak gebroken is. Deze laatste vis was ongeveer 5 kg, maar de anjoumaravissen, want zo heten ze, kunnen ook wel 20 kg wegen. Je moet een krachtpatser zijn om zo één binnen te halen.
Deze kans liet ik me niet voorbij gaan.
In Palumeu wonen ongeveer 300 Amerindianen. Zij leven nog steeds van de jacht, de visserij en van de kostgrondjes. Dit zijn kaalgekapte gebieden in het regenwoud voor de verbouw van vooral cassave, het stapelvoedsel van de indianen. Na een paar jaar is de grond uitgeput en wordt het twintig jaar onbebouwd gelaten. Snel groeit er dan weer een dicht (secundair) bos. Het jagen heeft tot gevolg dat er nog maar weinig dieren zijn. We hebben zelfs geen aap gezien, want ook die worden gegeten. Ik vroeg Henk nog of ze geen kippen konden ‘kweken’. Dat bleek men al geprobeerd te hebben. Maar deze kippen worden dan gezien als huisdieren en niet meer gegeten. Nee, de kip in Palumeu komt uit de stad, van de Chinese supermarkt.
Tot onze opluchting was het vliegtuig voor de terugreis bemand met twee piloten, die ons veilig terug bracht naar Zorg en Hoop. En nu, een dag later, zitten we in een Boeing 747, van Zanderij onderweg naar Schiphol. Geen idee hoeveel piloten in de cockpit zitten en ook niet hoeveel passagiers in het vliegtuig. Het heeft allemaal z’n eigen charme.
Insecten soorten genoeg in het 'bos'.
Zoekplaatje
Vruchtjes die als kleurstof worden gebruikt door de Trio indianen.



donderdag 29 augustus 2019

Unu n’e tek‘ no wan kans

De KLM kon dit keer goed landen op het vliegveld Zanderij in Suriname. Een dag eerder moest het vliegtuig nog een uur in de lucht blijven cirkelen vanwege hevige regen- en onweersbuien, voordat het kon landen. Het weer is hier ook van slag. De grote regentijd zou al lang voorbij moeten zijn, maar wij zullen de eerste dagen ook nog een paar flinke tropische regenbuien krijgen.
Als 60-jarige privileges: in de rij met de vip's, diplomaten en vliegtuigcrew.
Passende zitplaatsen!
Voor mij is het een beetje thuiskomen, al weer de zesde keer in Suriname. Nu op vakantie. Het warme klimaat doet me altijd goed. Bij de ingang staat een beambte formuliertjes uit te delen. Dat is nieuw. In het vliegtuig had de stewardess al de immigratiekaarten uitgedeeld en die hadden we netjes ingevuld. “Waar is dat voor?”, vraag ik. “Dat is voor Uw veiligheid”, krijg ik als antwoord en als ik nog een vraag stel, zegt ze: “Jij gaat het lezen”. Op het formuliertje staan nog meer vragen over ons verblijfadres en telefoonnummers waar we te bereiken zijn. De Surinaams-Nederlandse dame voor ons maakt veel misbaar bij het loket en weigert het formulier in te vullen, maar ontkomt er niet aan om dat uiteindelijk ook te doen.
De volgende dag lezen we in de krant de reden. Er zat een Chinese passagier in het vliegtuig die uit Congo kwam, het land waar nu een ebolaepidemie heerst. En hoewel hij meer dan 1500 kilometer van het ziektegebied kwam - Congo is een groot land - gingen hier de alarmbellen af. De Surinaamse minister van Volksgezondheid zegt in de krant "De man praat alleen Chinees en unu n’e tek‘ no wan kans". We nemen geen enkel risico!
De volgende dag staat er een vervolg op de voorpagina van De Ware Tijd. Nu is ook het veiligheidsapparaat geïnteresseerd in de ‘handel en wandel’ van de passagier, want hij blijkt met meerdere paspoorten te reizen en wil niet vertellen wat hij in Suriname komt doen. Hij wordt momenteel ‘flink aan de tand gevoeld’ schrijft de krant. De volgende dag is er nog een redactioneel gewijd aan de zwijgende Chinees die op doorreis was naar Brazilië. De krant vraagt zich af waarom andere landen geen alarm hebben geslagen. Hoe het met de Chinees is afgelopen weten we niet, want daags erop gingen wij diep het binnenland in. Onvindbaar voor de autoriteiten. De Chinees zal geen ebola hebben gehad, want dan hadden we het via het wereldnieuws ongetwijfeld wel gehoord.
  
Cartoon in de Times of Suriname: "Ik? Ziek dit land bezoeken? No man!! Doktoren, verpleegsters en ziekenhuizen staken! Dus alleen als je kerngezond bent, kom je dan naar Suriname."
De plaats Atjoni is genoemd naar de Chinees A Tong die bij de rivier een supermarkt bouwde.
Wachtende korjalen bij Atjoni
Het binnenland is een enorme aanrader. Na drie uur reizen kom je vanuit Paramaribo in Atjoni, waar de weg letterlijk ophoudt bij de Boven-Surinamerivier. De stadse busjes komen zo rond de middag aan en 1-2 uur later vertrekken de korjalen stroomopwaarts. Ieder dorp heeft z’n eigen korjaal, allemaal voorzien van een Yamaha-buitenboordmotor. Wij gaan met ‘Lauwtje’ (Love Boat) naar Pikin Slee, een tocht van twee uur door het Amazoneregenwoud. Langs de oevers de dorpjes met badende mensen, spelende kinderen en vrouwen die de (af)was doen. De rivier is een paar honderd meter breed. Het water staat hoog zo aan het eind van de regentijd. Een paar keer moeten we door stroomversnellingen (sula’s) en klotst het water gevaarlijk tegen de boot, maar de bootsman weet de korjaal daar behendig doorheen te manoeuvreren.
In de korjaal op de Surinamerivier
In Gunzi (Tei Wei) is ook een mooie overnachtingsplek en gaan we met Kwame het 'bos' in. Bij het kampvuur vertelt hij hoe slaven uit het gebied rondom de Saramaccarivier (bij Groningen) wegliepen, diep de jungle in, om daar vrij te leven. Van de indianen (nu inheemse bevolking) leerden ze hoe te overleven in het bos. In Suriname wordt deze groep gevluchte slaven de marrons genoemd, ook wel boslandcreolen. Ze hebben hun eigen taal: het Saramakaans, een combinatie van Spaans, Portugees, Engels, Nederlands en Afrikaans. Er is geen r in die taal, dus spreekt men zelf van Saamáka.  
Veel dieren hebben we tijdens onze overnachting in de jungle niet gezien. Twee toekans fluiten hoog in de boom naar elkaar; ze zijn zelf onzichtbaar. Dat geldt ook voor de bospolitie vogel. Wie dat geluid eens wil horen kan dit filmpje beluisteren: https://www.youtube.com/watch?v=XXQiJUURe7Q 's Nachts zien we de oogjes van de kaaimannen in de kreek oplichten; de kreek waar in de middag nog in gezwommen hadden... In de ochtend wakkert Kwame het smeulend kampvuurtje weer aan om een kopje thee te zetten en dan breken we ons kampement op en zetten onze reis voort. 
Tot slot: De mooiste straatnaam van Paramaribo is de Nieuw Weergevondenweg, dichtbij het vliegveld Zorg en Hoop. Daar nemen we maandag een binnenlandse vlucht naar Palumeu, nog dieper het Amazonewoud in naar een gebied waar de inheemse bevolking woont.
Middagdutje
Welke roofvogel is dit?



zondag 7 juli 2019

Een eclectische signatuur in het Westfriese landschap

  
De datum stond al twee jaar vast: 29 juni 2019. De locatie het laatste half jaar ook: Kasteel Radboud te Medemblik. En ook wat er zou gebeuren: een boek uitbrengen ter gelegenheid van de tweehonderdste geboortedag van A.T. van Wijngaarden, de betovergrootvader, die stadsarchitect werd en waar ik eerder over schreef. Maar het boek moest nog wèl geschreven, opgemaakt en gedrukt worden. En dat is gelukt! Twee dagen voor de boekpresentatie leverde de drukker twee pellets boeken af, in totaal 500 kg, een halve ton boeken! Het boek weegt 1 kg en bevat 160 pagina’s. Veel meer pagina’s dan gepland, maar daar was ook alle reden toe. Er waren maar liefst 57 gebouwen van de hand van de architect, die allemaal een plaatsje in het boek hebben gekregen. En van alle panden is ook een plaatje. De laatste ontbrekende foto betrof de oude pastorie in Wieringerwaard. Dat was lang een interessante puzzel, want we werden steeds verwezen naar een atypisch Van Wijngaarden-huis als we naar de oude pastorie vroegen. Totdat duidelijk werd dat dit inderdaad de oude pastorie was, maar niet het huis dat Van Wijngaarden had gebouwd. De pastorie die hij had ontworpen, moest in 1908 al wijken voor een trambaan. Een foto leek lastig, totdat ik een mail kreeg dat een oudere inwoner nog een kiekje had in een fotoalbum. Met de iPhone een foto maken en per e-mail opsturen lukte niet, want hij had nog nooit met computers gewerkt. Ik mocht wel langskomen en op mijn vraag waar ik moest zijn, was het antwoord: “in het zorgcentrum”. Bij binnenkomst lagen de fotoalbums al op tafel en zo werd ook het laatste beeld aangevuld. Het is een van de vele verhalen die deze zoektocht zo mooi maakte, met veel verrassende ontmoetingen.
De wethouder van de gemeente Medemblik nam zaterdag 29 juni het eerste exemplaar in ontvangst en schreef maandag dat hij in het overleg met ambtenaren direct het boek onder de aandacht had gebracht. Zijn idee van een A.T. van Wijngaarden-fietsroute werd enthousiast ontvangen. Dat zou een leuk vervolg zijn. En zo zijn er nog meer. Er is een kleine expositie in het gemeentehuis in Wognum en binnenkort verschijnt er een artikel in het Noord-Hollands Dagblad. Ik mag ook nog een paar keer opdraven voor presentaties, onder andere tijdens de Open Monumentendag. Allemaal ook met het doel om het boek te verkopen, want om uit de kosten te raken, moet ik er totaal wel 400 verkopen. De eerste honderd zijn in ieder geval verkocht. Iedereen is dus welkom om onze garage wat leger te maken.
Volle Radboudzaal
Boeken verkoop
Een uur lang boeken signeren
Zie ook: www.atvanwijngaarden.nl

zondag 10 maart 2019

Er gaat niets boven Groningen

Dat vonden de ‘boeren’ niet toen zij zich in 1845 in het Surinaamse Groningen settelden, in het moeras van de Saramaccarivier. Binnen een half jaar overleed de helft van de 200 mensen die vooral uit Gelderland en Overijssel kwamen. Gevlucht voor de armoede, die toen volop heerste in Nederland, zocht men een nieuwe toekomst in Suriname. De slavernij stond op het punt om afgeschaft te worden, dus arbeidskrachten waren nodig op de plantages en om de landbouw te ontwikkelen. Maar niet iedereen overleed. De overlevenden heten ‘Boeroe’ (=boer).
Benzinestation Groningen
Ik ben weer in Suriname voor de ondersteuning van het tbc-programma. Dit keer twee weken, met een weekend. Tijd dus om Paramaribo uit te gaan. Het plaatsje Groningen maakte me nieuwsgierig. Het ligt op een uurtje rijden van Paramaribo. Ik logeerde in een mooie lodge aan de Saramaccarivier die door de eigenaars tot Bloemendaal was omgedoopt. Genoeg vermaak voor een paar dagen: met een bootje over de rivier, kapucijnaapjes spotten die langs de rivier struinen, een stukje fietsen en schrijven aan het boek over AT van Wijngaarden.
Resort Bloemendaal in Groningen
Paramaribo en Suriname begint vertrouwd te worden. Ook deze keer logeerde ik weer aan de Wagenwegstraat, een typisch Suri wit houten huis. De weg naar mijn ‘werk’ aan de Rode Kruislaan ken ik ook al goed. Ik heb een vast eettentje aan de Waterkant met uitzicht over de Surinamerivier waar het ’s avonds goed toeven is met een licht briesje. Want warm is het. Overdag 30 graden, ‘s nachts 24 graden. Het kantoor waar ik het meeste werk doe heeft airco, mijn slaapkamer ook.
De vrienden van Bouterse
Het plan is om een volgende keer echt vakantie in Suriname te houden. En dan uiteraard ook het ‘bos’ in zoals mijn taxichauffeur Franky en veel Surinamers het binnenland noemen. Het oerwoud wordt helaas in rap tempo gekapt. De president verkoopt het hout aan de Chinezen. “‘Bouta’ heeft geld nodig om volgend jaar herkozen te worden”, zeggen de mensen hier. Het is jammer om te zien dat een land met zoveel potentie, stagneert en ook afglijdt. Economisch gaat het slecht in Suriname. Wat de tbc betreft, hoop ik de komende jaren mijn steentje bij te dragen aan een betere gezondheid van de bevolking. We hebben een samenwerkingsovereenkomst opgesteld voor de komende 5 jaar.
Noodlanding op de Azoren
“Cabin crew prepare for landing”, roept de piloot vanuit de cockpit. Ik was net aan het indommelen. Het is 1 uur Suriname tijd en kunnen nog niet in Nederland zijn. Er klopt dus iets niet. Daarna komt de mededeling dat een passagier in de business class onwel is geworden en we een tussenlanding gaan maken op de Azoren. De passagier wordt van boord gehaald. Wij mogen tijdens het bijtanken niet in het vliegtuig blijven. Midden in de nacht worden bussen aangereden. De Boeing 747 is een groot vliegtuig, met ruim 400 mensen, dus het duurt wel even voordat iedereen naar de hal is gebracht, waar het mannentoilet ‘spontaan’ wordt omgebouwd tot een rookruimte. Maar na drie uren oponthoud, nu (om 11 uur) toch in Schiphol. Van slapen is het niet meer gekomen.
Voetbalstadion Groningen
Derby van Jong Groningen tegen de buren (Calcutta)
Loket (10 SRD = 1,20 euro)
De verrichtingen van Ajax worden in Suriname ook op de voet gevolgd