Sinds Burgos, nu zo´n 10 dagen, loop ik op een
soort hoogvlakte, op 700 tot 900 meter hoogte. Dit is de meseta, met in de dalen graanakkers. Er zijn weinig dorpjes. Zomers kan het er behoorlijk heet zijn.
Toen ik er liep was het aangenaam en het was een van de weinige dagen dat ik
niet mijn fleece nodig had. De plaatsjes hebben allerlei prachtige namen. Ik
overnachtte in Hontanas, Boadilla del Camino en Carrión de los Condes. In
Boadilla wilde ik een colaatje drinken bij de ommuurde herberg, maar werd op de
binnenplaats geconfronteerd met een prachtig groen gazon waar een aantal mensen
lagen te zonnebaden. Ja, dan eindigt zo´n dag. In Carrión sliep ik in het
klooster Santa Clara. Het was daar steenkoud. Bij het klooster was ook een
museumpje, met heel veel oude schilderijen, beelden, en een grote verzameling
van kerststalletjes. Het schilderij Niño Jesus con dolor de muelas (Jezus met
kiespijn) vond ik wel erg grappig. Ik heb er een kaart van gekocht en zal deze
een keertje scannen.
Meestal loop ik zo´n 25 km, maar ik wilde ook wel eens kijken hoe het was om een langere afstand te lopen. Van Sahagún liep ik in één keer door naar Mansilla de los Mulas, totaal 40 km. Vroeg opstaan dus en om 7 uur al op pad. Het was een koude dag. De temperatuur blijft een beetje hangen op 10 graden. Het laatste stuk was wel even wat zwaar, heb nog een km op sandalen gelopen, maar ik kwam toch nog redelijk fris aan. Ook in deze herberg kwam ik weer allerlei bekenden tegen, en we combineerden wat etenswaar om er samen een maaltijd van te maken. Van Mansilla ging de volgende etappe naar León.
Vanaf de laatste heuvelrug lag
de stad voor me in het dal. In de verte opnieuw bergen, zowel noordelijk als in
het westen. Ik sliep in het Benedictijnerklooster. Twee grote slaapzalen, voor
het eerst waren mannen en vrouwen gescheiden. ´s Middags leek de stad
uitgestorven. Het was zondag, koud en winderig en alles dicht. ´s Avonds, na
de siësta, komen de plaatsjes tot leven.
Na
een saaie tocht uit de stad, ging het pad verder. Eerst door een heideachtig
landschap waar nu in het voorjaar lavendel en brem groeit en bloeit. De weg
gaat nog steeds kaarsrecht naar het westen en ik had de hele dag een
noordwesterwind op kop. Temperaturen onder de 10 graden, dus de gevoelstemperatuur
was niet erg hoog. Het was een monotoon landschap, en de meeste peregrino´s
namen de echte route langs de autoweg. Mijn ANWB-boekje beschreef een alternatieve rustigere route en vond het wel prettig om zo in mijn uppie te lopen. Je
hoofd raakt helemaal leeg. Gisteren ben ik naar Astorga gelopen. Aan het eind
van de dag was het een beetje opboksen tegen de wind die wat harder was
geworden. Het landschap was wat afwisselender met een paar klimmetjes en groene
weiden. De Montes de León komen dichterbij, met sneeuw op de toppen. Over een
paar dagen bereik ik het hoogste punt van de Camino, iets meer dan 1500 meter.
Er staat daar ook een groot ijzeren kruis, Cruz de Hierro (Ferro) waar de
meeste mensen een paar steentjes achterlaten. Ik heb er ook drie van thuis
meegekregen en zal ze daar achterlaten.
Opnieuw een leuke herberg in Astorga (San
Javier), waar het haardvuur brandde. Ik heb ondertussen een vast ritueel na
zo´n etappe: eerst even douchen, en daarna een uurtje diep slapen. Ik vond het
een pittige dag, hoewel het slechts 32 km was. Na zo´n dutje ben ik er weer
helemaal en heb met een paar mensen een hapje gegeten en ben met een Engelse
naar de wedstrijd Barça - Chelsea gaan kijken. Ik geloof niet dat men hier erg
warm loopt voor deze Catalaanse club.
Ik
heb uitgerekend dat ik waarschijnlijk over zo´n 11 dagen in Santiago aan kan
komen. Het is nog maar 254 km. Mijn benen, rug, schouders en lichaam houden
zich tot nu toe goed, maar zoals Frank uit België me onderweg al zei “Ge moet
pas victorie roepen als ge in Santiago bent”. Onderweg vallen toch ook wel veel
mensen uit met voet- en knieklachten. Ook jonge mensen. Een paar dagen geleden
sprak ik een paar keer met een Duitse jongen die de eerste dagen vol
enthousiasme een paar keer 40 km had gedaan. Hij rende zelfs de berg af. In León
heb ik hem nog geadviseerd om een dagje rust te nemen, maar kwam hem later onderweg
strompelend tegen. Eerst nog richting Santiago, maar twee uurtjes later kwam
hij me tegemoet: hij hield er mee op. Wel zonde als je je krachten niet
doseert.
Meestal loop ik zo´n 25 km, maar ik wilde ook wel eens kijken hoe het was om een langere afstand te lopen. Van Sahagún liep ik in één keer door naar Mansilla de los Mulas, totaal 40 km. Vroeg opstaan dus en om 7 uur al op pad. Het was een koude dag. De temperatuur blijft een beetje hangen op 10 graden. Het laatste stuk was wel even wat zwaar, heb nog een km op sandalen gelopen, maar ik kwam toch nog redelijk fris aan. Ook in deze herberg kwam ik weer allerlei bekenden tegen, en we combineerden wat etenswaar om er samen een maaltijd van te maken. Van Mansilla ging de volgende etappe naar León.
In de heuvels met León op de achtergrond. |
Kathedraal van León |
Cruz de Hierro |
Botas |
Vanochtend
neem ik nog even tijd in Astorga om het Museo Romano en het Chocolade museum te
bezoeken. De etappe naar Rabanal del Camino is maar 19 km, dus als ik rond 12
uur vertrek dan ben ik er wel om 5 uur. Het zal weer een bewolkte dag worden
maar de langetermijnvoorspellingen lijken toch wat gunstiger.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten