De volgende dag, te moeilijk om de datum
nog na te gaan, wilde ik de stad in. Herman voelde zich wat beter. Langzaam
kwam ik op gang. Ik ging alleen op pad. Een paar dingen van plan. Brieven
afgeschreven op het postkantoor. Onderweg had ik een American Traveller Cheque
zwart gewisseld (32½ naira voor $50) bij een oud mannetje tegenover Central
Hotel. Ik had gezegd dat ik geen geld had, alleen cheques. Hij heeft toen een
wisselneef gehaald. Maakte me wel zorgen over de waarde en echtheid van dit
geld. Er zat een 20 naira-biljet tussen. Op het postkantoor bleek het waardevast
te zijn. Pas de problème. Hier kwam ik ook de drie Zweden weer tegen, nog
steeds wachtend op hun kameraden. Ze vertelden wat over de relaties in de
groep, die nu heel anders lagen dan voor vertrek en de sterke paarvorming
binnen de groep. Na het eten van talloze afgepelde sinaasappels was het dan
eindelijk zover dat er 5 brieven naar Ermelo op de post konden (1,20 naira).
Lopend verder de stad in, kwam ik op de
stoffenmarkt, waar allerlei gekke dingen te zien waren. Mensen die op de
stalletjes lagen te slapen. Het Moslim biduur; de talloze mensen met koffertjes
en schaaltjes fruit op hun hoofd. Onderweg gaf ik steeds 10k stukken uit aan
bananen, sinaasappels, kolaatjes en toffees. Op straat werd ik van alle kanten
aangesproken met "Baturi": blanke. Mensen gaven je handen op straat.
"Welcome". Kreeg water om m'n gezicht te wassen. Van m'n vooroordelen
tegen deze stad was ik snel verlost. Ze waren buitengewoon vriendelijk. Schoon
was de stad niet, een grote puinhoop. Bij de cinema, een openluchtbioskoop,
ging ik even kijken. Chinese, Japanse en Indiase films. Tegenover deze cinema
was een boekverkoper met woordenboeken English-Hausa. Daar ontmoette ik twee
mannen. De eerste wou stoned worden, terwijl de tweede met me in zaken wou
gaan. In beiden had ik niet zoveel zin en ik zei toen dat ik naar het
ziekenhuis moest. Die tweede zorgde voor een taxi naar het Murtala Mohammed
ziekenhuis (30k).
Een arts vertelde me iets over de grootte
van het ziekenhuis en de wards. Ik kreeg toestemming om er rond te kijken. Z'n
assistent was niet in de buurt, anders had ik ook een gids gehad. Ik praatte
met patiënten over verpleging. Dit vonden ze wel o.k., maar er heerste wel een
onwetendheid over wat er ging gebeuren, hoe en hoe lang. Handen geven. Met een
patiënt die op een bovenbeenoperatie wachtte, praatte ik wat langer. Naast
hem lag een man die diezelfde dag was binnengebracht en waar nog geen dokter naar had
gekeken. Hij bood me ook allerlei drankjes aan, maar ik durfde dat niet te
nemen. "Kom je morgen terug?". "God bless you".
Op de binnenplaatsen waren vrouwen aan het
wassen. Het was een soort familieziekenhuis. De patiënten werden door hun eigen
familieleden verzorgd. Alles werd door de staat bekostigd. In de gangen lagen
patiënten op de grond of op bedden. Ik kreeg de indruk dat het ziekenhuis meer patiënten had dan er plaats voor was. Clean was het niet. Sommige patiënten beschermd
door muskietengaas. Later werd me ook verteld dat de artsen ver beneden peil
waren. De vrij positieve indruk die ik daarvoor had ging snel weg. Het
verplegend personeel was bijna niet te zien en voerde ook geen barst uit.
Weinig gemotiveerd en de zorg voor anderen is hier nog niet zo ver. Vandaar dat
familieleden voor hen zorgen. Wel een gezellig en open ziekenhuis.
Orthopedie was vrij goed
vertegenwoordigd. Veel problemen met voeten en benen. Er "liepen" ook
veel patiënten met amputaties. Na de vrouwen ward, ook druk wassen, veel
kinderen, kwam ik op de oogafdeling. Een assistent stond in z'n witte jas voor
de afdeling met z'n patiënten. Hij nodigde me uit om binnen verder te
diskussiëren. Hij vond het erg goed dat ik m'n blik zo kon verruimen en
benijdde de mogelijkheden die wij in Nederland hebben. Ik probeerde hem
duidelijk te maken dat West-Europa ook niet je van het is, maar moest me al
snel inhouden, omdat ik mezelf betrapte op dit soort onterechte klaagzang. Hij
begroette me ook met de woorden: "Nou, dit is nu een onderontwikkeld land
en dit is z'n ziekenhuis. Valt toch best mee, niet? Had je niet verwacht".
Hij motiveerde z'n keuze voor deze richting. Ontstaan doordat de jongste broer
van z'n vader blind was geworden. Oog het beste orgaan. Hij wou liever verder
studeren. De opleiding bestond uit 6 jaar primary school, 5 jaar secundary school,
2 jaar speciale vakopleiding, waarna een drie jaar specialisatie volgde. Daarna
de mogelijkheid om M.D. te worden. Ook over z'n drang tot blikverruiming
vertelde hij. Vroeger had hij altijd al in de planten en dieren gedoken, ouders
die dat niet begrepen. Steeds verder weg en meer zien, meer aan den lijve
ondervinden. Ook zucht naar kennis in de ophthalmology. Later werd me wel
duidelijk dat de kennis slecht toegepast wordt.
Hij praatte vrij gemakkelijk over deze
drang naar kennis, maar wat doe je ermee? De drang naar blikverruiming, met
eigen ogen zien, merkte ik ook bij mezelf.
Ik liep terug naar het postkantoor. Op een
groot ophangbord stond: "Macaroni makes you strong". Ik dronk een kolaatje.
De man liet net z'n nagels knippen! De hele dag in korte broek en jogging shirt
rondgelopen. Ik voelde me een toerist, Baturi. In het hotel kwam ik Ida en Toos
tegen, later ook Jan en Grika. Herman lag nu in het hotel. Johan verzorgde hem.
Hij was nog niet beter. Hij at niet en deed ’s avonds moeilijk. Raam dan eens
open, dan weer dicht. Neigingen om kleren op te gaan vouwen. Hij ijlde. Met
bouillon en drankjes werd hij bediend. In de bar konden we van Jan een
t-shirtje verdienen, als iemand in de plas ging zwemmen. Niemand durfde.
's Avonds een goed bord spaghetti met saus. Dat had ik wel nodig, want ik had 's middags helemaal niet gegeten. Ik was moe, maar kon nog net de moed opbrengen om m'n kleren te gaan wassen. Met een borstel en zeep ging ik over de kleren. Goed smerig. "Vuil van buiten en van binnen" - Toos. Ik sliep naast Karin en er ontstonden weer hevige diskussies. Individualisme-socialisme. Verder weet ik het niet meer.
's Avonds een goed bord spaghetti met saus. Dat had ik wel nodig, want ik had 's middags helemaal niet gegeten. Ik was moe, maar kon nog net de moed opbrengen om m'n kleren te gaan wassen. Met een borstel en zeep ging ik over de kleren. Goed smerig. "Vuil van buiten en van binnen" - Toos. Ik sliep naast Karin en er ontstonden weer hevige diskussies. Individualisme-socialisme. Verder weet ik het niet meer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten