‘s Ochtends tussen 8 en 9
kregen we een bad voor ons alleen. M’n ouwe jas ging ik ook wassen in het
badhuis. Terug merkte ik dat m’n zakje met geld weg was. Zoeken, overal. ‘s
Nachts had ik het in m’n slaapzak gehad. M’n slaapzak was ‘s ochtends
verplaatst. Ik zocht overal, schakelde Samarou in en verdacht een jongen van
het badhuis, die naast me had geslapen. ’s Avonds begon hij er weer over en zei
dat Allah, le Dieu, alles zag en dat hij zoiets niet deed. Na veel gezoek, keek
Mieke eens in m’n tas en ja hoor, daar was het ...
‘s Ochtends wandelden we wat
rond en ik deed verwoede pogingen om te schrijven. Toos trakteerde en we aten
ongeveer hetzelfde als twee dagen geleden bij Hadji in het café-restaurant du
Carrefour. Mieke vond dat die Touareg een mooie ring had en vroeg of ze die
mocht hebben. We werden uitgenodigd op de thee, boven het kafé, waar nog een
restaurant was, sjieker en duurder. Onfatsoenlijk werd de thee bezorgd, voor je
neer gesmeten. Op de televisie was de koran in beeld. Op het kantoor van Hadji
zagen we wat voor man hij was. Hij vertelde dat iedereen op de wereld hem
kende. Hij had inderdaad een hoop ansichtkaarten aan de muur hangen. Liet
foto-albums zien, waar hij steeds op stond. Een echte ego-tripper.
Zelfverheerlijking. Hij vertelde dat hij Holland vaak had bezocht, Duitsland
13x, Parijs 14x, kende heel Zwitserland. Van Samarou hoorden we wat voor man
hij precies was. Samarou had 3 jaar bij Hadji gewerkt, maar deze betaalde
slecht. Samarou nam daarna ontslag en ging in het hotel werken. Als toeristen naar Samarou
vroegen zei hij: “Samarou, il est fou, travaille dans l’oasis”. Hij was 3x in
Parijs en 1x in Duitsland geweest. C’est toutes. We mochten ook op het terras
zitten en Hadji was al weer snel op straat om andere toeristen op te vangen. We
gingen naar beneden en Hadji zei dat we ‘s avonds bij hem muziek moesten komen
beluisteren.
Op straat kwamen we een
Zwitser tegen, Andy, die Nederlands sprak. Had bij Curver-plastic gewerkt. "Had
ook een vriendin gehebt", maar dat was nu uit, "keine Tränen". Kwam uit Zürich en
was leraar. We liepen wat en op een rustig plaatsje lazen en schreven we wat.
Totdat Toos ineens onzee truuk zag. Ik liep ernaar toe, maar Toos en Mieke hadden er
geen zin in. De lust werd mij ook al snel ontnomen. Een kliekje trof ik aan en
we gingen maar snel weer verder. In het dorp aten we couscous, lekker. De
eigenaar van het kafé zou morgen voor brood zorgen. In het kafé kwam ook Haamed
en vertelde van een folkloristisch feest. Samen met hem en Samarou gingen we
eerst naar de truuk.
Onderweg kwamen we Hadji
tegen en dat liep een beetje mis. In de bus zagen we wel weer wat voor mensen
we in onze groep hadden: passief, uitgeblust. Alleen Corina wou wel naar het
feest. Ze moesten nog eten en wij gingen alvast naar het feest toe. Over de
duinen. Ik vond Haamed wat opdringerig met z'n "Ecoutez". Op het
feest gingen Mieke en Toos tussen de vrouwen zitten en wij stonden tussen de
mannen. Allemaal in het wit gekleed en met een witte sjez. Tamtam en in beide handen kleppers. Z'n grootvader was er ook, maar ging snel weg.
Fatigué. Voor z'n grootmoeder was de afstand te groot. Er werd gedanst en dat
ging ontzettend snel. Ik moest ook dansen, met Samarou en iedereen lachte zich
rot om mijn stumperig gedoe. Schitterend hoe iedereen in een deuk lag, ook de
kleine kinderen. Hoe je dan als Europeaan te kijk staat en uitgelachen wordt.
Ook werd er gezongen: "Oe Oula" (vient Allah) en
"Mohammed". Verder waren ze ook aan het bidden. Een deed voor wat ze
moesten doen, waarbij ze ook door het zand rolden.
We trokken weer naar een
andere plaats, bij het graf van Sidi. Dit feest was een Berber feest, vanwege
de geboorte van Mohammed over een paar dagen.
Ansichtkaart van dezelfde soort dansers/muzikanten als het feest. |
In het badhuis voerde Toos
een lang gesprek met een Algerijn, met wie ze wel wou trouwen, maar niet
gesluierd en niet in Algerije.
Om 4 uur vertrokken Toos en
Mieke naar Tamanrasset met de bus. Ik stond om 7 uur op en ging naar Samarou.
Hij had 30 broden voor ons gekocht en ik mocht ze niet betalen. Jan wel aan
mij! Bij de bus hoorde ik dat Corina aangerand en bestolen was. Op weg naar het
feest had ze de weg gevraagd en twee mannen hadden haar de verkeerde kant
opgestuurd met alle gevolgen van dien. Ze was wel een beetje overstuur. Ik ging
met haar naar de politie, wat natuurlijk niet hielp.
Samarou gaf mij een witte
sjez en ik gaf hem mijn geruit jasje. Daarna vertrokken we richting Arak. De
sfeer in de groep was saai. Andy, der Schweizer, reed
ook mee. Ik heb nu alweer genoeg van hen, maar zal me zo weinig mogelijk met
hen bemoeien. Veel asociaal gedrag en volop passiviteit. Beneden peil.
's Middags hadden we rijstepap.
We stopten in de buurt van Arak, bij een kafé! Een paar strooien hutten van
nomaden stonden er. We dronken thee.
Op 300 km vanaf Tamanrasset
kampeerden we. Het was een soort maanlandschap dat we hier aantroffen. Met
Corina kookte ik. De restjes van gisteren met tarwe, maakte een goeie
maaltijd.
M'n tent heeft nog nooit zo beroerd gestaan. Morgen gaan we om 6 uur weg, over een slechte weg, om morgenavond in Tamanrasset te zijn.
M'n tent heeft nog nooit zo beroerd gestaan. Morgen gaan we om 6 uur weg, over een slechte weg, om morgenavond in Tamanrasset te zijn.
Het landschap is schitterend.
Wazige bergen, vanwege het opgestoven zand.
Getekende lucht. Net een
schilderij: "alsof Willem hier geweest is".
Geen opmerkingen:
Een reactie posten