zondag 11 januari 1981

‘s Ochtends tussen 8 en 9 kregen we een bad voor ons alleen. M’n ouwe jas ging ik ook wassen in het badhuis. Terug merkte ik dat m’n zakje met geld weg was. Zoeken, overal. ‘s Nachts had ik het in m’n slaapzak gehad. M’n slaapzak was ‘s ochtends verplaatst. Ik zocht overal, schakelde Samarou in en verdacht een jongen van het badhuis, die naast me had geslapen. ’s Avonds begon hij er weer over en zei dat Allah, le Dieu, alles zag en dat hij zoiets niet deed. Na veel gezoek, keek Mieke eens in m’n tas en ja hoor, daar was het ...
‘s Ochtends wandelden we wat rond en ik deed verwoede pogingen om te schrijven. Toos trakteerde en we aten ongeveer hetzelfde als twee dagen geleden bij Hadji in het café-restaurant du Carrefour. Mieke vond dat die Touareg een mooie ring had en vroeg of ze die mocht hebben. We werden uitgenodigd op de thee, boven het kafé, waar nog een restaurant was, sjieker en duurder. Onfatsoenlijk werd de thee bezorgd, voor je neer gesmeten. Op de televisie was de koran in beeld. Op het kantoor van Hadji zagen we wat voor man hij was. Hij vertelde dat iedereen op de wereld hem kende. Hij had inderdaad een hoop ansichtkaarten aan de muur hangen. Liet foto-albums zien, waar hij steeds op stond. Een echte ego-tripper. Zelfverheerlijking. Hij vertelde dat hij Holland vaak had bezocht, Duitsland 13x, Parijs 14x, kende heel Zwitserland. Van Samarou hoorden we wat voor man hij precies was. Samarou had 3 jaar bij Hadji gewerkt, maar deze betaalde slecht. Samarou nam daarna ontslag en ging in het hotel werken. Als toeristen naar Samarou vroegen zei hij: “Samarou, il est fou, travaille dans l’oasis”. Hij was 3x in Parijs en 1x in Duitsland geweest. C’est toutes. We mochten ook op het terras zitten en Hadji was al weer snel op straat om andere toeristen op te vangen. We gingen naar beneden en Hadji zei dat we ‘s avonds bij hem muziek moesten komen beluisteren.
Op straat kwamen we een Zwitser tegen, Andy, die Nederlands sprak. Had bij Curver-plastic gewerkt. "Had ook een vriendin gehebt", maar dat was nu uit, "keine Tränen". Kwam uit Zürich en was leraar. We liepen wat en op een rustig plaatsje lazen en schreven we wat. Totdat Toos ineens onzee truuk zag. Ik liep ernaar toe, maar Toos en Mieke hadden er geen zin in. De lust werd mij ook al snel ontnomen. Een kliekje trof ik aan en we gingen maar snel weer verder. In het dorp aten we couscous, lekker. De eigenaar van het kafé zou morgen voor brood zorgen. In het kafé kwam ook Haamed en vertelde van een folkloristisch feest. Samen met hem en Samarou gingen we eerst naar de truuk.

Onderweg kwamen we Hadji tegen en dat liep een beetje mis. In de bus zagen we wel weer wat voor mensen we in onze groep hadden: passief, uitgeblust. Alleen Corina wou wel naar het feest. Ze moesten nog eten en wij gingen alvast naar het feest toe. Over de duinen. Ik vond Haamed wat opdringerig met z'n "Ecoutez". Op het feest gingen Mieke en Toos tussen de vrouwen zitten en wij stonden tussen de mannen. Allemaal in het wit gekleed en met een witte sjez. Tamtam en in beide handen kleppers. Z'n grootvader was er ook, maar ging snel weg. Fatigué. Voor z'n grootmoeder was de afstand te groot. Er werd gedanst en dat ging ontzettend snel. Ik moest ook dansen, met Samarou en iedereen lachte zich rot om mijn stumperig gedoe. Schitterend hoe iedereen in een deuk lag, ook de kleine kinderen. Hoe je dan als Europeaan te kijk staat en uitgelachen wordt. Ook werd er gezongen: "Oe Oula" (vient Allah) en "Mohammed". Verder waren ze ook aan het bidden. Een deed voor wat ze moesten doen, waarbij ze ook door het zand rolden.
Ansichtkaart van dezelfde soort dansers/muzikanten als het feest.
We trokken weer naar een andere plaats, bij het graf van Sidi. Dit feest was een Berber feest, vanwege de geboorte van Mohammed over een paar dagen.
In het badhuis voerde Toos een lang gesprek met een Algerijn, met wie ze wel wou trouwen, maar niet gesluierd en niet in Algerije.
Om 4 uur vertrokken Toos en Mieke naar Tamanrasset met de bus. Ik stond om 7 uur op en ging naar Samarou. Hij had 30 broden voor ons gekocht en ik mocht ze niet betalen. Jan wel aan mij! Bij de bus hoorde ik dat Corina aangerand en bestolen was. Op weg naar het feest had ze de weg gevraagd en twee mannen hadden haar de verkeerde kant opgestuurd met alle gevolgen van dien. Ze was wel een beetje overstuur. Ik ging met haar naar de politie, wat natuurlijk niet hielp.
Samarou gaf mij een witte sjez en ik gaf hem mijn geruit jasje. Daarna vertrokken we richting Arak. De sfeer in de groep was saai. Andy, der Schweizer, reed ook mee. Ik heb nu alweer genoeg van hen, maar zal me zo weinig mogelijk met hen bemoeien. Veel asociaal gedrag en volop passiviteit. Beneden peil.
's Middags hadden we rijstepap. We stopten in de buurt van Arak, bij een kafé! Een paar strooien hutten van nomaden stonden er. We dronken thee.
Op 300 km vanaf Tamanrasset kampeerden we. Het was een soort maanlandschap dat we hier aantroffen. Met Corina kookte ik. De restjes van gisteren met tarwe, maakte een goeie maaltijd. 
M'n tent heeft nog nooit zo beroerd gestaan. Morgen gaan we om 6 uur weg, over een slechte weg, om morgenavond in Tamanrasset te zijn.
Het landschap is schitterend. Wazige bergen, vanwege het opgestoven zand.
Getekende lucht. Net een schilderij: "alsof Willem hier geweest is".

Geen opmerkingen:

Een reactie posten