vrijdag 8 mei 2009

Camino 6: In Santiago!

Hola. De sterke geur van de eucalyptusbomen prikkelde mijn luchtwegen, geest en benen om m´n pas nog eens te versnellen. Zo dicht bij Santiago! Ik liep nog een dag door in de avondzon (41 km) en moest voor het eerst een hotelkamer boeken. De herberg was "Completa". Elk nadeel heeft z´n voordeel en ik hoefde nu ook niet voor 22 uur binnen te zijn en kon de Champions League halve finale tussen Chelsea en Barça in een volle kroeg uitkijken. Barça scoorde het beslissende doelpunt in de extra tijd en staat over een paar weken in de finale. Juichende mensen in de kroegen en toeterende auto´s op straat.
Dat was een paar dagen geleden. Vanochtend was iedereen al vroeg in de weer. Nog 22 km te gaan naar Santiago en het is gebruikelijk om dan om 12 uur in de kathedraal bij de pelgrimsmis te zijn. Ik sprong dus ook maar om 6 uur uit mijn stapelbed. Buiten Pedrouza volgde ik een aantal zaklantaarns in het donkere bos. En om 11 uur stond ik op de Praxa voor de kathedraal in Santiago de Compostella. De mis vind ik (nog steeds) een grote poppenkast, hoewel het geslinger van het grote wierookvat aan een lang touw wel zeer spectaculair was.
In Santiago de Compostella met een volle stempelkaart (credential)
Aankomen is zeker leuk, maar zoals men zegt "de weg is het doel”. Ik ben 31 dagen onderweg geweest, waarvan 1 dag in bed doorgebracht, gemiddeld 26 km per dag gewandeld. Het is boven verwachting goed gegaan. De nieuwe rugzak zat perfect op mijn rug met zo´n 10-14 kg bagage. Onderin de slaapzak, de poncho en een regenhoes voor de rugzak. Twee plastic zakken met kleding (van alles 2-3 stuks extra), toiletspullen, paar boekjes en sandalen. Daar bovenop de voorraad voor de dag. Je hebt niet veel nodig als peregrino. Een bed in de alberge kost meestal 6-7 euro, in Galicië in de overheidsherbergen is er een vaste prijs van 3 euro waarvoor je ook nog een disposable laken en kussenhoes krijgt. Het menu de peregrino of menu de dia met een primero, segundo en een postre, pan y vino/aqua kost meestal 9 euro. Per dag was ik niet veel meer kwijt dan 25 euro, 1 euro per kilometer.
De eeuwen trekken hier aan je voorbij. Ik heb al iets over de middeleeuwen geschreven. De Camino is in die tijd ontstaan, evenals veel gebouwen. Chris en Michèle, twee Australische vrouwen, zeiden vaak bij de oude bruggen “another medieval bridge”. Ook heb je het op een gegeven moment wel gehad met de oude kerken, die meestal niet meer gebruikt worden. Restanten uit de Romeinse tijd, zeg maar rond het jaar 0, waren soms ook nog goed zichtbaar zoals in het plaatsje Astorga waar ik het Museo Romano bezocht met mooie grafzerken van legionairs. Er bestaat ook een 1000 km pelgrimsroute van Sevilla naar Santiago over een oude Romeinse weg. Volgens kenners is dit de mooiste Camino! Verrassend was Atapuerca waar tien jaar geleden de oudste Europese mens gevonden is, de homo antecessor. Er was een mooi klein museum ingericht met video om hier uitleg over te geven. In de Gallicische boerenbergdorpjes leek de tijd stil te staan, maar de Camino kwam ook door grote steden zoals Logroño, Burgos en León, en langs snelwegen. De moderne tijd was niet helemaal uit beeld.
In een Gallicisch dorp
Ik was voorbereid om mezelf tegen te komen, maar dat is niet gebeurd. Een vrouw van mijn leeftijd vertelde dat ze in deze levensfase voor het eerst het gevoel had “uit huis te zijn”. Ze was al jong getrouwd, had kinderen gekregen en was pas gescheiden. Ze kwam nu pas aan zichzelf toe en deed veel dingen voor het eerst, zoals een 2-persoonsbed delen met een andere vrouw toen de herberg vol was. Ik moest terugdenken hoe ik als 21-jarige door Europa interrailde en met een groepje Israëliërs in een studentenhuis in Rome belandde. Ik heb daar ´s nachts op een 1-persoonsbed geslapen met de voeten van een stoned Israëliër in mijn gezicht. En de Afrika-reis die ik een paar maanden later maakte was natuurlijk ook heel vormend en bevrijdend. Tijdens de Camino heb ik natuurlijk tijd gehad om bepaalde periodes en gebeurtenissen uit mijn leven terug te halen, maar de Camino was vooral een zijn in het hier en nu, een soort meditatie. Mijn hoofd is lekker leeg geworden.

En dan is het te voet voortbewegen bijna voorbij. De voeten, mijn vehikel van de afgelopen maand, hebben het fantastisch gedaan. Halverwege een tijdje last van mijn achillespees, maar geen enkele blaar opgelopen! Mijn lichaam voelt nu ook ijzersterk. Het zal over een paar dagen wel gek zijn als ik weer in een bus zit naar Santiago. De komende drie dagen loop ik naar de kust, de Atlantische Oceaan, naar Finisterre (in het Gallicisch: Cabo Fisterre) om daar het ruizen van de zee te horen en de zon in het water onder te zien gaan. En donderdag vlieg ik terug naar Nederland. Het is toch ook heel fijn om straks weer thuis te zijn. Tot binnenkort!
Finisterre
Saluta, Gerard

dinsdag 5 mei 2009

Camino 5: Bijna in Santiago

Alternatieve route bij Villafranca, alleen voor geoefende wandelaars..
De sneeuwresten van de bergtoppen zijn aan het wegsmelten. Zondag, op weg naar de laatste grote bergen liep ik door het dal van de Rio Valcarca en kruiste tientallen kleine riviertjes met kolkend water. Het is onvoorstelbaar hoeveel water naar beneden komt. Over een paar maanden zullen de riviertjes allemaal droog zijn en het land dor. Nu, groene weiden met koeien, en veel vogel- en krekelgeluiden. ´s Middags begint het hier gelukkig ook al aardig warm te worden. Ik stopte in een gehucht, La Faba, op 920 meter hoogte. Een dorpje met minder dan 100 inwoners, en met een kerk, bar, tienda (klein winkeltje gericht op de peregrino´s) en een herberg. De Duitse hospitallero vertelde dat de kerkklokken geluid zouden worden als de pastoor binnen zou zijn, maar ze bleven stil. Ik voelde me weer fit en wilde de volgende dag vroeg op pad naar de top op 1250 meter hoogte. Dat was niet zo moeilijk omdat de volgende ochtend om 6 uur al veel mensen in de weer waren, want een Spaanse pelgrim had de hele nacht stevig liggen snurken. 
De (laatste) heuvels van de provincie Castilië en Leon
Ik was de eerste die de herberg in de ochtendschemer verliet, richting O´Cebreiro, het eerste plaatsje in Galicië. Achter me begon het langzaam te gloren en toen ik op de top was stond de zon al weer aan de strakblauwe hemel. Voor me het dal met een dicht wolkendek en enkele bergtopjes daar bovenuit stekend. 
O'Cebreiro, begin van Galicië 
De tocht ging de eerste uren nog over de heuvelrug verder, naar het hoogste punt Alto de Poyo (1337 m), en daarna naar beneden naar Triacastela. Ik had een lange lunchpauze gehad en nog veel energie om verder te gaan en liep nog wat uren door naar een ander dorpje. Het was heerlijk om zo laatmiddag te wandelen; met een briesje, geen andere pelgrims op de weg en soms aangesproken door een bewoner die op een bankje voor het huis zat. Het was 8 uur toen ik nog een plekje vond in de herberg in Calvor. Ik had er 40 km opzitten, de tweede keer dat ik een 40´er deed.

