zaterdag 31 januari 1981

Om 6 uur belde Herman: "opstaan. 7 uur vertrekken". We deden het rustig aan en waren om 7 uur binnen. De landrover kwam pas om half 9. De zon schijnt. Er lopen kamelen rond en het waait. Aangenaam. Muggen. Duivengekoer. Om 9 uur bier. In Agadez waren nog wat problemen met de politie. Waarschijnlijk afbetaald. Om 11 uur waren we onderweg. Na een rijdende lunch stopten we rond 2 uur voor een uurtje. 
"Tja.." (2014)
Met Corina wandelde ik naar een Touaregkampje. De mensen waren vriendelijk, we mochten wel foto’s nemen maar voor een kadootje. Dat hadden we niet bij ons. Een paar vrouwen waren meel aan het stampen. Een vrouw had een beschilderd gezicht. Ze stonden in een groep om ons heen. Een waterzak hing in de boom. Er waren zo'n 5-10 tenten. Groot bed van palen. Waarschijnlijk trok de groep rond. Eenmaal weer onderweg zagen we een grote kudde met gnoes, schapen, geiten en kamelen. Misschien wel 200 stuks vee. Even later zagen we een karavaan kamelen, achter elkaar met voorop en ertussen een paar kameeldrijvers. Wat mooi.
In de auto las ik wat over het Sahelgebied. Het valt me eigenlijk wel mee. Het is hier aardig begroeid. Je ziet hier weinig van de hongersnood. Wel een typisch landschap: doornbomen en hoog droog gras.
We stopten bij Aderbissinat, een klein plaatsje waar markt was. Vriendelijke mensen. De kinderen spraken goed Frans en moesten de ouderen vertellen wat we wilden. Typisch voor Niger met weinig onderwijs. Pinda's en een pincet gekocht. De meeste verkopers zaten allemaal dicht op elkaar bij die markt. Spullen op de grond uitgespreid. Je kon er ook eten. Ook hadden ze petten te koop. Na een half uur reden we .weer. Bij Herman stonden een heleboel mensen naar Emma te kijken. Achter op de auto klommen een hoop kinderen. Ik gaf een paar pennen.
Nog een uurtje gereden en we stopten. Houtvuur gemaakt. Een half uur getrimd. Grika had een embryo van een schaap of geit gevonden. Lange poten, aan de darmwand nog een navelstreng. Geen ogen en een misvormde schedel. Waarschijnlijk een spontane abortus. Wat ligt hier een hout. Mooie kleine vogeltjes. Ook heel mooie vruchten aan de boom. Soort kleine voetballen met daarin een netwerk en daar weer in een schil met het zaad.
's Avonds spaghetti bij het vuur.

vrijdag 30 januari 1981

Het is half 9. Ik zit bij de kamping met een houtvuurtje onder een boom naast een kerkhof. Het graf bestaat uit stenen in het rond, met een steen rechtop, naar het zuiden, binnenin kiezelstenen. Me gewassen in een teiltje. "Ben je bij de marine, Gerard?", vroeg Jan.
Na de lunch liepen we met z'n allen door Agadez. Grika kocht bij Peulmannen een tasje en mes. Ik kocht een houtskoolpannetje (3 CFA). Bii de bank geld gewisseld. Van een Peul kocht ik een mes (10 CFA). Bij het postkantoor maakte ik een brief hiermee open en liet het mes liggen. 
Ook bij het postkantoor trof ik een Nederlander die voor de SNV werkte in een laboratorium van het ziekenhuis. Hij deed al het lab onderzoek. Oorspronkelijk kwam hij uit Iran. Hij was met zijn vrouw en 2 kinderen hier naartoe uitgezonden (geen voorkeursplaats). In het begin vond hij het wel moeilijk, maar nu ging het wel. Ziekenhuis was vies en altijd vol. Veel zieken. Voornaamste ziekten: t.b.c., bilharzia, malaria en hemolytische anemie. De echte tropische ziektes zoals filaria kom je meer in Kameroen en Nigeria tegen, zei hij. Het was hier veel slechter dan in Nederland. Volgens mij had hij er weinig plezier in, was ontevreden. Ik vroeg of ik bij hem mocht rondkijken, als we hier langer bleven.
We gingen verder Agadez in en kwamen de Peulman tegen. Ik kocht nog een mes van hem en vertelde dat de andere gestolen was. Ook kocht ik een tasje. Hij wilde er 40 CFA voor hebben en ik maar 20 CFA voor geven. Hij ging naar beneden tot 30 en ik zei delen: 25 CFA. Nee, zei hij 40/20=30 CFA. Uiteindelijk kon ik het krijgen voor 25, maar het was kapot.
In de disko van Agadez stond Stevie Wonder op: "Hotter than July". Een Amerikaan die daar stond werkte hier als leraar Engels en als coach van het soccerteam. Hij sprak ook Hausa. In de winkel waren ook een paar Hausa, donkere mensen. Hij vertelde dat de Fulani gezelliger mensen waren, de Peul hadden spleetogen, maar in Agadez woonden voornamelijk Touaregs. In het hotel dronken we een grote bier, soort Kronenbourg. In het hotel zat ook een Djerma. Zo hadden we bijna alle bevolkingsgroepen gezien. In het hotel de WC met toiletpapier (!) bezocht. Terug kwamen we weer veel dezelfde mensen tegen, waaronder de Peul. Ook Sabine & Carlo en Ruige Roel zagen we in Agadez weer.
Met de truuk, net op tijd, reden we terug naar de kamping. We proberen nu toch op tijd in Nigeria te komen. Zelfs op tijd in Kameroen.... Hamdou gaat mee. Bernard had hasj gehaald. 's avonds zaten ze te blowen. Ook Herman deed mee. Ik vond het een rotstemming, een hele hoop gezeur over geld. Herman wilde dat als de reis langer duurt dan gepland, we bijbetalen. Ik was m'n mes weer kwijt. Waarschijnlijk ligt ie in de bus.
's Avonds ging ik onder de blote hemel slapen. Kampvuurtje met thee. Hamdou en Thea kwamen langs voor thee, maar Hamdou vond het maar niets. Slechte thee, en daarom waren de Hollanders vaak ziek…. Johan sliep ook bij het vuurtje en we praatten nog wat.

donderdag 29 januari 1981

Om half 7 wakker. De zon was nog niet op, maar het was al licht. Een rode gloed aan de horizon, de raven waren al bezig. Er dwarrelden ook andere vogels rond. Om 7 uur kwam de roodgele bal omhoog. Ook veel beelden uit m'n jeugd komen terug. Hoe ik in het moeras bijna verdronk, hoe we van takken hutten maakten, de vogels floten en de eieren die we uit de vogelnesten haalden. Met Mieke waste ik de rommel van gisteren, in het zonnetje af.
Arne wast de pan met een goede schuurspons: Sahara-zand!
We vertrokken al vrij snel en even voor Agadez bleven we staan. De zeilen los, alles eruit, koffers en schoenen. De drukspuit erop en het stof eruit. Wat een rommel! Ik vond mijn spullen weer.

Vier kamelen waren in de verte. Ik wou wel proberen om er bovenop te klimmen en liep erheen. Ik kon ze wel aanraken, erop zitten ging niet. Eén trapte met z'n poot. In de verte kwam een kudde aan. Ik nestelde me onder een boom en was toeschouwer. De leider van de kudde voorop, mooi gekleed op een kameel. Achter hem liep een kuddehoeder op sandalen en in korte broek. Dan kwamen de dieren: eerst de koeien, de buffels en gnoes. De gnoes met grote hoorns. Zij beschermden de kudde. Daarachter de schapen en geitjes. Vervolgens de lammetjes. Eerst de grote daarna de kleintjes. Dan de ezels met bagage en met een oudere vrouw en nog iemand erop. Daarachter nog een jongetje, de kamelen en tenslotte dacht ik eerst een jongen. Het bleek een oude man te zijn in korte broek. Hij kwam naar me toe en lachte. Praatte wat, maar ik kon hem niet verstaan. Hij keek ook lang naar me en hield m'n hand vast. Ik bedacht dat ik nog een aansteker gevonden had en gaf het hem. Hij kende het niet en lachte. De man had een pijl en boog in de hand. Ze waren dacht ik op weg naar een andere plaats met hun hele hebben en houden.
In Agadez moesten we ons melden bij de gendarmerie en bij de politie. Paspoorten werden ingenomen die we morgen terug zouden krijgen met alweer een stempeltje. Op het postkantoor gingen we de post halen. Ik leende wat geld van Jan, die ook een paar brieven had. De post was overweldigend: 14 stuks en de volgende dag nog 1. Met de truuk reden we naar de kamping 7 km verder. Ze hadden daar bier: Stella Artois en Grolsch! Het was een verrukking. Ik wilde hier de rest van m'n leven wel blijven zo mooi. Net een paradijs. Alles is hier zo groen, felgroen. Palmbomen, soort kaktussen. Prachtig. Ik voelde me gelukkig en ging onder een boom even zitten. 's Avonds de brieven gelezen. M'n tent buiten het kampingterrein opgezet, anderen stonden binnen het terrein. Ze maakten problemen en terecht. We aten aardappelpuree met kapucijners. Ik zocht snel de rust op en moest eerst de brieven lezen. Het telegram had ik al opengemaakt. Wel jammer dat er zo weinig in de brieven stond.
's Avonds vuurtje gemaakt. Water opgezet en thee gemaakt. Johan en Mieke slapen naast m'n tent in de open lucht. Moe en tevreden ging ik slapen. Er was nog even sprake dat we hier twee weken zouden blijven. Prima.

woensdag 28 januari 1981

Wat een dag. We gingen vroeg op pad. 's Nachts was het koud geweest. Er leven hier woestijnratten of -muizen. De raven vlogen boven de truuk. Na een paar km was er een politiecontrole. Hutten van rieten matten. Het ontbijt werd klaargemaakt. In een paar hutjes woonden nomaden. Een man wou sieraden aan ons verkopen en een vrouw was meel aan het stampen. De vrouw had een kind op de rug. Ik liep daar met Johan. Jammer, we hadden geen fototoestel bij ons. Bij de bus kreeg ik op m'n kop, omdat het gevaarlijk was daar foto's te maken.
We liepen verder. Een ezel met een raaf op de rug. Twee zogende ezels. Het was een dor landschap. Er waren veel putten voor drinkwater voor mens en dier. Het leek toch dat hier een tamelijk rijke familie woonde. Een paar km verder aten we ons ontbijt, H.O. Een paar Touaregs kwamen kijken. Ook een kudde buffels kwam voorbij. Later nog twee Touaregs op een ezel. Ik praatte wat met Hamdou en Thea.


De rit ging vrij vlot en tegen de middag waren we op 165 km van Agadez. Er was daar een rieten hut. Veel dieren, koeien, kamelen en ezels aan het drinken. Een paar Touareg-kinderen verzorgden de dieren. Ezels stonden met de ruggen zo tegen elkaar, dat ze uit de wind stonden. Iedereen op de brug, hoofd onder de pompkraan. Liggend in de trog tot poedelnaakt onder de kraan. De kinderen zagen er goed en mooi uit. Ze vulden de geitezakken met water. Deze kwamen onder de buik van de ezel te hangen. Ook werd de dorst van de ezeltjes gelest. Met oude blikken werden kleinere drinkbakken voor hen gevuld. De kamelen kwamen zichzelf vol drinken met water, tot ze bol waren. Wij gingen ons ook te goed doen aan het water. Tussen de kamelen doorlopen was wel een beetje eng. Jan waste zich tussen de kamelen. "Ga heen". Toen de dieren wegwaren (weggejaagd!) kwam er plaats voor een toeristisch zomerbeeld: auto naast de bak, deuren open, muziek hard, liggen in de zon. We bleven een paar uur in dit "plaatsje". Soep gegeten en geluierd. Een aantal keer "gedoucht", alles werd weer snel droog. Pieter liep in z'n japon. Corina: "Jeremiah".



Op 120 km van Agadez stopten we. Weer een pomp en een irrigatiesysteem. Een klein beekje stroomde al kronkelend door een stuk land met twee kleuren. Fel groen (du blé), hoog gras en geel, soort riet. Langs het beekje groeide gras. Bij de pomp was een man kaas aan het wassen en wou het wel verkopen. We hadden helemaal geen CFA's. Het landschap was onderweg veranderd van zandwoestijn naar steppe/savannawoestijn. Eerst een paar bomen met wat droog geel gras. Later meer bomen, meer geel gras en bruine gescheurde grond. 
Hamdou
Hamdou nam ons weer in de maling. Kontinu zegt hij tegen me "tête fermé" ("niet goed bij je hoofd") en "docteur, malade?". Nu groette ik de mensen, waar hij thee zat te drinken. Ik zei "bonjour" tegen hen. Hamdou vroeg verbaasd of ik deze mensen kende. Tegen Hans, die vroeg hoe dit plaatsje heette, zei hij: "je weet niet eens waar je bent?". Hij had hierin eigenlijk wel gelijk.


's Avonds zouden Mieke en ik koken. We hoorden dat er die avond geit en schaap gegeten werd. We stopten bij een klein hutje. Er liepen een stuk of tien kinderen rond. Een jongetje had een vrij bolle buik, waarschijnlijk door ondervoeding. Een ander kind had oogontsteking. De kinderen waren een beetje verwilderd. Rond de hut waren veel kleine dieren, lammetjes, geitebokjes, kippen en kuikens. We waren door de gemalen koffie heen. Met de meelstamper maalden we de koffiebonen. Normaal werk hier, vooral voor vrouwen, behoorlijk zwaar. Het werd geen snelfiltermaling, maar toch lekker. Hamdou was weggeweest om de dieren te halen en kwam inderdaad terug met een schaap en een geit. Het schaap was net dood, maar maakte nog wel een paar stuiptrekkingen. De keel was doorgesneden. De slager, eigenaar van de hut, vilde het schaap. Eerst werd de hals schoongespoeld, daarna de poten gebroken werden. De vacht werd met de handen eraf gehaald en op de kop gehangen in een stellage, met de staart er nog aan. Nog wel gezien hoe de geit gedood werd. Arne die zeer fanatiek was, hield de geit vast. De slager sloeg met het mes de keel door. De geit voelde wel wat er ging gebeuren, was zeer onrustig en krijste. Het bloed spoot eruit en we moesten opzij springen. Het geitevel ging er moeilijker af. De geitekop nog even goed bekeken. Slokdarm, luchtpijp en klieren. De ingewanden werden eruit gehaald. Eetbaar waren lever, slokdarm, nier, milt en hart. Niet eetbaar de longen, een zeer grote maag, vooral van het schaap en de darmen. Ze werkten heel clean. De maag met groen verteerd spul werd leeg gemaakt en gevuld met darmen, etc. Het vlees, de bouten werden gehakt: poten en wervelkolom met ribben. Op een stellage van rijplaten en roosters werd het vlees gebraden. In het vuur poften we de aardappels. De slager vond ik een heel boeiende man. De ogen waren heel starend, een beetje droevig. Het wit was meer geel. Sommigen vergeleken hem met een blinde. Tijdens het eten zat ik tussen Sabine en Brigit, het Franse meisje. Het vlees dat we kregen was lever met buikvlies eromheen en rib en nog brokken vlees. Appelmoes toe. Het vlees aten we uit de hand. Ik moest denken aan Asterix en Obelix met hun everzwijnen. Met grote bouten voor de mond zaten we te eten. Nog wel een beetje taai. Corina at niet, en keek toe. Het eten was gezellig. Veel te veel, er bleef veel over. Ook gingen er bouten naar de mensen hier.
's Nachts sliep ik in het open veld. Maakte eerst met een kaarsje licht en daarna van takjes een vuurtje. Er lagen veel keutels op de grond en er liepen mieren. In de bomen zaten raven. Die vlogen van de ene tak naar de andere maar bleven wel in de boom met doornen zitten. Ik lag zo op m'n rug naar boven te kijken naar de sterrenhemel, via deze boom. Wat een mooie indrukken. Veel verhalen uit de Bijbel kan ik me nu goed voorstellen. Een karavaan, Jakob die met een steen onder z'n hoofd sliep, een geitebokje slachten.

dinsdag 27 januari 1981

We vertrokken wel vroeg, maar waren pas om 9 uur bij de grens. Een klein militair fort, Asamaka. Twee donkere douaniers kwamen binnen en we moesten de rugzakken leeg halen, koffers openen. Het viel verder wel mee, want naast ons werden auto's geheel omgekeerd. Bij een pomp werden de jerrycans gevuld, met niet al te best water. Langs de weg veel stofwolken en dromedarissen. Eenmaal moesten we stoppen bij een klein dorpje omdat een wagen een kapotte radiateur kreeg. Tussen de middag siësta gehouden. Vrouwen uit tenten kwamen naar ons toe en we gaven wat etenswaar. Ik voelde me net een medicijnman. Een kind ampicilline voor de keel gegeven. Jan had ook wat nodig voor z'n keel. Een man met een zweer aan z'n tenen. Karin met iets in haar oog en een chauffeur met maagpijn. We bleven daar een paar uur op z'n Arabisch siësta houden onder de wagens.


Bij de grens had ik vandaag problemen met Karin M. Ik zat te praten met Sabine over Jan en de opzet van de groep (Jan als "leider"). Zij viel zo in het gesprek met naar ik vond hatelijke opmerkingen. Ik zei wat ik daarvan vond; dat ik het heel irritant vond, onbeleefd en onbehoorlijk, waar ze het recht vandaan haalde, etc. Ik maakte me heel kwaad. Sabine was later heel teleurgesteld, bedroefd. Ze praatte later met Karin, waarna het beter ging. We hielden wel meningsverschillen.
De tweede stop kwam dus door de kapotte radiateur, door een steen. Deze radiator moest gesoldeerd worden. Een paar tenten stonden in de verte en er kwamen meteen mensen op ons af. Midden in the lonely desert. We vulden hun watertanks. Deze mensen hadden haar als touw. Het leek op Rasta-haar. Ze hadden een klein jerry-cannetje en een oude binnenband die gevuld werden. Veel belangstelling had een meisje voor een tijdschrift met plaatjes. Frans kenden ze niet. Waarschijnlijk kunnen deze mensen lezen noch schrijven (20% van de bevolking gaat naar school).
Ik vul hier met Pieter een waterzak
Met veel stof binnen in de auto gingen we weer verder. Ik droomde hardop tegen Mieke over een volgende reis: Siberië, Japan, China, India. Maar ook andere dingen als fietsen en zeilen hielden me bezig. Mieke vertelde over haar reizen. Tijdens het rijden een tijd achterin gestaan. Wat een stof, het leek wel een meelfabiek. Er kwamen grote stofwolken in de bus! We hadden vandaag 175 km gereden. Nog 265 naar Agadez. M'n tent opgezet voor Sabine en Carlo, die moe zijn… We slapen vanavond bijna allemaal in de open lucht.
Veel te veel gegeten, stoofvlees! Met Sabine nog een tijd gepraat. Ik kan goed met haar opschieten. De klok een uur vooruit gezet, gelijk met Nederland 11.00 uur, al laat vanavond.

maandag 26 januari 1981

We reden vandaag naar de grens en staan daar nu nog. Er zijn problemen met de gendarmerie. De wagen moet nog een of ander vergunning hebben, omdat hij zwaarder is dan 5 ton. Ik heb de hele dag in de truuk gezeten, geslapen en gelezen (Roald Dahl). Het was buiten wel warm, maar ik voelde me te duizelig om op de been te komen. Ook weinig gegeten. Vanavond zal ik het weer zachtjes aan proberen. Carlo en Sabine koken nu spaghetti. Het plaatsje waar we zijn, In Guezzam, is eigenlijk heel triest. Een benzinepomp, politie, douane, school en een winkel met nog wat huisjes. Fotograferen is niet toegestaan en de meisjes moeten met bedekte schouders lopen.
Toch maar een foto gemaakt in In Guezzam...
Vandaag is er helemaal geen vooruitgang in deze grensaffaire. Met Carlo, de Italiaan, zou ik naar het veldhospitaal, maar die was alleen open voor zieken. Je mocht niet rondkijken of wat dan ook. Carlo vertelde hoe dat ziekenhuisje eruit zou moeten zien. Een vriend uit Tamanrasset had daar gewerkt. Echt heel belabberd, onverzorgd en hij vertelde iets over een skelet.
De Duitsers van de MAN-truck en gele postwagen gingen vandaag de grens over. Ze hadden eerst moeilijkheden gehad met geld deklaraties, die opgelost werden met whisky. Daarna over vrouwen, maar na een dag konden ze de grens toch over. We vermoeden dat de vrouwen ook het "probleem" bij ons is. Verder geeft ook een of andere verklaringsformulier problemen.
We konden ons vandaag een beetje wassen in een bassin dat een kleine oase hier van water voorziet. Tussen de middag had Piet voor de pannekoeken gezorgd. Karin M en Bernard waren vandaag ziek.
Met Toos en Corina ging ik 's middags een beetje wandelen in de bergen. Rode steensoorten, uitgeslepen door de wind. We waren op geologische tocht. We namen ook wat van die uitgeslepen stenen mee. Een heel aparte gebruik ik nu als kaarsestaander. Met Sabine een tijdje gepraat, spreekt goed drie talen.
Vanavond aten we de laatste spaghetti en 's avonds kwamen twee douaniers langs. Eerst Hermans geleuter aangehoord. We zongen wat Nederlandse liedjes uit de oude doos en toen de douaniers weg waren uit de Engelse. Connie Francis, Peggie Lee en vele andere uit de jaren 50. Ida stal de show met haar doo-bop-geluidjes. Ook Pieter zong wat zeemansliedjes en Jan kende ook veel oude Nederlandse liedjes, terwijl Arne voor de inspiratie er zo nu en dan wat door heen riep. Everly Bros., Peter Koelewijn. Brandend Zand!
Tot 11 uur ging dat door. De wind waait hard. Zand slaat tegen de tent. M'n spullen liggen ook onder een laagje zand. "Aan de Amsterdamse grachten", "Geef mij maar Amsterdam", gaat het door. Ik was helaas toeschouwer, kan niet zingen en ken de liedjes niet. Misschien nog eens leren...
"Als de Hollanders geen melk drinken worden ze ziek", Hamdou.
Slecht weer vannacht. Zand hoopt zich op. Geknars tussen m'n tanden.

26 januari. Vandaag zouden we eerst om 8 uur vertrekken, maar de paspoorten-kwestie duurde voort. Ze lagen nog steeds bij de politie.
Ik nam eerst nog foto's van een soort kerkhof en zag op een gegeven moment de truuk dan eindelijk rijden. 100 meter verder stonden we dan stil voor de grens. Paspoorten werden ingenomen en een voor een moesten we binnenkomen. 12 uur precies ging de deur dicht, siësta. Om 4 uur zou hij dan weer open gaan. Ondertussen doolden we wat rond. Met Karin zorgde ik voor de lunch. Jachtsoep met roggebrood. Ik praatte wat met een douane-beambte. Ik was op dat moment net de Koran aan het lezen. Hij vertelde dat het als de Bijbel was , maar meer… Het omvatte drie godsdiensten. Hij bleek een geflipte leraar te zijn en zocht nu de rust en verdere promoties in het leger/douane. Over de Koran vertelde hij wat ik moest lezen. De beginregels van elk hoofdstuk worden bij elke maaltijd gebeden.

We konden dan eindelijk terecht bij de douane en de andere helft van de paspoorten kon afgestempeld worden. Toen ik aan de beurt was, begon hij te zeuren over "étudiant medicin". Hij had pijn aan het hart. Ik vertelde hem dat het "l'amour" moest zijn. Ida had problemen. Zij had 300 FF te kort, waarschijnlijk door de douanier gejat. Om 5 uur waren we klaar, maar te laat om nog over de Nigerse grens te gaan. We reden nog 200 meter verder om na deze rekordtrip van nog geen halve kilometer hier te overnachten. We wachtten nog op 2 Franse meisjes en een Fransman. Jan en Hamdou hadden problemen verwacht met de douaniers, omdat er verderop een militair terrein was. De problemen bleven gelukkig uit. De Franse meisjes aten ook binnen bij ons in de truuk. Er was rijst met rode kool en schapebout. Ik kreeg nog een speciale bout om af te kluiven. 's Avonds vroeg slapen; we zouden 's ochtendsvroeg, om 6 uur vertrekken. Mieke sliep in m'n tent. Ik vond het wel apart; jong en oud onder een tentendak in het niemandsland. 's Nachts droomde ik dat ik een hartmassage bij een kind moest doen. 

vrijdag 23 januari 1981

We zouden vanmorgen om 11 uur weg, maar het duurde allemaal weer lang. Met Thea Tamanrasset in geweest. Bij een zoutverkoper een tijd staan kijken. Hoeveel plezier die man in z'n werk had. Hij lachte veel. Sociale kontakten zijn hier heel belangrijk. Ook weer bij een smid gekeken. Ik moest terug denken aan m'n dorp. Een smid, een fietsenmaker. Vakmensen.
Om 1 uur waren we terug en alleen m'n tent stond er nog. Snel afgebroken. M'n tent zat vol met zand. Het bleek dat er wel schot in zat, maar dat we nog niet vertrokken. Met Karin, Ida en Toos het laatste geld opgemaakt aan koffie en chocola. Bij het postkantoor waren wel een paar brieven aangekomen, niet voor mij.
Hamdou en Abdelkader kwamen bij de truuk, maar eerst moest nog wat geregeld worden voor de landrover van de doofstomme Duitsers. In Tamanrasset zou die gesloopt worden. Ze nodigden ons uit om bij hen thee te gaan drinken, samen met Thea en Hans. Ook een Italiaan en een Duits meisje, Sabine, waren daar. Zij gingen ook met ons mee. Na de thee kwam de couscous met chifre (geitevlees). Na een paar uur waren we weer terug. In de bus waren ze ook al begonnen met het eten.
Tot 9 uur wachtten we op Karin M, die stapelverliefd weer teruggegaan was naar haar vriendje. We vertrokken zonder haar. Rustig reden we eerst over de weg, daarna over de piste. Met ons gingen ook de Nederlanders (VW) en Fransen (Mercedes en Peugeot) mee in het konvooi door de Sahara.
We stopten en zetten koffie voor de hele meute. Tenten in de wind weer opgezet. Het is precies middernacht, 12 uur, 20 km vanaf Tamanrasset.

We vertrokken om 8 uur en kwamen dit keer goed op gang. Een paar keer halt gehouden voor koffie en lunch. We reden toch flink door. Totaal schat ik dat we 8 uur gereden hebben. Onderweg hadden wij geen problemen. Alleen de bandenspanning moest wat lager. De andere auto's in het convooi hadden meer problemen met vastzitten. De truuk trekt zo nu en dan er weer een auto uit. Een van de achtervolgers komt dan naast ons rijden en wij maken dan een bochtje terug.

Het landschap onderweg was eentonig. Wel de overgang van nog een beetje bebost naar zand meegemaakt. We namen nog wat hout mee. Later alleen maar zand en rotsen. Geen boom meer te bekennen.
Havermout als lunch in de Sahara
Maaike zat ook een paar uur bij ons in de bus. Ze zat bij me op schoot te kletsen. Naast me zat Karin M, die vanochtend overstapte van een andere lift. Ze vertelde wat over de mentaliteit hier en haar vriendje. Vanochtend weer een "start" gemaakt met het hardrennen. Een kwartiertje gerend, toen de zon nog laag stond.
Om 7 uur stonden we hier stil en konden de tenten worden opgezet. Eten werd gekookt: zuurkool met aardappelpuree en worst (!). Na de koffie ging ik naar m'n tent. Karin stond naast me en buiten bij kaarslicht praatten we nog wat, vooral over de groep en over de onderlinge relaties. Het loopt hier en daar al weer mis. Moe van de reis, viel ik al snel als een blok in slaap.

Het is nu kwart over 7. Tijd voor ontbijt. Jonas, de kleinste van de karavaan, huilt. We vertrokken op tijd en reden lekker door. Het landschap ging geleidelijk over van rotsig naar zand-piste, Hamdou reed. Het rijden leverde weinig problemen op. Eenmaal kwamen we vast te zitten met de truuk. Tegelijk zat de rest ook vast. Met de rijplaten waren we snel weer los. Ook eenmaal kwamen we met de onderkant over de rotsen. Dat was wel even griezelig.
Onderweg kwamen we "Ruige Roel" met 2 doofstomme Duitsers tegen. Hij zat vast, maar kon zichzelf wel redden. Ook kwamen we de andere Duitsers tegen, met de grote MAN-legertruck, de gele bus en een VW-bus. Ze hadden ons zien modderen over de rotsen en dachten dat we vastzaten. Met scheppen kwamen ze naar ons toegelopen. Ook stonden een paar te zwaaien op de gele wagen. Ze hadden 's nachts gereden en rustten nu wat uit.
We stopten voor de lunch en 's avonds, eerst bij een stel mooie rotsen, 60 km van de grens (sphinx). Op 10 km voor de grens overnachtten we. Ik kon m'n tent moeilijk opzetten. Het waaide hard en het was donker. De grond bestond uit rotsen. Karin M had haar tent wel op kunnen zetten en ik sliep daar 's nachts in. Zij was overdag een beetje ziek en ik kreeg het 's avonds te pakken. Hoofdpijn en de volgende morgen ook buikpijn. M'n verkoudheid blijft ook nog steeds.

dinsdag 20 januari 1981

Vanochtend de gevolgen gemerkt. Hamertje en lood in m'n hoofd en een buikpijn. Om 5 uur al naar buiten om te poepen. Aardappels geschild, vandaag koken ik weer, met Mieke.
's Middags aardappels gebakken en bouillon gemaakt. Nadat ik met Karin en Ida in het dorp was geweest, kreeg ik bij het postkantoor buikpijn. M'n broek was 's middags al opengesprongen vanwege de bolle buik. Ik wankelde terug. Het kostte me veel moeite, voordat ik weer in m'n tent lag. In de tent lag ik te rollen van de pijn. M'n buik was helemaal gespannen. Na een halfuurtje kotste ik een heleboel uit, 1-2 liter. In een kuiltje tussen binnen- en buitentent kon ik het kwijt. Veel mandarijnen en sinaasappels en veel vocht. Het luchtte enorm op, en ik viel in slaap. Later in de middag kwam het weer terug. M'n buik was nog gezwollen, ik had het idee dat er een knoop in m'n darmen lag. Vanonder kwam er alleen maar lucht uit. Toen ik zo in m'n tent lag te kronkelen, moest ik denken aan m’n laatste herinnering aan papa. Hoe hij in elkaar gedoken zat op bed.
Om 7 uur werd ik geroepen om te eten, maar ik vroeg of ze me naar een dokter wilden brengen. Hans en Karin gingen mee. Door het bewegen werd de pijn minder en in het ziekenhuis wandelde ik wat rond. Toen ik bij de dokter kwam, kon ik rustig zitten. Hij betastte m'n buik, die nog pijnlijk was en Hans vertelde hem waar ik pijn had: links meer dan rechts. De dokter dacht aan een voedselvergiftiging en vroeg wat ik gegeten had. Tegen de pijn gaf hij me zetpillen (Baralgine à la noramidopyrine) en een spuit tegen de spasmen.
Terug in m'n tent kwam Karin me thee en 2 "Robb" van Toos brengen, Jan kwam ook even in de tent informeren. Mocht ik toch nog ernstig ziek blijven, dan bleef de landrover achter.
Om 8 uur vandaag was ik weer bij het ziekenhuis. Ik had de hele nacht lekker geslapen. Ik was m'n poep vergeten en dat bracht ik om half 10 naar het ziekenhuis. Er zou alleen parasieten-onderzoek gedaan worden ('s middags uitslag), de kweek duurde 3-4 dagen en dat ging dus niet.
's Middags met 3 Duitse doofstomme jongens naar een garage geweest voor een accu. Hun landrover was aan alle kanten al kapot en ze wilden het liefst terug. Jan is van plan hun landrover te kopen.
Ik verkocht m'n schoenen op de markt voor 75 DA. Daarbij nog wel problemen gehad. Ik werd aangehouden door de douane, maar toen die zag dat het vrienden van hen waren, aan wie ik m'n schoenen had verkocht, mocht ik verder. In de stad uitslag van het onderzoek opgehaald: negatief. In het kamertje waar we moesten wachten lag verband in de hoek, rontgenfoto's op een tafel. Overal in het ziekenhuis liggen medicijnen. Ik kocht voor 140 DA een ezelbroek. Ik de stad kwam ik het "zieke" Duitse meisje tegen. Ze waren met 3 andere auto's de woestijn in geweest, maar verdwaald en teruggegaan ...
Met Thea in een Touareg-dorpje bij een juweliersmid geweest. Een mooie armband kon ze ruilen tegen een nachtje bij hem slapen. Ze wilde niet. De smid zat in een rieten hut met een klein vuurtje met handblaasbalg. Hij liet z'n gereedschap zien. Mooie sieraden maakte hij. Kunst! Terug liftten we mee met een landrover met nog 4 Nederlanders, de fietsende Nederlanders. De chauffeur bood ons aan om morgen de Asekrim te bekijken.
Ik kon 's avonds weer wat eten verdragen. Jan vertelde dat er nog geen paspoorten waren en vertelde over de gang van zaken bij de Daira. Een half uur nodig om 1 visum te verlengen. Morgen!
Vandaag werd er wel bijzondere aandacht aan me geschonken. Iedereen vroeg hoe het was en lette een beetje op me. Zelfs Karin M. vroeg hoe het was. Zonet was het een beetje knokken hier. Een dronken Algerijn die lastig was. Safy is inmiddels ook weer met twee flessen wijn binnengekomen. Vandaag, werd verteld, is het nog knokken geweest tussen Jan en die Algerijn. Jan is ook geen lieverdje. Hij heeft o.a. in Griekenland een maand in de bak gezeten wegens smokkel.

zondag 18 januari 1981

Vanochtend m'n tent uitgezweet. De nachten zijn gelukkig niet meer zo koud. Ik zou dus vandaag met Karin wandelen, maar die treuzelt altijd zo lang. Zo kwam het dat we om 11 uur al op weg waren naar het ziekenhuis, waar ze haar ordonance vergeten was. Het postkantoor was gesloten, omdat het vandaag een feestdag is.
's Middags lagen we allemaal zo'n beetje plat in de zon. De Arabieren vonden het waarschijnlijk een peep-show. "Bedankt, u kunt wel gaan. Volgende voorstelling ... "
Ik ging ook nog naar de jaarmarkt om hen te bekijken. De Touaregs zijn wel bijzondere mensen. Lang en slank, statig, goeie rug. Waarschijnlijk langer dan de gemiddelde Nederlander. Veel vrouwen hadden een zwarte omslagdoek om, maar ook hadden sommigen een klein doekje voor hun mond. Op de jaarmarkt komen mensen uit Mali, Niger, Libië, Tunesië en heel Algerije samen. Ik was gefascineerd door een vrouw, helemaal in het geel, met grote ogen.

Met Mieke en Toos ging ik eten koken. Toos had voor mij een of andere balsem meegenomen, maar ze was bedrogen uitgekomen. Het pakje bleek leeg te zijn. Ik had voor haar nog een ansichtkaart van het folkloristisch feest, in Ain Salah.
Nog eieren gehaald bij de banketbakker en suikergoed met chocola. Het eten was goed, maar ik had weinig trek. Jan had me ’s middags gevraagd of ik een blinde darm kon diagnosticeren. 's Avonds zouden we daarnaar toe gaan.
Eerst moesten we nog naar Hamdou om wat af te spreken. Samen met Herman, Jan en Hans gingen we daarheen. In een klein kamertje 3 x 3, zaten we met z'n tienen op de grond. Er waren ook nog vrienden van Hamdou, o.a. Abdel. Aan één kant lag één te lezen. Er zat één op een  bankje. Bij de haard ook één. Een paar boeken en tijdschriften lagen op een plankje, twee grote tapijten aan de muur, met wildleven (paarden). In een hoek een zeer moderne lamp en een tafeltje met een grote cassette-recorder, waar soort James Last-muziek uitkwam (Guantanamera, Michael Road). Schoenen werden uitgedaan en we moesten eerst eten. Een grote schaal met couscous, bedekt met een mandje en voor iedereen een lepel. We zaten met z'n allen rond de schaal te eten. Linker knie omhoog. Eenvoudig, gezellig. Als je klaar was gooide je de lepel in het rietenmandje, wat later de schaal bedekte. Afruimen gebeurde ook heel simpel. Het kleedje onder de schaal werd bij de punten opgevouwen en alles weggedragen (naar de vrouwen!). Na de maaltijd kwam de thee. Drie kopjes. De thee werd klaar gemaakt in het haardje. Onder de thee werd over de zaken gepraat. Abdel werkte bij de politie en zei dat de paspoorten morgen klaar konden zijn. Ze moesten alleen nog getekend worden. Daarna naar de douane om uitgeschreven te worden, zodat we morgenavond klaar konden zijn. Met Hamdou werd afgesproken dat hij overmorgen om 9 uur mee zou gaan met het convooi.
Buiten waren we eigenlijk heel tevreden mensen. Een beetje ontroerd en bewondering voor de relaxte sfeer daar in het huis. Totaal geen drukte, alles rustig op z'n tijd, geen gehaast. We konden er wat van leren.
Onderweg naar het hotel werd onze rust verstoord door de andere leden van de groep, die daar ook heen gingen. Ze stapten in en meteen een heel kabaal. Herman ging terug. Zij waren onderweg naar een feest. Een jongen was jarig, Safy, en trakteerde. Hij was een soort dorpsgek. Ik ging naar het Duitse meisje met de blinde darm ontsteking. Ze was in het ziekenhuis geweest, maar vertrouwde daar niet veel op. Jan had verteld dat ik dokter was en zou gaan kijken. Op de kamer was gelukkig al een (vrouwelijke) arts, die al gekeken had. Ze dacht dat het een infektie van het maagdarmkanaal was. De schmerzen rond de navel waren al minder. Ze liep alweer rond en het leek niet zo ernstig meer. Die vrouwelijke arts, was samen met een paar vrienden in een klein vliegtuigje door Afrika aan het reizen. Ze hadden slechts 4 weken vakantie. Met de Duitse jongen en meisje sprak ik af dat we elkaar weer zouden zien in de disko van Agadez ... 

De bar in het hotel was gesloten, maar Safy had een kamer voor ons, waar we vier flessen wijn en een halve fles whisky leegdronken. Het deed me denken aan Rome waar we ook met z'n negenen een feestje op een kamer hielden. Ik lag op het bed tussen Corina en Ida uitgestrekt te drinken. Zo nu en dan had ik het niet meer van het lachen. We kregen boter bij de wijn! Bezoek van twee Italianen en een paar Algerijnen. We werden steeds meer dronken. We keken alvast terug op de reis tot nu toe. Safy ("feel like a sexmachine") maakte bewegingen tot spasmen toe. Op het eind van de avond troubles. Corina die kwaad wegging. Pieter erachter aan. Toos erachter aan. Wij gingen ook weg met een lijf vol alkohol. Jan reed, maakte wel wat foutjes onderweg, maar we bleven vrolijk en om half 1 als een blok in slaap gevallen. Wel even op de rug liggen om alles rustig te krijgen.

zaterdag 17 januari 1981

14 januari. Vandaag ziek, goed verkouden, lopende neus. Nog wel bij het postkantoor een brief gehaald. M’n was gedaan. In Tamanrasset moeten we onze visa verlengen (30 DA). Op de jaarlijkse markt geweest. 's Avonds bij Johan's "huis" even gezeten. Ik vond die lui asociaal diskriminerend en ging snel weg. Jan en Herman hadden een stuk in hun kraag.

15 januari. Vandaag ook nog een beetje lusteloos. Met Karin naar het ziekenhuis. Injektie met penicilline. De steenpuist werd opengesneden door de dokter. Een verband erin gepropt. De dokter was vrij agressief te keer gegaan en ik moest Karin’s hand vasthouden. Voor m'n keel en neusverkouden ben ik ook geweest. Diagnose: pharyngitis. Ik kreeg daarvoor: Totapen, Aspirine, Bivudan en Polaramine. Alleen de verstuiver moest ik betalen. Er wordt grof met medicijnen omgesprongen, vooral antibiotica. De hygiëne in het ziekenhuis was ook niet zo goed. Overal lagen watjes op de vloer.
Met Karin en Herman ging ik 's avonds water halen uit een grote put. Eerst met een emmer, daarna bij een pomp. Herman lieten we achter en we konden ons daar ook ergens lekker wassen.
Er kwamen 's middags ook nog drie mannen kijken uit het ziekenhuis. Een assistent met een gynaecoloog en een kinderarts.
's Avonds waren hier twee Algerijnen. Eén rijdt de truuk naar Agadez en wil ook meedoen in Jan’s "reisorganisatie". Vanavond brachten ze ook thee.
Vanuit de truuk/trailer.
16 januari. 's Nachts had het 3 graden gevroren. Er zat ijs in de jerrycans en op het glas van de auto. Karin en ik werden opgehaald en gingen naar het ziekenhuis voor een penicilline-injektie voor Karin. Het is weer flink warm vandaag.

's Middags ging ik alleen op stap. Door een klein dorpje gelopen. In de zon gelegen; ik ben vandaag toch zo moe. Bij de Touaregs wou ik een foto maken, maar dat mocht niet. De vrouw vertelde me dat het ras hun dat verbood. Ze was in het zwart gekleed, maar daaronder is alles heel fleurig. Ze droeg ook een grote sleutelbos achter op de rug. Net was ze aan het houtkappen en couscous aan het maken. Touaregs verkiezen hun tent boven een huis. Ook nog twee andere vrouwen bemoeiden zich ermee. De één had een soort zweepje in de hand en was zwart gekleed, terwijl de andere heel fleurig gekleed was en een naakt kind op de hand droeg. Ik mocht wel een foto van de hut maken, rnaar dan wou ze geld zien. Bij de andere twee hutten ging een vrouw heel demonstratief liggen. De vrouw met wie ik praatte, had ik uitgelegd waar Nederland lag. Kende ze niet. Alleen Frankrijk en Marokko. 
Ik wil eigenlijk nog een foto nemen, maar dan ongemerkt. De vrouw zit nu steeds argwanend te kijken. De kinderen zijn heel levendig en speels. Geiten en kippen lopen rond de huizen. Er is geen verharde weg, de rommel ligt op straat waar de geiten dan in graaien. Weinig groen. Hier en daar een palmboom en struiken met droge bladeren die je zo kapot kunt scheuren. Sommige tenten zijn van goede stof, maar er zijn er ook die van ellende nog net niet uit elkaar vallen.

't Is nu 3 uur en de maan staat al heel licht aan de hemel. Ik heb nog wel een foto genomen, maar zonder telelens. Daarna kwam ik bij drie kinderen die graag op de foto wilden. Ik zette twee op de foto en toen wilden ook zij geld. Een jongetje pakte me bij de hand vast. Ik streek hem over het hoofd, het zat onder het stof. 't Was net touw. Ze werden agressief en wilden met stenen gooien. Tijd om weg te gaan. Terug bij onze kampeerplaats was het kind van de buren, Maaike, grote verhalen aan het vertellen. In de tent viel ik in slaap en werd om 8 uur wakker, net op tijd om te eten. Het zou vandaag de geboortedag van Mohammed moeten zijn. Wel muziek gehoord, maar niets gezien. Wel rook het naar wierook. In de gedichtenbundel van de Nederlandse poëzie, G. Kornrij, nog wat gelezen. Het leven zou een buitenlandse reis moeten zijn, waar je tevreden op terug zou moeten kijken.
Arne met Maaike op kameel
In de truuk werd het theeritueel weer opgevoerd, nu door Nederlanders. 
Ik zou 's ochtends met Karin gaan wandelen, maar dat kwam er niet van. We wilden naar la Souree lopen. Wel naar het ziekenhuis geweest. De dokter had de steenpuist weggehaald en er moest nu een nieuw verband op. Er zat een echte put in haar been. In het putje werd een verband geduwd en ze kreeg nog een injektie.
s Middags gingen we met de landrover naar la Source. Maaike, het buurmeisje ging mee. Twee Algerijnen, Harndou en Abdel wezen ons de weg. Het was een klein uurtje rijden over de piste. Bij la Souree was weinig te zien. Bij een kleine herberg, waar je kon overnachten en eten en drinken, was de mineraalwaterbron. Arne was inmiddels in de bergen verdwenen. Hij kwam later liftend midden in de nacht terug. 
Wij gingen in het veld theedrinken. Wat takjes van acacia-bomen. Het vuurtje was snel gemaakt. Het was prachtig zo thee te drinken in de bergen en de zon onder te zien gaan. Terug reden we in het donker. Bij de truuk konden we meteen aan tafel. Pieter maakte de "verloving" van Alouette en Bernard bekend. Maaike bleef ook eten en ze zou 's nachts blijven slapen, bij "Gokkie" in de tent. Ze had haar slaapzak al opgehaald. De groene thee had volgens haar vader opwekkend gewerkt. Ze was zeer druk, viel een keer en begon later weer te huilen. Uiteindelijk sliep ze toch maar bij haar ouders. Karin kon heel goed met Maaike overweg.
Theedrinken in het Hoggar gebergte
's Avonds was het dan toch "Kerstnacht", de geboortenacht van Mohammed. Ik hoorde muziek en zingen en ben nog even wezen kijken. Tien jongens zaten met de trommel voor het huis, rond een vuurtje te zingen. Ze bleven de hele nacht daar zitten. Ik had er ook een tijdje gezeten; ze wilden me ook aan het zingen hebben. Toen ze over wijn en whisky begonnen te zeuren, stapte ik op..