woensdag 19 november 1980

De volgende dag alles weer ingepakt en rond 10 uur richting Florence vertrokken. De raampjes waren nog niet gemaakt en het was verrekte koud. Zo nu en dan ging er iemand bij Herman voorin zitten, omdat het daar toch wel wat warmer was. De cassetterecorder had het ook al begeven. Onderweg werd er gelezen, gespeeld, geschaakt, etc. 
Er werd een paar keer gestopt voor sanitair, eten of gewoon om de benen te strekken. Ook stonden we een half uurtje op een P-plaats met een prachtig uitzicht. De  warme chocolademelk kwam erbij vanwege de kou. Echt schitterend. Dat was het tweede gerecht van die dag dat ik heb leren eten. 's Ochtends bestond het ontbijt uit havermout. Jaja. Wat ook een hele belevenis is, is om de Deense dog Emma uit de kabine te krijgen. Gisteren werd er een menselijke trap gebouwd waar de hond overheen moest lopen. 
Na de stop werd er weer verder gereden en tegen de avond, het was al donker, waren we in Firenze. Alouette, die kookte zat te springen om vers voedsel en we moesten naar een markt of groenteboer uitkijken. Bij een klein stalletje langs de weg verkochten ze alleen druiven en rotte tomaten. Jammer, ze had het hele recept al klaar, maar het zou toch blik worden.
In Florence werd een taxi aangehouden. Jan ging met de chauffeur voorin zitten en Herman reed achter hen aan. We waren allemaal koud en waren wel voor het idee om in een jeugdherberg te overnachten. Onderweg was er even paniek, want alles begon te rammelen. We dachten echt dat de hele rotzooi naar beneden zou komen en de jeep naar binnen zou schuiven. Door het achterzeil zagen we wat er gebeurd was. Herman had de bocht op een pleintje, het was midden in de spits, iets te klein genomen en een lantaarnpaal (wat later een stoplicht werd) plat gereden. Er was nog een Italiaan achter de wagen aangerend, maar Herman ging onbewogen verder. In de wagen werd druk over het voorval gepraat. Bij sommigen nog spanning, maar bij de meesten toch een lacherige sfeer.
Na een tijdje doorgeraasd te hebben, stopten we. De taxi reed met Jan verder, op zoek naar de jeugdherberg. Van Herman hoorden we zijn verhaal. Hij was er bang dat het mis zou gaan. De bocht kon gewoon niet groter genomen worden. Toen hij de lantaarnpaal raakte, was er een lichtflits. Omdat hij bang voor elektrokutie was, reed hij dus door. Herman lachte wat. Het nummer wat ze opgeschreven hadden (Z-16-70) bestond niet meer. In Nederland was het uitgeschreven. Bovendien was hij verzekerd (!) voor zulke dingen. Er had nog iemand op het raampje getikt. Herman had geantwoord: "pagare, pagare": “ik betaal”. Nou, vergeet het maar.
Jan kwam terug met de mededeling dat de jeugdherberg vol zat en geen 20 personen meer kon bergen. Jan en taxichauffeur gingen weer voor en Herman volgde. Op naar de enige kamping die nog open was in dit seizoen. Bij de kamping slaakte de beheerder een kreet van enthousiasme: “un camion gigante”. Zoiets had hij nog nooit gezien. Hij had eerst het idee dat twee chauffeurs moe van een lange rit er wilden overnachten. Toen hij hoorde dat er nog 20 mensen achterin zaten, was hij helemaal stomverbaasd. De truuk werd met zorg op de kamping gezet, op het gras helaas. Tenten opgezet, de auto uitgeladen, de jeep·eruit. Grote bedrijvigheid.
De maaltijd was verrukkelijk. Aardappelpuree of stamppot worteltjes met goulash en gekookte appeltjes. Jan kreeg, zoals gewoonlijk, het woord en vertelde wat er in de taxi gebeurd was. De chauffeur had het ook geweldig gevonden om deze truuk door de stad te leiden. Bij het knakken van het luciferhoutje had hij zijn verbazing uitgedrukt in "Madonna Mia!".
's Avonds hield iedereen het al snel voor gezien. Na de zware en lange reis ging iedereen vermoeid naar de tenten. De volgende dagen merkten we wat de tocht in de auto, de kou buiten en vooral 's nachts, ons aangedaan had. Verkoudheden, rare kuchjes, hoofdpijn, lopende en verstopte neuzen, hese stemmen, lichte bronchitis. Nu, 6 dagen later is het er nog steeds.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten