|
St. Jean Pied de Port, ochtend van vertrek, 8 april 2009 |
De eerste week van de Camino, de wandeltocht naar Santiago, is al
voorbij en het gaat me goed af. Ik ben begonnen in St. Jean Pied de Port, aan
de voet van de Pyreneeën. Na een nachtje Parijs, ben ik met de TGV naar Bayonne
en een boemeltje naar deze plaats gegaan. Ik overnachtte in een
pelgrimsherberg, L’Esprit du Chemin, die gerund wordt door Nederlanders. Dit
was nog een luxe herberg. Ik deelde een kamer met Peter, een andere
Nederlander, en David, een man uit Guernsey. Een kamer met z´n drieën is een luxe
op de Camino! Vanwege kou, regen en sneeuw vertelde men dat de bovenroute, ooit
door Napoleon gebruikt, niet goed begaanbaar was. Zes weken eerder was er nog
iemand door onderkoeling doodgegaan. De benedenroute gaat grotendeels over de
grote weg en is minder spectaculair, hoewel Karel de Grote deze route ook
gebruikte om Spanje binnen te vallen. Ik begon dus woensdag 8 april met de
benedenroute.
De etappe eindigde in Roncevalles, een 800 jaar oud plaatsje met twee
restaurants, een enorm groot klooster bewoont door 5 religieuzen, een museum en
een pelgrimsherberg. De alberge was een groot stenen gebouw, het leek op een
grote schuur met 1 ruimte met 60 stapelbedden. In de kelder waren douche- en
toiletvoorzieningen. Zoals ik verder op de route zou merken is het ritueel
steeds hetzelfde: om 22 uur gaat de deur dicht, een kwartiertje later het licht
uit. Oordopjes is zeker nodig in een zaal met 120 slapende en een paar
snurkende wandelaars/pelgrims/peregrinos. Er was 1 man die de boel aardig heeft
wakker gehouden, maar die lag gelukkig ver van mij vandaan en ik had mijn
oordopjes in. Om half 7 ´s ochtends ging het licht weer aan en om 8 uur moest
iedereen de alberge verlaten.
|
Roncevalles, herberg met 120 slaapplaatsen |
Roncesvalles ligt op 1000 meter hoogte en de ochtend was nog frisjes met
ijs op de sloten en plassen, de bergtoppen besneeuwd. De zon kwam er gelukkig
snel door en het was een aangename wandeling naar de tweede stop in
Larrasoaina. Overnachting hier in het voormalige gemeentehuis. De burgemeester
houdt zich persoonlijk met de herberg bezig. Hier deelde ik de kamer met 4
Spaanse vrouwen. De week voor Pasen (Semana Santa) zijn veel Spanjaarden aan
het wandelen en is alle accommodatie al snel bezet, inclusief noodvoorzieningen
in scholen en dergelijke. Ik was gelukkig redelijk vlot in dit plaatsje, na
zo´n 7 uur wandelen, maar later op de dag moesten andere wandelaars taxi´s
nemen naar andere plaatsen om een overnachtingsplaats te vinden. Dag 3 was een
korte wandeling naar Pamplona, de stad van de stierenvechters. Het was Goede
Vrijdag en erg druk in deze plaats. De Jesus y Maria kerk fungeert hier als
herberg, met in de gangen de stapelbedden, totaal 112 plaatsen, en in het ruim
van de kerk een expositieruimte. Deze keer had ik wel pech want een
Australische dame die één bed van me verwijderd lag, snurkte enorm, wist niet
dat je zo kon snurken... Midden in de nacht m´n oordopjes maar even te
voorschijn gehaald, zodat ik nog wat verder kon slapen.
|
Jesus y Maria kerk |
|
Puerto del Perdon |
Inmiddels was het gaan regenen in Pamplona. De wandeldag van zaterdag
begon met 2 graden en het werd maar een paar graden warmer die dag. De poncho
aan en over m´n rugzak om de boel een beetje droog te houden en op weg naar
Puente la Reina. We moesten over de Puerto del Perdon, een 780 m hoge kam, een
aardige klim die extra zwaar was omdat het modderpad was geworden. Ik sliep in
de herberg van de Padres Reparadores op een zaal met 11 andere mensen (6
stapelbedden). Dit keer was ik beducht op de zwaarlijvige Spanjaard en had uit
voorzorg mijn oordopjes ingedaan. Het was ook nodig. Zondag was het beter weer,
het miezerde een beetje, maar niet te koud. Goed wandelweer dus. Ik wilde wel
eens weten hoe het is om meer dan 25 km te wandelen, en liep door tot aan Villamayor
de Monjardin. Een mooie tocht langs wijngaarden en olijfbomen.
De meeste tracks zijn heel mooi, een enkele keer moet je door een
grotere plaats en dan ontkom je er niet aan om over een industrieterrein of
langs een lelijke nieuwbouwwijk te gaan. De laatste paar km ging heuvelop. In
mijn boekje stond dat de herberg in dit plaatsje door Nederlanders beheerd
werd. Het was hier rustig, er kwam later alleen nog een Ier. Er ademde een wat
vreemde sfeer en aan tafel vertelde de Nederlander dat zij ´een bunch of
christians´ waren, volgens de Ier: born-again Christians. We lieten ons goed
opscheppen. Even wat anders dan een pelgrimsdiner dat in de meeste plaatsen
verkocht wordt, met meestal een bord macaroni om de koolhydraten aan te vullen.
De man gaf ons na het eten nog een boekje ´levend water´ mee, maar ik heb het
maar achtergelaten. Later op de avond belandden we in het dorpscafé en werden
om 10 uur uitgenodigd om mee te eten. Er was ruimte voor ´een poco´, maar ik
heb het bordje ingewanden maar laten staan. De Ier vond de maag wel lekker.
|
Bordje ingewanden. De paella was wel lekker... |
Gisteren opnieuw 29 km gewandeld, nu naar Viana. Er was een dorpsfeest
aan de gang, alle kroegen vol met een leuke drumband die door de straten
danste. De alberges/refugios zitten meestal op prachtige plekjes. Deze, de
Andres Muñoz refugio, zat op de top van de heuvel, naast de ruïnes van een kerk
met prachtig uitzicht op de omliggende heuvels. Vandaag ben ik onderweg naar
Navarrete, een tochtje van 23 km. Ik ben nu halverwege, in Logroño, de
hoofdstad van de Rioja provincie, bekend van de wijn, en heb even rustpauze in
dit internetcafé. Ook bijna alle herbergen hebben internetvoorzieningen, het
lijkt meestal op zo´n ouderwets racespel (met stuur). Je moet er een euro ingooien
en hebt dan 20 minuten tijd om het Net op te gaan. Dat was vroeger wel anders.
|
Viana |
Verder is kenmerkend van de Camino dat je elkaar vaak tegenkomt, van
anderen afscheid neemt en weer nieuwe mensen ontmoet. De wandelaars van het
eerste uur ben ik allemaal zo´n beetje kwijt. Een aantal gingen sneller en zijn
dus al vooruit, anderen zijn langzamer en zal ik dus waarschijnlijk ook niet
meer zien, Spanjaarden zijn weer aan het werk, en degenen die hetzelfde tempo
hadden heb ik een paar dagen geleden achtergelaten toen ik wat langere
afstanden ging lopen. Het is ook wel goed want de meesten vinden het ook
plezierig om alleen te lopen. De laatste paar dagen merk ik dat ik al aardig
los ben van werk en andere perikelen in Nederland en dat je je bezig houdt met
dagelijkse zaken en vooral de omgeving. Ik heb er ruim 150 km op zitten, dus
ben nog wel even onderweg om de 780 af te lopen. En ik ben ook van plan om na
Santiago nog door te lopen naar de zee (Fisterra), dat is nog eens 90 km (3
dagen). Als het zo doorgaat, zonder blaren en al teveel spierpijn, dan moet het
goed lukken in de 6 weken.
|
Wilgen bij Roncevalles |
Groet van de camino,
Gerard