31 december. Om half 11 m'n
bed uitgekomen. Ik was vandaag eerst heel inaktief. Eenmaal in het dorp ging ik
weer snel terug. Ik kocht wat brood en koffie en ging naar het postkantoor.
Daar lag het telegram uit Nederland. Het was 2 dagen onderweg geweest.
Rond 12 uur kwam ik op een
marktje. Heel rustig. De zon scheen en ik ging ergens tegen een muurtje zitten.
Een paar jongens hadden belangstelling voor m'n horloge. Ze wilden er wel 200
DA voor geven, maar ik wou het natuurlijk niet kwijt. Een jongen liep achter me
aan en wilde me wat dingen laten zien. Eerst wees hij me l'Hospital daarna kwamen we in een tapijtenwinkel. Door de kleine straatjes liepen we verder en hij
vertelde dat hij net benoemd was bij de politie op het vliegveld. Hij liet me z’n
papieren zien. Hij heette Zaidi Khada. Er wonen hier 20.000 mensen en vroeger
werd dit bevolkt door Berbers.
We gingen naar een heuvel waar een oud kasteel stond.
Immens groot stonden de ruïnes daar op de grot. Bovenop waren allerlei kleine
huisjes, moskee, bron, etc. Het moeten echte holbewoners geweest zijn. Op
een bord stond wat het precies geweest was. Vieux Ksar (Het Oude Kasteel).
Waarschijnlijk gebouwd in de IXe of Xe eeuw door de
Zenet-Berbers die in het ouwe Taourirt leefden, nu El Golea. Bovenop werd het
politieburo uit lang vervlogen tijden herdacht met een gedenknaald. Het was
zonnig en we gingen wat eten in de zon. Die gozer begon weer over m'n horloge
te zeuren. Ik werd dat gezeur zat en begon me kwaad te maken. Hij ging er toen
vandoor.
Op deze berg kon je de vliegtuigen mooi zien landen. Verder een
schitterend uitzicht over de gehele oase. Voorbij de palmbomen, scherp
afgegrensd begint het zand en de rotsen. Op de terugweg naar beneden werd ik
van alle kanten lastig gevallen door kleine kinderen. Over m'n horloge: "bonjour,
donne ma l'argent, stylo, quelque chose". Ik zei dat ik niks had. Toen
ik later weer rustig alleen liep, vond ik het wel wreed. Ik hier, met een eigen
tent in een vreemd land, met allerlei Westerse en luxe spullen, terwijl men
hier toch betrekkelijk weinig heeft. Van scheve verhoudingen gesproken...
De straatjes, vooral in de
achterbuurten worden omgeven door 2-3 meter hoge muren. Ik ben net een muis in
een doolhof. Bij een hotel ging ik nog een colaatje drinken. Op de kamping in
de zon verder in Aad den Doolaards "Het land achter Gods rug"
gelezen. Bij het kafé op de hoek ging ik koffie drinken. De jongen vertelde me
dat er hier niets aan Nieuwjaar gedaan werd. In Tamanrasset is er feest van 2-9
januari, een soort nieuwjaarsfeest. Bij m'n tweede kopie koffie, kwam er iemand
binnen met een glaasje, die hij vol liet gooien met thee. Toen hij weer weg was
vertelde de jongen dat die man m' n koffie betaald had. Dus, zei ik, moet ik er
nog een betalen. "Laat maar zitten, die betaal ik". Lachend ging ik
weg. Ze zijn gek, dacht ik. Ik liep (alvast ) in de richting van In Salah. Ik
voelde me helemaal niet vreemd en probeerde me toch een beetje in te denken dat
ik hier in El Golea, Algerije, alleen rondloop. Na een half uur draaide ik om.
Ik werd op straat aangesproken om ergens wat te gaan drinken. Ze hadden een
fles wijn. Ik herinnerde me de woorden van Jan: "van wijn komt rottigheid
in Moslimlanden" en bedankte.
Om 9 uur was ik terug. Wat me
vandaag opviel was dat de mensen hier al veel donkerder zijn dan in het
noorden. Veel negroide trekken. In kafés , restaurants en winkels werken veel
kinderen.
Terug op de kamping kwam ik
de jongen van het kafé tegen. Hij werkte ook op de kamping en bewaakte deze.
Hij sliep in een klein huisje. Hij vertelde dat er ook Nederlanders waren
gekomen. Waarschijnlijk slapen ze al. Verder staan er veel landrovers en een
busje. Er staat ook een landrover met een air-tent er bovenop. Veel Italianen.
Naast me staan Zwitsers. De hond snurkt. Om half 10 gaan de lichten uit. De
tuinen en palmbomen zijn wel verlicht. Het deed me denken aan het
winkelweek-gedoe in S'veen. Ik wil nog een dag en nacht in de woestijn
doorbrengen, waarschijnlijk op weg naar In Salah.
Het is nu 31 december 1980,
11 uur 's avonds. Ik zit in m'n tent met een kaarsje en m' n rommel. Nog 5
sigaretten over. Met Ida een weddenschap om het nieuwe jaar goed te beginnen.
Een etentje staat op het spel in een goedkoop restaurant. Heb goede moed. Veel
gepraat en gelach van Italianen en Fransen. Gitaarmuziek van een Duitser. De wind
waait hard en de bladeren vallen op m'n tent. Ik bedenk me net dat het in
Nederland nu Nieuwjaar is en het vuurwerk losbarst. "Gelukkig Nieuwjaar voor
jullie in Nederland". Ik wacht hier nog een uurtje.
Nog wat nagedacht over het
afgelopen jaar; over m' n familie en het kontakt met hen. Over geloven; over m'
n studie en de teleurstelling over m’n kandidaats in juni; over relaties. Een
hoogtepunt waren de twee marathons die ik dit jaar liep, misschien voor herhaling vatbaar. Over
deze reis, naar Tamanrasset en dan met de groep naar Kameroen, om daar een
indruk te krijgen van het ontwikkelingswerk.
11.59 uur; 30 , 20 , 10 , 5 , 4 ,
3 , 2 , 1. Bonne Année