De koninginnenetappe was echter op 30 april langs de Cruz de Hierro, met 1500 meter het hoogste punt van de Camino. ´s Ochtends regende het een beetje en na het grote ijzeren kruis was de afdaling in dichte regenwolken en in de regen. Spookachtig. Het zicht was minder dan 100 meter. Zo nu en dan doken wielrenners op de verharde weg naast me op, met klapperende regenkleding en piepende banden, en verdwenen weer in de mist. 
In El Acebo, het eerste bergdorpje, was voor veel mensen de plek om even iets warms te eten en te drinken. Ik at een broodje dat nog even de magnetron in ging. De regen deerde me eigenlijk weinig deze dag, het was een mooi gezicht en ik zei tegen een passerende pelgrim “Every day has its beauty”. Ook deze dag had ik meer dan 30 km afgelegd en ik trakteerde mezelf op een pizza in Ponferrada. Of het nou deze pizza was, die al na 2 minuten op tafel stond of het stokbroodje met tonijn uit de magnetron van El Acebo, maar de volgende dag was het mis. Ik vroeg aan de hospitallero of ik nog een uurtje mocht blijven liggen, en ze zei dat ik gewoon moest blijven. Dat was maar goed ook, want een uur later kotste ik alles uit. Die dag hield ik niets binnen en bracht bijna geheel slapend in bed door. Het was in ieder geval goed voor m´n spieren om even een dagje rust te hebben.
Inmiddels ben ik in de laatste Comunidad: Galicië. Dit is weer een heel andere omgeving. Kleine boerendorpjes met veel koeienpoep op straat. De 100 km markering ben ik gepasseerd. Santiago is dichtbij.
Nog 100 km te gaan!

woensdag 29 april 2009

Camino 4: Buen Camino

Sinds Burgos, nu zo´n 10 dagen, loop ik op een soort hoogvlakte, op 700 tot 900 meter hoogte. Dit is de meseta, met in de dalen graanakkers. Er zijn weinig dorpjes. Zomers kan het er behoorlijk heet zijn. Toen ik er liep was het aangenaam en het was een van de weinige dagen dat ik niet mijn fleece nodig had. De plaatsjes hebben allerlei prachtige namen. Ik overnachtte in Hontanas, Boadilla del Camino en Carrión de los Condes. In Boadilla wilde ik een colaatje drinken bij de ommuurde herberg, maar werd op de binnenplaats geconfronteerd met een prachtig groen gazon waar een aantal mensen lagen te zonnebaden. Ja, dan eindigt zo´n dag. In Carrión sliep ik in het klooster Santa Clara. Het was daar steenkoud. Bij het klooster was ook een museumpje, met heel veel oude schilderijen, beelden, en een grote verzameling van kerststalletjes. Het schilderij Niño Jesus con dolor de muelas (Jezus met kiespijn) vond ik wel erg grappig. Ik heb er een kaart van gekocht en zal deze een keertje scannen.
Meestal loop ik zo´n 25 km, maar ik wilde ook wel eens kijken hoe het was om een langere afstand te lopen. Van Sahagún liep ik in één keer door naar Mansilla de los Mulas, totaal 40 km. Vroeg opstaan dus en om 7 uur al op pad. Het was een koude dag. De temperatuur blijft een beetje hangen op 10 graden. Het laatste stuk was wel even wat zwaar, heb nog een km op sandalen gelopen, maar ik kwam toch nog redelijk fris aan. Ook in deze herberg kwam ik weer allerlei bekenden tegen, en we combineerden wat etenswaar om er samen een maaltijd van te maken. Van Mansilla ging de volgende etappe naar León. 
In de heuvels met León op de achtergrond.
Vanaf de laatste heuvelrug lag de stad voor me in het dal. In de verte opnieuw bergen, zowel noordelijk als in het westen. Ik sliep in het Benedictijnerklooster. Twee grote slaapzalen, voor het eerst waren mannen en vrouwen gescheiden. ´s Middags leek de stad uitgestorven. Het was zondag, koud en winderig en alles dicht. ´s Avonds, na de siësta, komen de plaatsjes tot leven.
Kathedraal van León
Na een saaie tocht uit de stad, ging het pad verder. Eerst door een heideachtig landschap waar nu in het voorjaar lavendel en brem groeit en bloeit. De weg gaat nog steeds kaarsrecht naar het westen en ik had de hele dag een noordwesterwind op kop. Temperaturen onder de 10 graden, dus de gevoelstemperatuur was niet erg hoog. Het was een monotoon landschap, en de meeste peregrino´s namen de echte route langs de autoweg. Mijn ANWB-boekje beschreef een alternatieve rustigere route en vond het wel prettig om zo in mijn uppie te lopen. Je hoofd raakt helemaal leeg. Gisteren ben ik naar Astorga gelopen. Aan het eind van de dag was het een beetje opboksen tegen de wind die wat harder was geworden. Het landschap was wat afwisselender met een paar klimmetjes en groene weiden. De Montes de León komen dichterbij, met sneeuw op de toppen. Over een paar dagen bereik ik het hoogste punt van de Camino, iets meer dan 1500 meter. Er staat daar ook een groot ijzeren kruis, Cruz de Hierro (Ferro) waar de meeste mensen een paar steentjes achterlaten. Ik heb er ook drie van thuis meegekregen en zal ze daar achterlaten. 
Cruz de Hierro
Opnieuw een leuke herberg in Astorga (San Javier), waar het haardvuur brandde. Ik heb ondertussen een vast ritueel na zo´n etappe: eerst even douchen, en daarna een uurtje diep slapen. Ik vond het een pittige dag, hoewel het slechts 32 km was. Na zo´n dutje ben ik er weer helemaal en heb met een paar mensen een hapje gegeten en ben met een Engelse naar de wedstrijd Barça - Chelsea gaan kijken. Ik geloof niet dat men hier erg warm loopt voor deze Catalaanse club.

Botas
Ik heb uitgerekend dat ik waarschijnlijk over zo´n 11 dagen in Santiago aan kan komen. Het is nog maar 254 km. Mijn benen, rug, schouders en lichaam houden zich tot nu toe goed, maar zoals Frank uit België me onderweg al zei “Ge moet pas victorie roepen als ge in Santiago bent”. Onderweg vallen toch ook wel veel mensen uit met voet- en knieklachten. Ook jonge mensen. Een paar dagen geleden sprak ik een paar keer met een Duitse jongen die de eerste dagen vol enthousiasme een paar keer 40 km had gedaan. Hij rende zelfs de berg af. In León heb ik hem nog geadviseerd om een dagje rust te nemen, maar kwam hem later onderweg strompelend tegen. Eerst nog richting Santiago, maar twee uurtjes later kwam hij me tegemoet: hij hield er mee op. Wel zonde als je je krachten niet doseert.

Vanochtend neem ik nog even tijd in Astorga om het Museo Romano en het Chocolade museum te bezoeken. De etappe naar Rabanal del Camino is maar 19 km, dus als ik rond 12 uur vertrek dan ben ik er wel om 5 uur. Het zal weer een bewolkte dag worden maar de langetermijnvoorspellingen lijken toch wat gunstiger.

vrijdag 24 april 2009

Camino 3: Buen Camino

Het onderkomen na de regenachtige wandeldag op 16/4 was in de herberg San Juan Buatista van Grañon. Halverwege de stenen trap konden de modderige wandelschoenen eindelijk uit. Ik zette mijn botas in een nis naast de andere paar schoenen. De twee vrijwilligers van de herberg, hospitalleros, verwelkomden me met een omhelzing. Carlos, de enige andere pelgrim, was net bezig het haardvuur aan te maken. Aan deze brandweerman uit Burgos was dat wel besteed. Een houten trapje bracht me naar de slaapzolder. Slaapmatjes en dekens waren het enige comfort voor deze nacht. Een deur leidde naar de rest van de toren. In de wasbak waste ik mijn sokken, onderbroeken en shirts en hing ze in de open ramen van de toren. Het klapperende geluid aan de waslijn was een goed voorteken dat het de volgende ochtend wel droog zou zijn.
Was te drogen in de kerktoren
Avondeten in Granon
Met Carlos, de brandweerman, aan het ontbijt
´s Avonds aten we aan een lange tafel de risotto, patatas fritas en vis. Aan tafel zaten ook 6 Belgen en een Amerikaanse die inmiddels waren binnengekomen, nog een Spaanse wandelaar, de twee hospitalleros (Maura uit Italië en Marina uit Spanje), de jonge priester van de parochie en een Boliviaanse bouwvakker. De risotto was van bijzondere kwaliteit, het recept ben ik onderweg weer kwijtgeraakt. De prijs voor overnachting en eten werd bepaald door wat je wilt/kunt afstaan (donativo). Ik voelde me een rijk mens en ging weer op pad.
Buen Camino!

In Ledigos kookte ik gisteravond zelf het potje samen met Matti, een 65-jarige man uit Finland. We komen elkaar al twee weken regelmatig op het pad en in de herbergen tegen en ik nodigde hem uit om mee te eten/koken. Matti maakt een erg gesloten indruk. Hij is nu in ´Ruhe Stand´, zoals hij zijn pensionering noemt. Tot twee jaar geleden was hij priester/theoloog in de Lutherse kerk in Finland. Hij vertelde dat hij gedacht hij veel in gedachten (Gedanken) bij zijn Heer te zijn, maar realiseert dat het leven op de Camino vooral ook alledaags en basaal is: een stapelbed zoeken, het gesnurk. En de volgende dag slaapzak oprollen, rugzak pakken, desayuno scoren met een café solo en veel wandelen, stap voor stap. De rust (Ruhe) in z´n hoofd zal hem goed doen. Je ziet deze Fin tijdens de tocht langzaam ontdooien op de Spaanse hoogvlaktes. Hij heeft nog wel een eindje te gaan.
Buen Camino, Matti!
Met Matti, de twee Aussies Michele en Chris.
Aan de andere plastic tafel in de patio van de alberge deed Antonio zijn verhaal. Negen jaar geleden crashte hij met z´n vrachtwagen op de Parijse rondweg. Hij had z´n been en zijn ruggenwervels op verschillende plaatsen gebroken. Na acht maanden verruilde hij het ziekenhuis voor een revalidatiekliniek. En een jaar later kon hij weer een beetje lopen, hoewel zijn enkel na de 4e operatie was vastgezet (arthrodese). In het revalidatiecentrum heeft hij zich voorgenomen om naar Santiago te lopen. Hij strompelt, maar is al een end op weg.
Buen Camino, Antonio!
Antonio in tranen bij aankomst in Santiago de Compostella
Elke dag beleef je bijzondere momenten. Hele gewone, some hele bijzondere. De ontmoetingen op de Camino zijn dat ook. Martin Bril was goed om de dingen van de dag te beschrijven. Zijn columns waren vaak de enige die ik in de Volkskrant las. Soms las ik ze aan Florence voor. Ik had een bijzondere herkenning in zijn beschrijvingen van ontmoetingen, gebeurtenissen of omgevingen. Zo schreef hij over Harry Muskee (C&B), Corsica, zijn twee dochters die dezelfde leeftijd hebben als Douwe en Koen. En hij was onderweg om dit jaar (ook) 50 te worden. Ik zal tijdens mijn tocht een kaarsje voor hem branden. 
Buen Camino, Martin!
Ermita Virgin del Fuente, onderweg naar Sahagún, waar ik dit verhaal over o.a. Martin Bril schreef.

woensdag 22 april 2009

Camino 2: Camino

Kanaal van Castillië bij Boadilla del Camino
Vanochtend om 8 uur ging ik op pad vanuit Boadilla del Camino, de 15e dag. Ik volgde een van de pelgrims. Er lag rijp op de velden en m´n vingers waren in no-time rood, gezwollen en pijnlijk mede door de (noordelijke) wind. Na een kwartiertje, bij het kanaal van Castillië, was zij (een Tsjechische) en ik dus ook de weg kwijt. Geen gele pijlen meer. De zon stond ook niet achter ons, zoals ´s ochtends gewoonlijk is. De camino is namelijk een bijna kaarsrechte weg naar het westen en je loopt ´s ochtends dus lange tijd in je eigen schaduw. Een kwartiertje later zat ik wel weer op de goede route, over een jaagpad naast het kanaal. Een mooie omgeving voor de wandelaar met de vele vogels en een mooi geluid op de ochtend. 
Sluizen bij Fromista
Na 5 km, in Fromista, werd me ook duidelijk waarom dit kanaal nooit gebruikt wordt. Hier waren 4 sluizen die een verval van meer dan 14 meter moesten overbruggen. Het was nu voor een groot deel overgroeid. In Fromista op naar de eerste bar voor de café solo. Ik ging aan een tafeltje zitten bij een Catalaan, Japanse en Koreaanse. We babbelden wat, hadden het over onze verschillende talen en deelden de chocolade croissants. Deze dag zou ik geen grote plaatsen meer aandoen, dus zocht in Fromista verder naar een supermarktje. Iets verderop stond een uithangbord met Alimentacion. 
Het was een klein barretje waar ook groenten, brood, levensmiddelen, etc. verkocht werden. De man/barkeeper stond chorizo te snijden achter de vleesmachine. Mijn noodzakelijk (nood)voorraad voor zo´n dag bestaat inmiddels uit baguette, chorizo, bananen, chocolade, yoghurtjes en een blikje Fanta. Ik kwam inderdaad niks meer tegen en heb bij een beekje uitgebreid geluncht. De laatste twee uren waren een beetje saai, het pad volgde een grote weg naar Carrion de los Condes. Om 3 uur was ik al in deze plaats. Het was al flink warm geworden. De herberg vond ik in een klooster met steenkoude kamers. Vannacht deel ik een kamer met Sally, een Schotse onderwijzeres in een achterstandswijk in Londen, een Italiaan, en Matti, een 65-jarige Fin.
Santa Clara Convent van de Clarissen zusters
Camino betekent pad of weg. El Camino of De Camino is de route naar Santiago de Compostella in Galicië. De route die ik volg heet de Camino Frances. Verschillende Franse routes sluiten in St Jean Pied de Port aan op deze route. Er zijn een stuk of 4 Franse routes, maar ook verschillende Spaanse. Zo kun je vanuit Sevilla over 1000 km de oude Romeinse weg aflopen naar Santiago. Je kunt overigens ook in Nederland beginnen, waar een pelgrimsroute aansluit op de Belgische/Franse. Al deze camino´s komen uit in Santiago.

Ergens in 800 zouden de beenderen van de apostel Jacobus in Santiago gevonden zijn. Het verhaal wil dat ze met een schip vanuit Israël daar naar toe gebracht zijn, nadat hij daar vermoord was. Verder zou diezelfde Jacobus in 800 of 900 een paar keer verschenen zijn en succesvol meegevochten hebben tegen de Moren. Hij wordt daarom ook wel de morendoder genoemd. Dat alles leidde tot een stroom van pelgrims naar het graf van de heilige Jacobus (Sant-iago). Er werden allerlei voorzieningen gebouwd zoals pelgrimsherbergen (hospitium), ziekenhuizen en kerken. Een paar priesters maakten zich verdienstelijk door bruggen te bouwen, want het doorkruizen van de rivieren was een van de grootste problemen, naast de struikrovers. Sommige plaatsen hebben hun naam te danken aan deze bruggenbouwers, zoals Santo Dominga de Calzalda en San Juan de Ortega. De pelgrimsroute bleef een paar honderd jaar heel druk, maar raakte daarna een aantal eeuwen een beetje in de vergetelheid, hoewel een schrijver als Goethe de tocht ook gemaakt heeft. Sinds de jaren 70 is er weer een gestage toename van pelgrims/wandelaars/peregrino´s. De herbergen zijn weer een beetje opgeknapt. Bijna elk dorp heeft wel een of meerdere alberges/refugio´s. UNESCO heeft de Camino ook opgenomen in de lijst van cultureel erfgoed, dus dat doet de route ook goed.

dinsdag 14 april 2009

Camino 1: eerste brief

St. Jean Pied de Port, ochtend van vertrek, 8 april 2009
De eerste week van de Camino, de wandeltocht naar Santiago, is al voorbij en het gaat me goed af. Ik ben begonnen in St. Jean Pied de Port, aan de voet van de Pyreneeën. Na een nachtje Parijs, ben ik met de TGV naar Bayonne en een boemeltje naar deze plaats gegaan. Ik overnachtte in een pelgrimsherberg, L’Esprit du Chemin, die gerund wordt door Nederlanders. Dit was nog een luxe herberg. Ik deelde een kamer met Peter, een andere Nederlander, en David, een man uit Guernsey. Een kamer met z´n drieën is een luxe op de Camino! Vanwege kou, regen en sneeuw vertelde men dat de bovenroute, ooit door Napoleon gebruikt, niet goed begaanbaar was. Zes weken eerder was er nog iemand door onderkoeling doodgegaan. De benedenroute gaat grotendeels over de grote weg en is minder spectaculair, hoewel Karel de Grote deze route ook gebruikte om Spanje binnen te vallen. Ik begon dus woensdag 8 april met de benedenroute.
De etappe eindigde in Roncevalles, een 800 jaar oud plaatsje met twee restaurants, een enorm groot klooster bewoont door 5 religieuzen, een museum en een pelgrimsherberg. De alberge was een groot stenen gebouw, het leek op een grote schuur met 1 ruimte met 60 stapelbedden. In de kelder waren douche- en toiletvoorzieningen. Zoals ik verder op de route zou merken is het ritueel steeds hetzelfde: om 22 uur gaat de deur dicht, een kwartiertje later het licht uit. Oordopjes is zeker nodig in een zaal met 120 slapende en een paar snurkende wandelaars/pelgrims/peregrinos. Er was 1 man die de boel aardig heeft wakker gehouden, maar die lag gelukkig ver van mij vandaan en ik had mijn oordopjes in. Om half 7 ´s ochtends ging het licht weer aan en om 8 uur moest iedereen de alberge verlaten.
Roncevalles, herberg met 120 slaapplaatsen
Roncesvalles ligt op 1000 meter hoogte en de ochtend was nog frisjes met ijs op de sloten en plassen, de bergtoppen besneeuwd. De zon kwam er gelukkig snel door en het was een aangename wandeling naar de tweede stop in Larrasoaina. Overnachting hier in het voormalige gemeentehuis. De burgemeester houdt zich persoonlijk met de herberg bezig. Hier deelde ik de kamer met 4 Spaanse vrouwen. De week voor Pasen (Semana Santa) zijn veel Spanjaarden aan het wandelen en is alle accommodatie al snel bezet, inclusief noodvoorzieningen in scholen en dergelijke. Ik was gelukkig redelijk vlot in dit plaatsje, na zo´n 7 uur wandelen, maar later op de dag moesten andere wandelaars taxi´s nemen naar andere plaatsen om een overnachtingsplaats te vinden. Dag 3 was een korte wandeling naar Pamplona, de stad van de stierenvechters. Het was Goede Vrijdag en erg druk in deze plaats. De Jesus y Maria kerk fungeert hier als herberg, met in de gangen de stapelbedden, totaal 112 plaatsen, en in het ruim van de kerk een expositieruimte. Deze keer had ik wel pech want een Australische dame die één bed van me verwijderd lag, snurkte enorm, wist niet dat je zo kon snurken... Midden in de nacht m´n oordopjes maar even te voorschijn gehaald, zodat ik nog wat verder kon slapen.
Jesus y Maria kerk
Puerto del Perdon
Inmiddels was het gaan regenen in Pamplona. De wandeldag van zaterdag begon met 2 graden en het werd maar een paar graden warmer die dag. De poncho aan en over m´n rugzak om de boel een beetje droog te houden en op weg naar Puente la Reina. We moesten over de Puerto del Perdon, een 780 m hoge kam, een aardige klim die extra zwaar was omdat het modderpad was geworden. Ik sliep in de herberg van de Padres Reparadores op een zaal met 11 andere mensen (6 stapelbedden). Dit keer was ik beducht op de zwaarlijvige Spanjaard en had uit voorzorg mijn oordopjes ingedaan. Het was ook nodig. Zondag was het beter weer, het miezerde een beetje, maar niet te koud. Goed wandelweer dus. Ik wilde wel eens weten hoe het is om meer dan 25 km te wandelen, en liep door tot aan Villamayor de Monjardin. Een mooie tocht langs wijngaarden en olijfbomen. 
De meeste tracks zijn heel mooi, een enkele keer moet je door een grotere plaats en dan ontkom je er niet aan om over een industrieterrein of langs een lelijke nieuwbouwwijk te gaan. De laatste paar km ging heuvelop. In mijn boekje stond dat de herberg in dit plaatsje door Nederlanders beheerd werd. Het was hier rustig, er kwam later alleen nog een Ier. Er ademde een wat vreemde sfeer en aan tafel vertelde de Nederlander dat zij ´een bunch of christians´ waren, volgens de Ier: born-again Christians. We lieten ons goed opscheppen. Even wat anders dan een pelgrimsdiner dat in de meeste plaatsen verkocht wordt, met meestal een bord macaroni om de koolhydraten aan te vullen. De man gaf ons na het eten nog een boekje ´levend water´ mee, maar ik heb het maar achtergelaten. Later op de avond belandden we in het dorpscafé en werden om 10 uur uitgenodigd om mee te eten. Er was ruimte voor ´een poco´, maar ik heb het bordje ingewanden maar laten staan. De Ier vond de maag wel lekker.
Bordje ingewanden. De paella was wel lekker...
Gisteren opnieuw 29 km gewandeld, nu naar Viana. Er was een dorpsfeest aan de gang, alle kroegen vol met een leuke drumband die door de straten danste. De alberges/refugios zitten meestal op prachtige plekjes. Deze, de Andres Muñoz refugio, zat op de top van de heuvel, naast de ruïnes van een kerk met prachtig uitzicht op de omliggende heuvels. Vandaag ben ik onderweg naar Navarrete, een tochtje van 23 km. Ik ben nu halverwege, in Logroño, de hoofdstad van de Rioja provincie, bekend van de wijn, en heb even rustpauze in dit internetcafé. Ook bijna alle herbergen hebben internetvoorzieningen, het lijkt meestal op zo´n ouderwets racespel (met stuur). Je moet er een euro ingooien en hebt dan 20 minuten tijd om het Net op te gaan. Dat was vroeger wel anders.
Viana
Verder is kenmerkend van de Camino dat je elkaar vaak tegenkomt, van anderen afscheid neemt en weer nieuwe mensen ontmoet. De wandelaars van het eerste uur ben ik allemaal zo´n beetje kwijt. Een aantal gingen sneller en zijn dus al vooruit, anderen zijn langzamer en zal ik dus waarschijnlijk ook niet meer zien, Spanjaarden zijn weer aan het werk, en degenen die hetzelfde tempo hadden heb ik een paar dagen geleden achtergelaten toen ik wat langere afstanden ging lopen. Het is ook wel goed want de meesten vinden het ook plezierig om alleen te lopen. De laatste paar dagen merk ik dat ik al aardig los ben van werk en andere perikelen in Nederland en dat je je bezig houdt met dagelijkse zaken en vooral de omgeving. Ik heb er ruim 150 km op zitten, dus ben nog wel even onderweg om de 780 af te lopen. En ik ben ook van plan om na Santiago nog door te lopen naar de zee (Fisterra), dat is nog eens 90 km (3 dagen). Als het zo doorgaat, zonder blaren en al teveel spierpijn, dan moet het goed lukken in de 6 weken.
Wilgen bij Roncevalles

Groet van de camino, 
Gerard