Jojo moest 's ochtends eerst
nog in Touggourt naar de tandarts. Om half 11 reden we dan weer. De Bedoeïenenkinderen
waren nogal lastig. Bij het vertrek werd er met stenen gegooid. Een tot ziens
in Mohammedaanse landen? Omdat we 's ochtends nogal wat tijd hadden, was er
gelegenheid om ons te wassen. In een beekje met lauw water een bad genomen.
John nam ook een puur natuur bad: poedelnaakt wassen. Bij het beekje stonden
ook veel palmbomen. Na een paar mislukte pogingen en open handen en voeten,
hadden we dan toch de dadels te pakken. Aan oranje takken hingen grote
dadeltrossen. Ze waren helaas nog niet helemaal rijp. In het zand vonden we ook
nog de resten van een dode ezel; een poot, ruggewervels en een kop. De wervels
hangen nu in de bus. Toen we gereed waren, vertrokken we richting Ouargla. In
Ouargla regende het en was het koud. Op een klein marktje kocht de kookploeg
eten in. Er was weinig te zien en we reden dan ook al snel weer verder, over
een kleine weg door de Sahara. Tegen de avond begon het te stormen en kwamen we
in een zandstorm terecht. Herman durfde niet verder en zette de wagen aan de
kant. In de storm zetten we onze tenten op. Veel problemen gaf dat niet. M'n
tent stond vrij snel. Je raakt eraan gewend. Jojo's tent stond een beetje
wankel. John verzegelde z'n scheerlijnen met grote keien. Arne zette zoals
altijd ook z'n tent op, maar sliep er niet in. We zetten Toos haar tent op. Ze
had kookdienst. De anderen van de kookploeg sliepen bij ons in de tent. Karin
bij John en Hans bij mij.
De kookploeg: kleine Karin, Toos, Hans |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten