Vanochtend inderdaad zoals
gepland om 5 uur gewekt. Koffie zetten, ontbijt en het vuur opstoken. 's Nachts
hadden we in de stekeltjes gelegen. Om 6 uur reden we, het werd langzaam licht.
Na een paar uur rijden maakten we het ontbijt af. In de wildernis stonden we,
maar toch kwamen er mensen. Eerst een oudere man, Hausa, die vriendelijk
lachte. Later kwamen Johan en Hans terug met vier vrouwen. Ze hadden een man
gezien, die bloed spuugde. Ze dachten aan een maagbloeding, maar volgens ons
kan het ook tuberculose zijn. We konden echter niets doen en reden weer verder.
Onderweg werd de natuur
steeds groener. Veel karavanen van kamelen. Ook grote kuddes en kleine dorpjes.
Lemen hutjes met stro of geheel van stro, omgeven door een hek van bamboe. De
kleine topjes staken er bovenuit. De weg was nog niet verhard. Rode sintel,
maar geen piste meer.
We stopten rond het middaguur
bij een auto, die panne had in Maitefassa. We duwden hem nog wel op, maar het
was nog niet o.k. Omdat het zo lang duurde ging ik met Thea naar een klein
dorpje met bamboehutjes. Johan was daar al en de vrouwen waren in grote
hilariteit. Hij was meel aan het stampen. Een andere vrouw was het kaf van het
koren aan het scheiden, met een gevlochten matje werd geschud en het kaf ging
er zo uit.
Met Thea bekeek ik de andere hutten. In de hutten stond soms een compleet
kookgerei. Felle kleuren pannen. Kalebassen. Soms een bed. Een klein vuurtje,
waar nu nog as lag. Een bijl om het klei mee los te slaan, waarvan stenen
gebakken werden. Twee mannen kwamen met stenen op hun hoofd aanlopen. Toos kon heel
goed met de kindertjes opschieten. Thea deelde ballonnetjes uit. Niet alle
kinderen zagen er even goed uit. Een kind stond te huilen en te trillen op z'n
benen. Koortsig? Een ander z'n oog zat onder de vliegen. Een vrouw met een
zwerende borst en er was een vrouw met een klompvoet. We bleven nog even staan kijken
bij de stampende vrouwen. De geelgroene korrels werden tot een wit meel
gestampt.
Pieter kwam ons roepen en we
werden uitgescholden. Belachelijk. Het maakte geen indruk meer. We vervolgden
de reis. Er doken steeds meer dorpjes op. Men zwaaide en mensen waren heel
fleurig gekleed. Ook langs de weg, mensen op kamelen, ezels en paarden. Arenden
en gieren. Er komen nu ook bomen en groene struiken.
's Middags stopten we bij een
plaatsje, Guezaoua. We liepen daar wat rond. We worden bekeken als de rijke
Europeanen. Vragen naar kado's. De sanitaire voorzieningen waren slecht. Afval
en stront op straat. We zijn er al lang aan gewend dat de dieren overal rondlopen.
We vertrokken al weer snel en ik ging nog even wat slapen. Wat een vermoeiende
dag zeg.
’s Avonds, direkt na de politiepost, stopten we voor de nacht. Veel rotsen, weinig zand, maar geen stekels. Kampvuurtje, zo goed en zo kwaad dat ging. Eten gekookt met Thea. Rijst met nasikruiden, gemengde groenten, en een verrassingsblik (het etiket was eraf, er zaten ballen gehakt in). Ik was helemaal afgepeigerd.
’s Avonds, direkt na de politiepost, stopten we voor de nacht. Veel rotsen, weinig zand, maar geen stekels. Kampvuurtje, zo goed en zo kwaad dat ging. Eten gekookt met Thea. Rijst met nasikruiden, gemengde groenten, en een verrassingsblik (het etiket was eraf, er zaten ballen gehakt in). Ik was helemaal afgepeigerd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten