dinsdag 18 juli 2023

Koen's Art

De cover van de glossy was het eerste klaar.

Vorig jaar stelde ik een glossy samen voor Koen’s 30ste verjaardag. Nu een jaar later blader ik met veel plezier weer door het blad en door zijn leven. Koen vertelde als kind vaak dat hij ‘in de put’ was geboren. Dat klinkt natuurlijk veel leuker dan ‘in Putten’. 

In een glossy kun je foto's prachtig uitvergroot over twee pagina's plaatsen.

Hij was nog geen jaar toen wij naar Ghana verhuisden en brabbelde daar al snel in drie talen: Nederlands, Engels en Twi. Maar in Nederland bleek dat spraak en taal een aandachtspunt was, waarvoor hij logopedie, buisjes in de oren en remedial teaching kreeg. 

Een mooie 'spread'
In groep 6 werd duidelijk dat hij ook dyslectisch was. Een jaar lang ging ik met hem naar Pijnacker waar hij aan klankherkenning werkte door de letters in een boek te kleuren. Het was een keerpunt.

Dyslexie-ondersteuning van Stichting Taalhulp.
Driehoekjes voor dubbele medeklinkers en rondjes  voor enkele medeklinkers.

Taal is ingewikkeld als het niet automatisch ingeprent wordt. De 'e' heeft bijvoorbeeld drie verschillende klanken. In 'wereld' heb je al twee 'e' klanken; in 'insekt' nog een derde. En dan moet je soms ook nog twee keer een ‘e’ achter elkaar schrijven. Maar door de letters een kleur te geven, geef je kinderen een visueel handvat. Ik vind het nog steeds een mooi systeem waar veel meer kinderen baat bij zouden hebben. 

 


Koen schreef eens op een kladje waar hij goed in is. Ik denk dat hij nog geen 10 jaar was. Als eerste: ‘ik ben lollig thuis’. Dat was zeker zo en niet alleen thuis. De tweede eigenschap is moed en doorzettingsvermogen. In elk schoolrapport werd zijn doorzettingsvermogen geroemd. Als 15-jarige deed hij mee aan een 100 km schoolwandeltocht. Er waren veel uitvallers, maar niet Koen. Na bijna 24 uur lopen, werden hij en de andere volhouders feestelijk onthaald op het Antonius College. 

Hij schreef ook dat hij goed is om mensen te helpen. Als leraar heeft hij er zijn beroep van gemaakt. In het voorwoord van de glossy schreef ik dat we zijn eigenschappen niet beter hadden kunnen omschrijven, maar er wel een vijfde aan konden toevoegen, namelijk dat hij goede zelfkennis heeft.

Zelfportret (linoleum)

In een werkstuk over dyslexie schreef Koen dat "veel dyslectici eigenschappen bezitten waardoor ze toch in de wereld heel ver kunnen komen. Maar je moet ze wel ontdekken." Op de middelbare school ontdekte hij tijdens het vak Culturele en Kunstzinninge Vorming (CKV) zijn creatieve talenten. De tekeningen uit die tijd gaven de glossy glans.

De ingelijste tekeningen hebben nu een plaatsje in zijn/hun huis gevonden.

Als ik op feestjes van Koen kom, dan wordt steevast gevraagd: “U bent zeker de vader van Koen?”. En als ze Florence zien, dan is helemaal duidelijk waar Koen zijn krullen vandaan heeft: 'krullen in het kwadraat'. 

De achterkant van de glossy.

donderdag 6 juli 2023

Familiekroniek 2: Kornelis Graanstra (1866-1953)

Kornelis Graanstra is het eerste kind van Marcus Graanstra en Klaaske de Wit. Marcus en Klaaske trouwen op 22 april 1865. Negen maanden later komt Kornelis in Doezum op de wereld, op 13 januari 1866. De arts in me gaat gelijk rekenen. Als de zwangerschap precies 40 weken duurde, dan was de laatste menstruatiedag van Klaaske op 6 april 1865, want de rekenformule is: geboortedag minus 9 maanden en 1 week. De vruchtbare periode is meestal 11-15 dagen na de laatste menstruatiedag. Dan kom ik ongeveer uit op de trouwdag van Marcus en Klaaske. Kornelis lijkt in de huwelijksnacht verwekt te zijn. Die vruchtbaarheid zet zich voort, want elk jaar volgt een zusje. Trientje in 1867, Fokje in 1868 (overlijdt na 6 weken) en nog een keer Fokje (in 1869). Daarna als laatste Petrus in 1872. Geen van de zussen en broer krijgt zelf kinderen. Trientje en Fokje blijven ongehuwd, Petrus overlijdt als tiener.

De ouders van Marcus, grootouders van Kornelis, zijn Kornelis Graanstra en Fokje Aardema. De ‘a’ in de achternaam doet een Friese afkomst vermoeden. En dat klopt. Vader Marcus is in Ureterp geboren en komt uit een gezin van 8 kinderen. Drie van hen (Wijtske, Fokke en Bastiaan) besluiten de armoede van het Groningse land achter zich te laten en verhuizen met hun gezinnen naar Noord-Amerika. Landarbeiders hebben het eind van de negentiende eeuw slecht. De werkgelegenheid neemt af door mechanisering, terwijl het arbeidsaanbod juist toeneemt door de snelle bevolkingsgroei. In de zomermaanden en tijdens oogsttijd is er genoeg stukwerk, maar in de wintermaanden hebben de dagloners geen inkomsten. Ook religie is een reden om te emigreren. Mensen die wat strenger in de leer zijn, en dat waren de Graanstra’s met hun Christelijk Gereformeerde geloof, vertrekken naar Amerika in de verwachting daar meer godsdienstvrijheid te ondervinden. Dat zal voor Bastiaan wel gelukt zijn. Hij overlijdt in Orange City, wat nog steeds een enclave van Nederlandse gezinnen is met een strenge geloofsovertuiging.

Emigratieregister, staat van landverhuizers in 1893 - vertrek Bastiaan Graanstra met z'n vrouw en 7 kinderen 
Bij reden vertrek staat bij de meeste 'lotsverbetering' of 'verbetering van bestaan'.
Maar er gaan ook mensen 'op avontuur' of 'om fortuin te zoeken'. That's the spirit!
En zo ziet Kornelis achttien neven en nichten naar Amerika vertrekken. In 1893, als de laatste weg gaan, heeft hij nog twee neven en een nicht in Nederland over. 1893 is ook het jaar dat hij met Martje Boekema trouwt. Zij krijgen 8 kinderen, waarvan 2 jong overlijden.

De kerkelijke strijd die in 1944 in de Gereformeerde Kerk in Nederland woedt, heeft ook z’n weerslag op het gezin Graanstra-Boekema. Kornelis en 3 dochters volgen de dominee in Kornhorn naar de 'artikel 31'-kerk, later Gereformeerd Vrijgemaakte Kerk. De artikel 31-ers waren erg strikt. Zijn vrouw Martje en de andere drie kinderen, waaronder mijn oma Trientje, blijven bij de 'synodalen'. Op verjaardagsfeestjes zal de leer tot heftige discussies hebben geleid.

Een van de twee Gereformeerde Kerken in Kornhorn.
Alle dochters uit het gezin Graanstra-Boekema worden later dienstbode. Mijn oma wordt huishoudster bij bakker Bos. "De vrouw van bakker Bos overleed in 1925 tijdens de bevalling van het vijfde kind. Moeder Trientje heeft daarna ook nog een tijd voor het gezin gezorgd", vertelde m’n moeder, maar trouwen met een man met 5 kinderen zag zij niet zitten. Bovendien was er al een andere bakker in beeld, mijn opa Geert Dijkstra. In 1928 trouwt ze met hem en 'emigreerde', zoals ze dat zelf zei, naar Sebaldeburen, drie dorpen verderop. Haar broer en vier zussen niet. Ze liggen allemaal begraven op het kerkhof in Kornhorn. 

De familie was 'niet erg welgesteld', volgens m’n moeder, een eufemisme voor armoe. Kornelis ('opa Kees') verdiende de kost met los werk (dagloner), zoals het maaien van het gras bij de boeren. Hij kreeg daar een rijksdaalder per dag voor. En met zijn kruiwagen ging hij naar z’n landje in Peebos waar hij een paar koeien en geiten had. Misschien heeft hij onderweg nog wel eens nagedacht of hij de grote oversteek ook hadden moeten maken. Maar ja, dan was zijn dochter m’n opa niet tegengekomen en was ik er niet geweest...

Maar misschien viel het met de armoede wel mee. Kornelis heeft in ieder geval twee keer z'n huis verkocht. In 1917 wordt zijn boerenbehuizing in Doezum te koop aangeboden 'bij palmslag', met een inzet van 6000 gulden. Hij verhuist dan waarschijnlijk naar Kornhorn. In 1930 wordt 'eene nette boerenbehuizing' gefeild, inclusief 8 koeien en 2 paarden. De gebouwen zijn van electrisch licht voorzien. Het wordt voor ƒ7790,-verkocht, een aanzienlijk bedrag in die tijd. Kornelis is dan 64 jaar en heeft er tot op hoge leeftijd nog van moeten leven.

 

Mijn oom kon zich herinneren dat ‘Opa Kees’ in Sebaldeburen vaak langs kwam om de tuin te doen. Hij kreeg dan altijd een paar sneetjes brood mee voor onderweg. Lekker vers uit de bakkerij. En als hij dan in de bus zat, zwaaide hij met z’n zakdoek nog even. Hij overleed in 1953, 87 jaar oud.

Opa Kees met kleinzoon Kees, omstreeks 1935

Begraafplaats Doezum

Vandaag heb ik de trip gewandeld die Marcus van Ureterp naar Kornhorn/Doezum heeft afgelegd. Een wandeling van 25 km. Als je een lijn trekt naar Kornhorn dan kom je door het gehucht Trimunt. Een beladen naam in de regio. In de Tweede Wereldoorlog bouwden de Duitsers hier een radarstation. De bunkers liggen nog in het veld. 
Trimunt is ook de plek waar 16 mensen gefusilleerd zijn. In april/mei 1943 werd vanuit Hengelo een staking georganiseerd tegen de verplichte tewerkstelling van 300.000 Nederlandse oud-militairen in Duitsland (Arbeidseinatz). Marum deed ook mee. In de buurt van Trimunt werden boomstammen op de weg gelegd, om het melktransport te belemmeren. De Duitsers reageerden onverbiddelijk. Ze haalden willekeurig de mannen uit 4 boerderijen aan de Haarsterweg en executeerden ze nog dezelfde dag. De staking werd gebroken, het verzet niet. Integendeel.

Uitze (25), Jelle (22) en Sietse (13) opgepakt en standrechtelijk doodgeschoten.

Maar er was nog een reden om naar Trimunt (terug) te gaan. Ik ben er namelijk een keer geweest met een paar vriendjes. Dat mocht natuurlijk niet. We hebben er kort gespeeld, maar ik voelde me unheimisch, om dat Duitse woord maar eens te gebruiken. Misschien was er wel een Duitser in de bunker achtergebleven... Ik zie me nog terugfietsen als 10-jarige, angstvallig achteromkijkend of er geen Duitse soldaat met een geweer uit de bunker tevoorschijn kwam. 

Het leedaanzeggerspad begint bij het lijkenhuisje achter het kerkje in Noordwijk. Op de begraafplaats liggen ook twee voorouders, maar daarover later een keer.

Lijkenhuisje achter de kerk, start van het leedaanzeggerspad.
Kerk van Noordwijk
Mijn slaapplek in Ureterp, in een huifkar. Past goed bij de trip down memory lane.


woensdag 5 juli 2023

Familiekroniek 1: Martje Boekema (1862-1931)

Ouders hebben nu een keus welke achternaam hun kind krijgt. Die van de vader of van de moeder. Maar eigenlijk zou het vanzelfsprekend moeten zijn dat een kind de achternaam van de moeder krijgt. De moeder heeft het kind dan al 9 maanden gedragen. En het is duidelijk dat zij de moeder is. Van de vader is dat nog maar de vraag. Als mijn voorouders die keuze hadden, dan was mijn achternaam misschien Dijkstra (mijn moeders achternaam), Graanstra (oma’s achternaam) of Boekema (overgrootmoeders achternaam) geweest.

In deze blog, in een serie van acht over mijn overgrootouders, bespreek ik daarom eerst mijn stammoeder Martje Boekema. Martje wordt geboren op 22 januari 1862, om 3 uur ’s nachts. Vader Berend doet dezelfde dag aangifte. Het KNMI meldt een temperatuur van 9 graden, geen winterdag dus. Berend is landbouwer en woont samen met zijn vrouw IJktje Barma en twee zonen (een derde, Abel, is binnen een week overleden) in Niebert, een dorp in het zuidwesten van de provincie Groningen. Berend zal de 4 km naar het gemeentehuis in Marum te voet hebben afgelegd. Veldwachter Klaas Mulder is getuige van de aangifte. Hij zal dat ambtshalve wel vaker doen bij geboortes of overlijdens. 

Geboorteakte Martje (Boekema), 1862

Na Martje worden nog 3 jongens in het gezin Boekema-Barma geboren, waarvan één kind ook binnen een jaar overlijdt.

Martjes elfde verjaardag is een verdrietige dag, want haar vader sterft diezelfde avond om 8 uur. Twee maanden later overlijdt ook haar oudste broer Boeke, 16 jaar oud. Een op de tien sterfgevallen was in die tijd door tuberculose (tbc). Het is dus goed mogelijk dat zowel vader Berend als broer Boeke aan deze infectieziekte overleed. Hele families werden door de ‘tering’ weggevaagd. Een bekend voorbeeld is de Brontë-familie. Begin/ midden negentiende eeuw overlijden alle zes kinderen in dit gezin, waaronder de schrijfsters Emily (Jane Eyre) en Charlotte (Wuthering Heights). Allemaal op jonge leeftijd en waarschijnlijk aan tbc. Ook de moeder van het gezin overlijdt jong. Alleen de chronische hoestende vader, dominee Patrick Brontë, overleeft iedereen en sterft in 1862. Pas veel later, in 1882, wordt de tbc-bacterie ontdekt door Robert Koch.

Martje is 26 jaar als moeder IJktje in 1888 overlijdt. Zij woont dan nog thuis, samen met haar broers Lammert (29 jaar) en Weit (18 jaar). Alleen Abel heeft het ouderlijk huis verlaten. De drie blijven nog 5 jaar bij elkaar wonen, totdat Martje trouwt met Kornelis Graanstra en naar Kornhorn verhuist, een dorp 15 km verderop. De twee broers blijven ongehuwd. Lammert wordt 68 jaar en Weit 79 jaar. Ze overlijden waar ze geboren zijn, in Niebert. Hendrik Veening doet aangifte van het overlijden van Weit en laat als beroep 'leedaanzegger' noteren.

Martje en Kornelis trouwen in 1893 in Marum. Klaaske de Wit, moeder van Kornelis, is de enige van de ouders die nog in leven is, en bij het huwelijk aanwezig. 

Martje Boekema en Kornelis Graanstra

Martje en Kornelis krijgen acht kinderen. Mijn oma Trientje (Graanstra) is in 1903 het zesde kind (twee zijn dan al jong overleden), na mijn oma volgen nog twee kinderen. Martje is nog aanwezig bij het huwelijk van mijn opa en oma in 1928. In 1931 overlijdt ze, 69 jaar oud. 

Op https://www.deverhalenvangroningen.nl/alle-verhalen/heden-is-overleden-de-leedaanzegger lees ik, dat leedaanzegger in Lucaswolde en andere dorpen een bestaande functie was. Vrijwilligers, vaak onderwijzers, brachten huis aan huis de inwoners op de hoogte van de dood van een plaatsgenoot en vertelden op welke dag hij of zij zou worden begraven. Ze hadden één ding gemeen: een stevige stem. "Heden is overleden..." was de vaste openingstekst van de leedaanzegger. Aansluitend noemde hij de naam van de gestorven dorps- of streekgenoot. In Groningen werd daar soms nog de troostende zinsnede 'hai lag der hail schier bie' aan toegevoegd als de overledene 'er mooi bij lag'. 

Leedaanzegger met zwarte hoge hoed en in zwart kostuum. Niet iemand die je vaak aan je deur wilde hebben. 

Van het overlijden van Martje Boekema doen een winkelier en een koopman uit Kornhorn aangifte. Ze hebben beroepen waar een goede stem van pas komt. En als ze het rouwrondje door het dorp als leedaanzegger hebben gemaakt, dan konden ze gelijk aan hun klandizie werken bij een kopje koffie of een borrel. 

Er is hier in Lucaswolde en Noordwijk zelfs een leedaanzeggerspad! Ongemerkt heb ik daar maandag al een stukje van gelopen. Het pad meandert door de bosjes en de houtwallen van het coulissenlandschap. Morgen kom ik bij het startpunt van dit pad, en zal er dan nog wat meer over schrijven. 

Vandaag heb ik de verbinding gemaakt tussen IJktje (geboren in Lucaswolde) en Berend (geboren in Tolbert) en hen naar Niebert 'gebracht', waar hun dochter Martje is geboren. Van Niebert heb ik ook de 4 km naar Marum gewandeld, over de Oudeweg. Een boom aan deze weg heeft storm Poly niet overleefd. De boom hing scheef en de wortels kwamen al omhoog. Een omstander wist me te vertellen dat de boom 140 jaar oud was. Die stond er dus al in de tijd van Martje, maar nu helaas niet meer.


Trouwens, als mijn achternaam Boekema was geweest, dan hoop ik dat mijn ouders me Boeke hadden genoemd: Boeke Boekema! Een prachtige naam. Maar om dan Boeke Berends Boekema te heten, BBB, nee, dat toch niet in deze tijd.

dinsdag 4 juli 2023

Ter gelegenheid van haar 90e geboortedag

Vijfentwintig jaar geleden vierden we haar 65e verjaardag. Vandaag zou mijn moeder 90 zijn geworden. Goed dat ze niet meer in de staat leeft zoals dat de laatste jaren het geval was. Haar leven had heel wat aan kwaliteit ingeboet.

Voor haar 65e verjaardag maakte ik een Familieboek, met een beschrijving van haar voorouders en die van Douwe, haar man, mijn vader. Mijn moeder had altijd veel interesse in de stambomen van haar familie. Ik heb die interesse dus niet van een vreemde.

In het voorwoord schreef ik, dat wie je bent, vooral bepaald wordt door je genen en je opvoeding, je omgeving. Dit zijn de wortels, de roots van je zijn. 

Genealogie is de speurtocht naar het verleden van deze voorouders. Eén dag zoeken in het rijksarchief leverde (toen) al een lijst van 62 namen op: mijn ouders, hun 4 ouders, 8 grootouders, 16 overgrootouders en 32 betovergrootouders. De geboorte-, huwelijks- en overlijdensaktes van de voorouders gleden door m’n vingers of beter gezegd, over het scherm, want alles stond toen nog op microfiche. Wat me opviel, was de zware tijd waarin men in de negentiende eeuw leefde. Grote gezinnen, overlijdens op kinderleeftijd, in kraambed of door andere reden veel te vroeg. Kenmerken van leefomstandigheden die overal in de wereld nog steeds veel voor­komen.

Kinderen werden vroeger vernoemd naar grootouders, ooms of tantes. De beide grootmoeders van mijn moeder heetten Martje, zodat de eerste dochter in het gezin Martje werd genoemd. Als tweede dochter werd Piety, mijn moeder, vernoemd naar haar tante Pieterke, de oudste zus van haar vader. En indirect, want tante Pieterke was naar haar oma genoemd, naar haar overgrootmoeder Pieterke Kooi die getrouwd was met Jan Dijkstra.

Links mijn moeder en vader, op de bruilof van haar oudste zus in 1953. Helemaal links, de rug van 'tante Piet' en helemaal rechts komt een andere tante aangesneld op de fiets.

Vroeger ging de naam van de vader ook over naar het kind. Lieuwe Idskes is bijvoorbeeld in het geboorteregister ingeschreven als Lieuwe, zoon van Idske Dijkstra, maar bij zijn overlijden heet hij Lieuwe Idskes Dijkstra. In Opende waren we ook altijd één van Douwe en Piet (“Doe bist d’r één van Douwe en Piet”), terwijl in Zambia de ouders juist de naam van het kind krijgen. Bashimubanga en Banamubanga zijn de vader en moeder van Mubanga. Tot zover het voorwoord uit het boek.

De komende tijd zal ik in deze blog over mijn acht overgrootouders schrijven. In 1998 had ik al veel uitgezocht en ook uitgevraagd bij m’n moeder en een paar familieleden. Ik schreef toen dat de verhalen ‘gelezen moesten worden door de bril van de verteller en schrijver. Ze zijn onvolledig, selectief en soms gekleurd door eigen fantasie. Onjuistheden zijn dus onvermijdelijk.’ De vrijheid van de schrijver. Maar als feiten niet kloppen, dan hoor ik het graag en verander ik het.

Gisteren reed ik door de plaats waar mijn moeder geboren is. De G.A.D.O., de Groninger Autobusdienst Onderneming, bestaat al lang niet meer. Het is nu Qbuzz, die door de dorpen in het Westerkwartier slingert. Buslijn 33 is 133 geworden. Haar geboortehuis stond leeg en wordt verbouwd. Mijn opa had er in 1933 een bakkerij, die later door zijn zoon werd overgenomen. Toen die er in 1985 mee stopte, werd het een videotheek. Een videoband klinkt ook al weer erg 'old-century'. De tijd schrijdt voor. Veel is vergankelijk. En dat is ook niet erg.

Het geboortehuis van mijn moeder, de oude bakkerij.

Nieuwsblad van het Noorden, 22-8-1933
Morgen begin ik met de wandeling door de dorpen waar mijn voorouders geboren, gewoond en overleden zijn.
 Ik ben niet op zoek naar nog zichtbare herinneringen, maar wil de omgeving van mijn voorouders beleven, ervan genieten en me ook laten verrassen. Mijn eerste logeeradres is al een bijzondere. De gastenboerderij in Lucaswolde had me een ‘opgemaakt bed’ aangeboden in een blokhut, voor 10 euro, maar het is een caravan geworden. Ik heb er prima geslapen.

De caravan, het is niet veel meer,
maar het uitzicht over de velden is wel fantastisch.